Brief regering : Meerjarenplan instandhouding Rijkswaterstaat- netwerken 2025-2030
29 385 Aanleg en de aanpassing van hoofdinfrastructuur
Nr. 143
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2025
Hierbij ontvangt u het meerjarenplan instandhouding voor de infrastructuur in beheer
bij Rijkswaterstaat. Het meerjarenplan geeft invulling aan de toezegging van mijn
voorganger tijdens het commissiedebat Strategische Keuzes Bereikbaarheid op 2 april
jl. om de Kamer nader te informeren over de meerjarige opgave en aanpak.
Ik hecht er waarde aan invulling te geven aan deze toezegging van mijn voorganger
en het meerjarenplan instandhouding voor het commissiedebat MIRT van 2 juli met de
Kamer te delen. Het belang en de urgentie van de instandhoudingsopgave en de stappen
die hiervoor recent zijn gezet, zijn mij helder. In het belang van de opgave geef
ik hier prioriteit aan. Gezien mijn recente aantreden, verdiep ik mij nog in deze
veelomvattende opgave.
Het demissionaire kabinet geeft veel aandacht aan de opgave om onze infrastructuur,
ook op lange termijn, op orde te houden. Bij Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet
daarom ca. 300 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de instandhoudingsopgave
bij Rijkswaterstaat voor de jaren tot en met 2030. Het doel van het demissionaire
kabinet is om een basiskwaliteit te bieden waar we als samenleving langjarig op kunnen
vertrouwen. Dit is ook nodig. De Staat van de Infrastructuur rapportage die uw Kamer
jaarlijks ontvangt, laat zien dat de conditie van de netwerken zichtbaar en meetbaar
verslechtert.
Het is daarom van belang dat het maakbare productievolume op instandhouding omhoog
gaat. In de volle breedte van het werk: van het één op één vernieuwen van objecten
(stalen en betonnen bruggen, sluizen, stuwen en gemalen), onderhoud aan kanaalbodems,
sifons en duikers, aan de stormvloedkeringen tot en met het verhardingsonderhoud op
het wegennet (asfalt en belijning). Het meerjarenplan instandhouding 2025–2030 geeft
inzicht in de noodzakelijke aanpak van Rijkswaterstaat om dit doel te bereiken. Deze
aanpak is in lijn met de hoofdlijnen uit eerdere Kamerbrieven over het basiskwaliteitsniveau1 en de verhoging van het productievermogen2.
Een programmatische aanpak
Het meerjarenplan zet uiteen hoe Rijkswaterstaat de productie op instandhouding verhoogt
naar ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030, in lijn met de groeiende
budgetten. Dit bedrag representeert zowel de groei van de materiële productie als
die van de prijsverhogingen. De rapportages over instandhouding worden zo snel mogelijk
doorontwikkeld om onderscheid te kunnen maken tussen de materiële groei van de productie
en prijsstijgingen.
In de kern komt de aanpak neer op een omslag van projectmatig naar programmatisch
werken. De aanpak houdt daarbij rekening met de hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten
en de capaciteit in de markt. Dit sluit aan op de adviezen uit het rapport Instandhouding voorop! van de Adviesgroep ontwikkeling en instandhouding van infrastructuur in beheer bij
IenW. Het werk wordt integraal geprogrammeerd, er wordt langjarig en efficiënt samengewerkt
met de markt, er gaat meer capaciteit naar het primaire productieproces en er wordt
geïnvesteerd in vakmanschap en innovatie. De schaal- en efficiëntievoordelen die door
deze aanpak ontstaan, maken het mogelijk om meer werk te verzetten.
De gekozen aanpak maakt het ook mogelijk om mee te bewegen met nieuwe ontwikkelingen
in de opgave en met risico’s en onzekerheden. Deze kunnen van invloed zijn op de prioritering
en programmering. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe inzichten in de staat van de infrastructuur
zoals tand-nok constructies3 en waterstofverbrossing4. Maar er spelen ook andersoortige ontwikkelingen zoals klimaatverandering, concurrerende
opgaven (o.a. woningbouw, aanleg van nieuwe infrastructuur en energietransitie), geopolitieke
ontwikkelingen, grondstoffenschaarste, duurzaamheid, flora- en faunawetgeving en stikstof.
Gezamenlijke inspanning
Het succes van het meerjarenplan is mede afhankelijk van de gezamenlijke inspanning
van alle betrokkenen om te voorzien in de volgende randvoorwaarden.
Stabiel basiskwaliteitsniveau
In de Kamerbrieven van 17 maart 2023 en 17 juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over
het basiskwaliteitsniveau, alsmede over de maatregelen die worden getroffen om het
kwaliteitsniveau in evenwicht te brengen met de beschikbare middelen. De stabiliteit
die uitgaat van het basiskwaliteitsniveau is nodig om de instandhoudingsopgave langjarig
en slim vorm te geven en zodoende schaal- en efficiëntievoordelen te realiseren. Daarbij
wordt terughoudend omgegaan met het wijzigen van het basiskwaliteitsniveau. Dit geldt
in het bijzonder voor het toevoegen van nieuwe beleidswensen en nieuwe wetgeving.
Daar waar die toch noodzakelijk worden geacht, wordt gezorgd voor een implementatie
op basis van een realistisch ingroeipad en wordt ervoor gezorgd dat de wijzigingen
financieel gedekt zijn.
Zorgvuldige weging van omgevingsbelangen en hinderaanpak
Rijkswaterstaat maakt afspraken met de regionale belanghebbenden over de wijze waarop
hun belangen worden meegenomen in de opgave. Denk aan afspraken om de hinder voor
de (vaar)weg gebruiker te beperken en afspraken over meekoppelkansen. Deze afstemming
sluit aan op de motie Krul en Van der Graaf5 om de instandhouding te integreren in de MIRT-cyclus6. Omgevingsbelangen worden door Rijkswaterstaat zorgvuldig afgewogen tegen het effect
op de schaal- en efficiëntievoordelen in de bredere programmering. Gezien de omvang
van de instandhoudingsopgave wegen schaal- en efficiëntievoordelen zwaar in de uiteindelijke
afweging. Ook wordt er terughoudend omgesprongen met wijzigingen in de korte termijn
programmering. Dergelijke wijzigingen leiden tot een onevenredig grote verstoring
van de productie. Daarom worden afspraken meerdere jaren vooruit gemaakt, afhankelijk
van hoe ingrijpend de afspraken zijn.
Rijkswaterstaat spant zich aanvullend op deze afspraken in om hinder op de netwerken
verder te beperken. De hinderaanpak vormt hiervoor het uitgangspunt en is beschreven
in het meerjarenplan. Ondanks alle afstemming en inspanningen is hinder onvermijdelijk.
Een goede (reis)voorbereiding draagt bij aan het succes van de instandhoudingsopgave.
Bijvoorbeeld door thuis te werken, een alternatief vervoersmiddel te kiezen, te carpoolen
of de spits te mijden. De hinderaanpak van Rijkswaterstaat speelt hierop in.
Verantwoord gebruik
De gebruikers van de netwerken hebben ook invloed op het succes van de opgave. In
de eerste plaats door op een verantwoorde wijze gebruik te maken van de netwerken.
Dit blijkt niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid. Bij de werkzaamheden aan het
viaduct in de A7 bij Purmerend werden bijvoorbeeld de gewichtsbeperkingen voor vrachtverkeer
genegeerd. Dit ondanks de oproepen van onder meer Transport en Logistiek Nederland
en Rijkswaterstaat en de strengere handhaving door de politie en de Inspectie Leefomgeving
en Transport. Het gevolg was dat de brug voor de veiligheid geheel moest worden afgesloten
voor vrachtwagens en bussen en de werkzaamheden uitliepen.
Netwerkprestaties onder druk
De infrastructuur in Nederland vormt de ruggengraat van onze samenleving en economie
en houdt onze delta veilig. Als we willen voorkomen dat Nederland vastloopt, is instandhouding
van de infrastructuur van groot belang. De noodzaak van het vergroten van de productie
op instandhouding is in dit licht meermaals onderstreept richting de Kamer.
Het voorliggende meerjarenplan vormt het fundament voor de verdere productiegroei
richting de ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030. In de Kamerbrief
van juni 2024 is echter aangegeven dat de instandhoudingsopgave groter is dan het
beschikbare budget en wat op dat moment maakbaar werd geacht. Dit geldt in het bijzonder
voor de vernieuwing van de infrastructuur die het einde van de levensduur nadert.
De Algemene Rekenkamer wees hier in mei van dit jaar in haar verantwoordingsonderzoek
ook op.
Het uitgesteld onderhoud neemt verder toe en de conditie van de infraobjecten wordt
zichtbaar en meetbaar slechter, zoals ook blijkt uit de Staat van de Infrastructuur.
Hoewel veilig gebruik van de infrastructuur gewaarborgd kan worden, eventueel in combinatie
met beperkende maatregelen zoals aslastbeperkingen, geldt dit niet altijd voor de
functionaliteit van de infrastructuur. Het aantal storingen, ongeplande werkzaamheden
en functie beperkingen loopt verder op.
Hierdoor zal in eerste instantie de hinder op het water en de weg toenemen. Anderzijds
betekent het voor het waterbeheer dat de waterstanden op momenten minder goed gereguleerd
kunnen worden met mogelijk overlast en onveilige situaties tot gevolg. Op langere
termijn raakt een slechter functionerende infrastructuur aan de welvaart en het welzijn
van alle inwoners. Het is van invloed op de veiligheid van de kwetsbare delta en heeft
gevolgen voor het vestigingsklimaat en ons concurrentievermogen. Laatstgenoemde komt
doordat de verbinding van vitaal economische functies zoals werk, goederen, onderwijs
en wonen in het gedrang komen. De voorbeelden in paragraaf 1.4 in het meerjarenplan
illustreren wat dit vandaag de dag al betekent voor de gebruikers van de netwerken.
De inzet is daarom om het productievermogen te verhogen tot een niveau waarop we de
instandhouding van de Rijkswaterstaat-netwerken blijvend kunnen garanderen.
Meerjarenplan als opmaat voor de grotere instandhoudingsopgave
Zoals uit het meerjarenplan blijkt, ziet Rijkswaterstaat mogelijkheden om meer vernieuwingsprojecten
te starten dan eerder voorzien. Wanneer de financiering van deze projecten moet worden
ingepast in de fondsen, zouden scherpe keuzes nodig zijn. Dit bovenop de schuif van
aanleg naar instandhouding waartoe eerder op fondsniveau al is besloten. Andere belangrijke
opgaven zoals de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur zouden hierdoor verder onder
druk komen te staan.
Een robuust en duurzaam Nederland vereist dat we blijven investeren in onze infrastructuur.
Ook de Raad van State wijst er in dit kader in haar advies bij de Voorjaarsnota 2025
op dat op middellange termijn de overheidsconsumptie en inkomensoverdrachten stijgen,
vooral in de zorg- en de sociale zekerheid, terwijl de overheidsinvesteringen (zoals
vervoersinfrastructuur) beduidend minder toenemen, ook op langere termijn. Bij deze
investeringsvraagstukken speelt ook de beschikbare uitvoeringscapaciteit in de infrasector
een rol. De diverse infrastructurele ambities ten aanzien van onder meer de instandhouding,
aanleg van nieuwe infrastructuur, woningbouw en de energietransitie zullen in onderlinge
samenhang moeten worden beschouwd. Het is aan een nieuw kabinet om te besluiten over
de toekomstige investeringen in de infrastructuur.
Tot slot
Het meerjarenplan instandhouding vormt het fundament en de opmaat om de grootste instandhoudingsopgave
ooit van de Rijkswaterstaat-netwerken te realiseren. Daarmee voorziet het in een belangrijke
stap om in voldoende productievermogen te voorzien om op termijn de onderhoudsachterstanden
te beheersen. De opgave is voortdurend in beweging. Naarmate de uitvoering vordert,
blijft Rijkswaterstaat het meerjarenplan ontwikkelen en waar nodig aanpassen. Hierdoor
blijft het plan aansluiten op onder andere de ontwikkelingen in de instandhoudingsketen.
Dit doen we in nauwe samenwerking met de gehele infrasector en op basis van inzichten
van de Tweede Kamer.
Via de reguliere begrotingscyclus wordt uw Kamer geïnformeerd over de gerealiseerde
productie en de beoogde productie met de bijbehorende benodigde financiering voor
de aankomende jaren. De jaarlijkse staat van de infrastructuur rapportage geeft aanvullend
inzicht in de technisch staat van het areaal, het geplande onderhoud en de beperkingen.
We staan voor een enorme uitdaging om onze cruciale infrastructuur op niveau te houden.
Dit plan vormt een stevige basis voor deze opgave. Het ministerie gaat het plan samen
met alle betrokkenen in de keten uitvoeren en waar nodig aanpassen om dit doel te
realiseren. Ik doe een beroep op alle betrokkenen om samen de schouders eronder te
zetten en vanuit de eigen rol bij te dragen aan deze belangrijke opgave.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat