Brief regering : Verslag Milieuraad 17 juni 2025 te Luxemburg
21 501-08 Milieuraad
Nr. 1003
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN MINISTER VAN KLIMAAT
EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2025
Met deze brief ontvangt u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
het verslag van de Milieuraad die op 17 juni 2025 in Luxemburg plaatsvond.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Verslag Milieuraad 17 juni 2025
Tijdens de Milieuraad van 17 juni heeft het Pools voorzitterschap een Algemene Oriëntatie
bereikt op de Circulaire Voertuigenverordening. Daarnaast heeft een gedachtewisseling
plaatsgevonden over COP30. Tevens stonden verschillende diversen-punten op de agenda.
Zo heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een terugkoppeling gegeven van
de triple conferenties Bazel (COP17), Rotterdam (COP12), en Stockholm (COP12). Ook
heeft de Commissie een AOB-punt ingebracht over de problematiek in de Europese recyclingsector
en heeft het een presentatie gegeven over de waterweerbaarheidsstrategie. Vervolgens
hebben Frankrijk en de Commissie een terugkoppeling gegeven over de resultaten van
de VN Oceaanconferentie en hebben Tsjechië, Slowakije en Litouwen een punt ingebracht
over het loodverbod in ammunitie en visserij onder de Registratie, Evaluatie, Autorisatie
en restrictie van Chemische stoffen (REACH) verordening. Het aankomend Deens voorzitterschap
heeft een presentatie gegeven over hun werkprogramma en de Commissie heeft een punt
aangedragen over het uitvragen voor nominaties voor de EU wetenschappelijke adviesraad
over klimaatverandering en over de beoordeling van nationale energie- en klimaatplannen.
Daarna heeft Slovenië een punt ingebracht over de vergadering tussen Milieuministers
van het «Europa Mediterraan» samenwerkingsverband (MED9). Ook heeft Frankrijk een
AOB punt ingediend over «switchgears» in het Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR)-werkprogramma.
Circulaire voertuigenverordening
Tijdens de Milieuraad is een Algemene Oriëntatie bereikt op de Circulaire Voertuigenverordening.
Tijdens de discussie werd voornamelijk stilgestaan bij de hoogte van de toepassing
van plastic recyclaat, de herkomst daarvan en het mechanisme dat betrekking heeft
op een grensoverschrijdende kostenallocatie voor afvalbeheer. Daarnaast werd het minimaliseren
van administratieve lasten benadrukt. Alle lidstaten hebben uiteindelijk met de tekst
ingestemd. Naar verwachting zullen in september de onderhandelingen met het Europees
Parlement starten.
Met betrekking tot de hoogte en tijdlijnen van de toepassing van plastic recyclaat
is uiteindelijk een getrapte benadering opgenomen. Daarbij zal zes jaar na inwerkingtreding
een percentage van 15% gelden, 8 jaar na inwerkingtreding 20% en 10 jaar na inwerkingtreding
25%. Deze percentages gelden voor alle personenauto’s en lichte bedrijfswagens die
op de Europese markt worden gebracht, ongeacht waar ze zijn geproduceerd. Het krachtenveld
was sterk verdeeld met een groep lidstaten, waaronder Nederland, die pleitte voor
het originele Commissievoorstel van 25%, 6 jaar na inwerkingtreding, en een groep
die pleitte voor lagere doelstellingen. Het compromis moest uiteindelijk worden gevonden
in behoud van het percentage, maar later in de tijd, met aanvullende tussentijdse
doelstellingen.
De Algemene Oriëntatie bevat daarnaast een bepaling die soortgelijke eisen stelt aan
de productie van recyclaat door recyclers zowel binnen als buiten de EU. Op grond
van dit artikel moeten audits worden uitgevoerd bij zowel Europese als niet-Europese
recyclinginstallaties om te controleren of aan deze eisen wordt voldaan. Deze bepaling
is bedoeld om de concurrentiepositie van Europese recyclers te versterken en bij te
dragen aan een mondiaal gelijk speelveld. Dit werd onderschreven door het merendeel
van de lidstaten. Tegelijkertijd riep een aantal lidstaten op om rekening te blijven
houden met internationale handelsverdragen bij dit soort maatregelen. Nederland heeft
aangegeven over het algemeen terughoudend te zijn met het stellen van productie-eisen
die ook voor derde landen gelden. Het is van belang dat dergelijke maatregelen altijd
proportioneel en in lijn zijn met het WTO-recht. Aangezien het compromis dit respecteert,
konden uiteindelijk alle lidstaten dit voorstel steunen.
Verschillende lidstaten benadrukten het belang van de kostenallocatie voor grensoverschrijdend
afvalbeheer. In de verordening is een voorstel opgenomen voor een mechanisme dat de
kostenallocatie moet regelen wanneer een voertuig in een andere lidstaat afval wordt
dan waar het op de markt is gebracht. Dit zou moeten zorgen voor een eerlijkere verdeling
van kosten van afvalbeheer voor lidstaten waar veel voertuigen afval worden. Meerdere
lidstaten benadrukten dat hierbij aandacht moet zijn voor de uitvoerbaarheid.
Ondanks de langere tijdslijn voor de doelstellingen voor het toepassen van plastic
recyclaat, is Nederland tevreden met het resultaat van de Algemene Oriëntatie. Hiermee
wordt een belangrijke stap gezet richting verduurzaming van de voertuigenketen en
draagt het bij aan de positie van de (plastic)recyclingindustrie (zie ook diversen:
Europese recyclingsector). Belangrijke resultaten zijn bijvoorbeeld het verbreden
van de reikwijdte, circulariteitseisen waaronder de toepassing van recyclaat, een
heldere definitie van autowrak, hoogwaardiger afvalbeheer en maatregelen op de export
van gebruikte voertuigen. Nederland zal in de triloog met het Europees Parlement opnieuw
streven om de belangrijke circulaire ambities van het voorstel te behouden.
EU op COP30
Tijdens deze bijeenkomst van Milieu- en Klimaatministers vond een eerste gedachtewisseling
plaats over COP30. De discussie werd gevoerd op basis van vooraf door het Poolse EU
voorzitterschap gedeelde discussievragen. Dit jaar vindt van 10–21 november COP30
plaats in Belém, Brazilië. Tijdens de COP onderhandelt de EU als één partij, op basis
van een gezamenlijke EU-positie. De EU-inzet voor de multilaterale onderhandelingen
tijdens COP30 wordt vastgesteld tijdens de Milieuraad van 21 oktober a.s.
Het Poolse voorzitterschap vroeg lidstaten naar hun politieke prioriteiten op de zogeheten
nationaal bepaalde bijdrage (Nationally Deteremined Contribution, NDC) onder het Akkoord van Parijs en hoe de EU ervoor kan zorgen dat haar volgende
NDC zowel ambitieus en in lijn met de uitkomsten van de Global Stocktake (COP28) is,
als haalbaar en acceptabel voor alle lidstaten.
Alle partijen bij de Overeenkomst van Parijs dienen voor COP30 een NDC in te dienen
waarin ze hun klimaatinzet tot aan 2035 beschrijven. De Europese Commissie en een
grote groep lidstaten gaven aan dat het van cruciaal belang is dat de EU tijdig en
met voldoende ambitie haar bijdrage levert om geloofwaardig te blijven in het internationale
klimaatproces. Een aantal lidstaten pleitten net als Nederland voor de klimaatwetenschappelijke
basis van de NDC en dat de NDC overeen moet komen met eerdere COP-besluiten, met name
de Global Stocktake die tijdens COP28 is vastgesteld.
Nederland, samen met een grote groep lidstaten, onderstreepte daarnaast het belang
van coherentie tussen de NDC en het EU 2040-doel en dat het cruciaal is om eerst een
politiek besluit over het 2040-doel in de EU klimaatwet te bereiken en op basis daarvan
een 2035-bijdrage vast te stellen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf
aan dat het 2035-doel afgeleid moet zijn van een netto-emissiereductiedoelstelling
van 90% in 2040 (t.o.v. 1990). Dit is conform wetenschappelijk advies en in lijn met
de 1,5 graden doelstelling. Daarbij gaf Nederland aan een stevig uitvoeringspakket
voor het 2040 doel te willen om de industrie te helpen in de transitie.
Verschillende landen benadrukten dat technologische neutraliteit, kostenefficiëntie,
en sociale rechtvaardigheid randvoorwaarden zijn voor de haalbaarheid van de doelstellingen.
Een aantal lidstaten vroeg om voldoende flexibiliteit bij de invulling van het 2040
doel, onder andere via gebruik van internationale koolstofkredieten (Artikel 6 Parijsakkoord),
flexibiliteit tussen sectoren en lidstaten, specifieke afspraken over het LULUCF landgebruik
en ruimte voor nationale omstandigheden. Daartegenover gaf een aantal lidstaten aan
dat flexibiliteit gezien moet worden als een middel om ambitie mogelijk te maken,
niet om deze af te zwakken. Daarnaast uitten enkele lidstaten hun zorgen over de gevolgen
van ambitieuze doelstellingen voor de concurrentiepositie van de Europese industrie,
met name in een gespannen geopolitieke context.
Tot slot was er steun van diverse lidstaten dat tijdens COP30 bijzondere aandacht
moet uitgaan naar mitigatie. Nederland steunt dit uitgangspunt. Daarnaast werd het
belang onderstreept van een geloofwaardige internationale strategie en diplomatie
richting andere grote uitstoters. Klimaatfinanciering was ook een terugkerend punt.
Verschillende lidstaten riepen op tot versterking van het internationale financiële
systeem, inclusief hervorming van de architectuur en vergroting van publieke en private
investeringsstromen.
Diversen: terugkoppeling triple conferenties
De Commissie heeft een terugkoppeling gegeven van de bijeenkomst van de zogeheten
«triple COP» aangaande de Conventie van Bazel, Stockholm en Rotterdam. De Commissie benadrukte
dat er een aantal successen zijn geboekt waardoor de productie en het gebruik van
bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden verboden wordt. Het blijft echter
lastig om alle adviezen van wetenschappelijke experts over te nemen in besluiten van
de Conventies.
Diversen: Europese recyclingsector
Tijdens de Milieuraad is door de Commissie een diversen-punt ingebracht over de problematiek
binnen de Europese recyclingsector, waar specifiek werd ingezoomd op de penibele situatie
van Europese textiel- en plasticrecyclers. Deze sector lijdt momenteel onder goedkoper
geïmporteerd «virgin» plastic (uit fossiele brandstoffen), het overschot aan te recyclen materialen, oneerlijke
concurrentie uit derde landen en de hoge energieprijzen. Ook in Nederland zijn in
de afgelopen jaren verschillende recyclingbedrijven failliet gegaan. De Commissie,
en Nederland ook, benadrukte dat een sterke recyclingsector noodzakelijk is voor de
transitie naar een circulaire economie. De Commissie gaf daarbij aan dat vanuit het
Cohesiefonds wordt gekeken naar steun voor de sector. Ook benadrukte ze het belang
van uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (UPV) en de EU Kaderrichtlijn Afval.
Verschillende lidstaten gingen in hun interventie in op het belang van het creëren
van een goed-functionerende interne markt voor recycling en financiële steun aan de
sector. Ook Nederland onderstreepte het belang van financiële steun aan de sector.
Verschillende lidstaten benadrukten in hun interventie het belang van het verband
tussen recycling van kritieke grondstoffen, en het verminderen van afhankelijkheden
en verbeteren van de concurrentiekracht van de EU. Tevens werd door een klein aantal
lidstaten het belang benadrukt van preventiemaatregelen en voldoende informatievoorziening
naar de consument. Daarnaast werd door een klein aantal lidstaten ingegaan op het
belang van uitgebreide producenten verantwoordelijkheid, o.a. in het kader van het
aanpakken van online platforms.
Diversen: Waterweerbaarheidsstrategie
Tijdens de Milieuraad heeft de Commissie informatie gedeeld over de Waterweerbaarheidsstrategie
(hierna: de strategie), die op 4 juni is gepubliceerd. Op het moment van schrijven
wordt nog een kabinetsappreciatie geschreven over de strategie. U ontvangt de appreciatie
middels het reguliere BNC-fiche. Via de strategie beoogt de Commissie de kwaliteit,
beschikbaarheid en betaalbaarheid van water te verbeteren. Daarnaast zet de Commissie
middels de strategie in op het verbeteren van klimaatadaptatie praktijken om zodoende
beter bestendig te zijn tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals overstromingen
en periodes van droogte.
Een groot aantal lidstaten verwelkomde in hun interventie de strategie en benadrukte
daarbij het belang van efficiënt waterbeheer, specifiek ook in het kader van klimaatverandering
en klimaatadaptie. Een klein aantal lidstaten benadrukte daarnaast het belang van
goede waterkwaliteit en een verbod op PFAS.
Diversen: VN Oceaanconferentie («UNOC-3»)
Frankrijk en de Commissie keken terug op een geslaagde conferentie, die plaatsvond
van 9–13 juni jl. in Nice. Men noemde ondermeer het groot aantal (aangekondigde) ratificaties
van het verdrag voor het behoud en duurzame gebruik van de mariene biodiversiteit
van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ) en de brede steun
voor een moratorium of voorzorgspauze op diepzeemijnbouw. Recent heeft de Commissie
het richtlijnvoorstel gepubliceerd voor de implementatie van de BBNJ-overeenkomst
voor de EU, waarvan een kabinetsappreciatie op 28 mei jl. naar de Kamer is verzonden.1 Tevens is er naar aanleiding van schriftelijke vragen meer duiding gegeven over onder
andere de Nederlandse implementatie en de samenhang van de BBNJ-overeenkomst met andere
zeerechtaspecten.2 Commissievoorzitter Von der Leyen presenteerde tijdens UNOC-3 het op 5 juni jl. gepubliceerde
EU Oceaanpact. Op het moment van schrijven wordt nog een kabinetsappreciatie geschreven
over het EU Oceaanpact. U ontvangt de appreciatie middels het reguliere BNC fiche.
Diversen: loodverbod in ammunitie en (sport)visserij onder de REACH verordening
Tevens is door Tsjechië, Litouwen en Slowakije een diverse punt ingediend waarin deze
landen de Commissie oproepen om het verbod op lood in ammunitie en (sport)visserij
binnen de REACH herziening terug te trekken. Specifiek werd door verschillende lidstaten
de huidige geopolitieke situatie aangehaald en de impact van het verbod op de defensie-industrie.
De Commissie benadrukte echter dat onder andere de politie, defensie en bescherming
van kritieke infrastructuur vrijgesteld zijn van het verbod in het voorstel waardoor
de reikwijdte van het verbod beperkt blijft.
Diversen: Presentatie werkprogramma Deens voorzitterschap
Het aankomend Deens voorzitterschap heeft een presentatie gegeven over hun werkprogramma.
Het voornaamste doel op het gebied van milieu en klimaat is de groene transitie vooruithelpen
en tegelijkertijd concurrentiekracht en weerbaarheid te verhogen. Dit zal met name
betrekking hebben op de voorstellen die voortkomen uit het concurrentievermogen kompas3 en de Clean Industrial Deal4.
Diversen: Wetenschappelijke adviesraad klimaatverandering
Het EU Milieuagentschap (EEA) die het secretariaat huisvest van de European Scientific Advisory Board on Climate Change (ESABCC) riep kandidaten op zich te melden voor het bestuur voor de periode 2026–2030
en vroeg lidstaten dit te verspreiden onder hun nationale wetenschappelijke contacten.
Diversen: Nationale energie- en klimaatplannen
De Commissie gaf een update over de analyse van de definitieve Integrale Nationale
Energie en Klimaatplannen (INEKs) waaruit bleek dat de EU goed op weg is om de totale
netto broeikasgasemissies in 2030 met ongeveer 54% te verminderen ten opzichte van
1990, mits alle bestaande en aanvullende beleidsmaatregelen worden uitgevoerd. Hiermee
is de EU dichtbij het doel van 55% dat in de EU klimaatwet staat vastgelegd. Daarnaast
riep de Commissie enkele lidstaten die nog geen plannen hebben ingediend, op dit zo
snel mogelijk te doen.
Diversen: MED9 samenwerkingsverband
Een groep Zuid-Europese lidstaten heeft teruggeblikt op hun 3e MED9 energiebijeenkomst en 2e MED9 milieubijeenkomst waar ze spraken over o.a. samenwerking op interconnecties,
hernieuwbare energieprojecten en klimaatadaptatie.
Diversen: Switchgears
Frankrijk, gesteund door enkele lidstaten riepen de Commissie op om zo snel mogelijk
met een gedelegeerde handeling te komen en een levenscyclusanalyse van «switchgears»5 vast te stellen die nodig is om onder de F-gas verordening een derogatie aan te vragen.
De F-gas verordening regelt het gebruik van SF6 (zwavelhexafluoride, het zwaarste broeikasgas op aarde). Er is een verbod op het
in bedrijf stellen van elektrische schakelinrichtingen die gefluoreerde broeikasgassen
gebruiken. De verordening kent echter diverse soorten flexibiliteit, onder andere
op basis van de biedingen in aanbestedingen. De verboden worden stapsgewijs voor diverse
midden- en hoogspanning voltageniveaus ingevoerd. Enkele lidstaten, waaronder Nederland,
zien voldoende flexibiliteit in de huidige F-gas verordening. De Commissie bevestigde
de reeds bestaande flexibiliteit en zegde toe de situatie te blijven monitoren en
open te staan voor een gesprek met netbeheerders, leveranciers van schakelapparatuur
en overige stakeholders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei