Brief regering : Voortgang kabinetsaanpak economische veiligheid
30 821 Nationale Veiligheid
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE
STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2025
Met deze brief informeren wij u, conform de toezegging aan uw Kamer, mede namens de
Ministers van Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de status en voortgang
van het economische veiligheidsbeleid van Nederland.1
Belang van economische en nationale veiligheid
Machtsverhoudingen veranderen in hoog tempo, de internationale veiligheidssituatie
is de afgelopen jaren sterk verslechterd en een open en op regels gebaseerde wereldeconomie
is niet langer vanzelfsprekend. We ontlenen een belangrijk deel van ons verdienvermogen
aan onze internationale verbondenheid. Die verbondenheid willen we zoveel mogelijk
behouden. We zien echter dat toegang tot kennis, technologie en kritieke grondstoffen
in toenemende mate bepalend is voor het waarborgen van onze nationale veiligheid.
Statelijke actoren schromen niet om economische middelen in te zetten als geopolitiek
drukmiddel, bijvoorbeeld door (het dreigen met) het afknijpen van toeleveringsketens
van geneesmiddelen of grondstoffen. Tegelijkertijd staat ons nationale en Europese
concurrentievermogen onder druk. We moeten niet naïef zijn, en onze nationale en Europese
capaciteiten beschermen en versterken, waar het aan onze nationale veiligheid raakt.
Dit vraagt om actie.
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten typeren de huidige veiligheidssituatie als
een «grey zone» waar statelijke actoren met een scala van heimelijke en digitale methoden een bedreiging
vormen voor onze nationale veiligheid. Hierbij zijn het Nederlandse bedrijfsleven
en kennisinstellingen steeds vaker doelwit.2 Door gebruik van zowel legale als illegale middelen, waaronder gerichte investeringen,
spionage, sabotage en cyberaanvallen, proberen statelijke actoren toegang te verwerven
tot sensitieve kennis en technologie, alsook vitale processen.
Zorgen voor onze economische veiligheid is dan ook urgenter en actueler dan ooit.
Dit draagt ook bij aan onze open strategische autonomie, doordat het Nederland en
de EU in staat stelt om zelf keuzes te blijven maken om publieke belangen te borgen.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren dan ook gewerkt aan een robuust beleid en instrumentarium.
Beleidsaanpak economische veiligheid
Economische veiligheid is een van de nationale veiligheidsbelangen zoals uiteengezet
in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden en benoemd in de Aanpak
Statelijke Dreigingen.3 In de Veiligheidsstrategie is een actielijn opgenomen om de weerbaarheid van de economie
te vergroten en de wetenschap te beschermen. De afgelopen jaren is economische veiligheid
uitgegroeid tot een eigenstandig beleidsterrein. Het kabinet zal zich blijvend inzetten
om onze economische veiligheid te waarborgen.
Nederland is uitgegroeid tot voorloper in Europa op het gebied van economische veiligheid.4 Het Nederlandse economische veiligheidsbeleid ziet toe op het weerbaar maken van
onze economie tegen de inzet van economische activiteiten of instrumenten, die een
risico vormen voor de nationale veiligheid, door of in opdracht van statelijke actoren.
De te beschermen belangen en daarmee de hoofddoelen zijn:
• het tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht;
• het borgen van de continuïteit van vitale processen;5
• het verminderen en voorkomen van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Hierbij wordt onder meer ingezet op het verkrijgen van inzicht in dreigingen en het
voorkomen van ongewenste zeggenschap en spionage. Verder gaat het hierbij ook om het
vergroten van de fysieke en digitale veiligheid, om gerichte ondersteuning van het
bedrijfsleven alsmede om veilig inkopen en aanbesteden. Daarnaast zijn versterking
van het concurrentievermogen en samenwerkingsverbanden – zowel publiek-privaat als
Europees en internationaal – noodzakelijk.
Conform de motie van het lid Thijssen is onderzocht of bovenstaande drie hoofddoelstellingen
voor het brede economische veiligheidsbeleid specifieker gemaakt kunnen worden.6 Het specificeren van doelen op gebied van economische veiligheid is zeer complex.7 Economische veiligheid is immers een dynamisch streven waar geopolitieke ontwikkelingen
en dreigingen directe invloed op hebben. Daarnaast maakt het vaak heimelijke karakter
van de dreiging het formuleren van een kwantitatief doel moeilijk. Op basis van nieuwe
inzichten over de nationale veiligheidsdreiging en de weerbaarheid van de Nederlandse
economie alsook beleidsontwikkelingen in binnen- of buitenland, kunnen de doelstellingen
worden aangescherpt. Naar verwachting worden dit najaar de resultaten van een nulmeting
van het bedrijfsleven op het gebied van economische veiligheid opgeleverd. Op basis
van de nulmeting zullen de doelstellingen waar mogelijk geconcretiseerd en gekwantificeerd
worden.
De kabinetsaanpak economische veiligheid kent verschillende uitgangspunten. Het instrumentarium
bevindt zich primair op nationaal niveau, waarbij coördinatie en samenwerking in Europees
en internationaal verband de inzet versterkt. Het kabinet streeft daarom bij maatregelen
op het gebied van economische veiligheid (en kennisveiligheid) naar samenhang op EU-
en internationaal niveau. Dit komt de effectiviteit van maatregelen ten goede en is
belangrijk voor een gelijk speelveld. Het beleid is landenneutraal, conform internationale
principes, rechtsbeginselen en verplichtingen zoals het non-discriminatiebeginsel.
Ook is het beleid adaptief en risico-gebaseerd, om de nationale veiligheidsbelangen
zo goed mogelijk te waarborgen en marktverstoring te minimaliseren. Het credo voor
de economie hierbij blijft: «open waar het kan; gesloten waar het moet». Het kabinet
ziet het economische veiligheidsbeleid nauw verwant aan het bredere innovatie-, industrie-
en handelsbeleid en de aanpak maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire en hybride
dreigingen.8
Naar analogie van het EU-kader vereist het realiseren van de doelstellingen een geïntegreerde
aanpak langs drie sporen: protect (beschermen), promote (versterken) en partner (samenwerken), die worden versterkt door actieve ondersteuning van het bedrijfsleven
en kennisopbouw op dit thema.9 De beleidsinitiatieven en -instrumenten binnen het economische veiligheidsbeleid
van de Rijksoverheid (zie bijlage) raken aan één of meerdere van deze sporen.
Protect
Beschermende maatregelen zijn nodig om kwetsbaarheden op het gebied van kennis en
technologie, vitale processen en risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen.
Zo voorkomen we dat deze kwetsbaarheden tegen ons worden gebruikt. Dat doen we onder
andere via het stelsel van investeringstoetsing (bestaande uit sectorale wetgeving
en de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames), exportcontrolebeleid
van strategische goederen en diensten, gerichte (beveiligings)maatregelen in het vitaal
stelsel en de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid.10
Hoewel hiermee een goede en stevige basis is gelegd, vragen de toegenomen dreiging
en geopolitieke ontwikkelingen om aanscherping en aanvulling. Daarom zijn onderstaande
acties in gang gezet.
Box 1: Protect-initiatieven die in ontwikkeling zijn
• Voorstel om de reikwijdte van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
uit te breiden naar meer sensitieve technologieën en vitale aanbieders;
• Sectorale investeringstoets voor de defensie-en veiligheid gerelateerde industrie
(voorziene inwerkingtreding medio 2026);
• Onderzoek naar de eventuele risico's van greenfield- en uitgaande investeringen;
• Herziening van de Foreign Direct Investments-screeningsverordening;
• Herzien van de regelgeving rondom overheidsaanbestedingen middels de Algemene Beveiligingseisen
voor Rijksoverheidsopdrachten;
• Verkenning naar economische veiligheidsrisico’s bij subsidies die het Ministerie van
Economische Zaken aan het bedrijfsleven verstrekt;
• Onderzoek naar hoe risico’s op ongewenste kennis- en technologieoverdracht door internationale
kenniswerkers kan worden tegengegaan.
Promote
Een sterke, innoverende en concurrerende economie is beter bestand tegen dreigingen
voor de nationale veiligheid.11 Daarom zijn, naast het creëren van de juiste randvoorwaarden, in specifieke gevallen
actieve en gerichte stimulerende maatregelen nodig om (technologische) leiderschapsposities
en essentiële capaciteiten in strategische waardeketens te verkrijgen en behouden.
Dit stelt ons in staat om te blijven innoveren, de concurrentie voor te blijven en
ons verdienvermogen veilig te stellen en daarmee onze weerbaarheid te vergroten. De
Nationale Technologiestrategie, de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie
2025–2029 en de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie zijn hier voorbeelden
van.
Box 2: Promote-initiatieven die in ontwikkeling zijn
• Nauwere samenwerking met private partijen, Invest-NL en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen
op gebied van economische veiligheid;
• Invest International is voornemens een publiek-privaat investeringsfonds op te zetten
om Nederland betere toegang te geven tot kritieke grondstoffen;
• Verder integreren van economische veiligheid in het industriebeleid. Naar verwachting
volgt oplevering vernieuwd industriebeleid in Q3 2025;
• Oplevering actieagenda’s voor alle tien de technologiegebieden binnen de Nationale
Technologie Strategie eind 2025;
• Ontwikkeling van een roadmap voor elk van de vijf NLD gebieden uit de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie
2025–2029 (kwantum, slimme materialen, ruimtetechnologie, intelligente systemen en
sensoren);
• Een actieplan om toe te werken naar de 3% R&D-uitgaven van het BBP;
• Het Pact Ondernemingsklimaat om de randvoorwaarden voor ondernemen in Nederland aantrekkelijker
te maken.
Partner
Ten derde is samenwerking met (internationale) publieke en private partners benodigd
voor behoud van een gelijk speelveld, versterking van onze internationale positie
en vergemakkelijking van de toegang tot technologie, producten en kritieke grondstoffen
die we zelf niet in huis hebben. Zo draagt deze pilaar ook bij aan een succesvolle
protect- en promote-inzet. De Nederlandse inzet op partner-beleid op Europees niveau vormt een integraal onderdeel van ons economisch veiligheidsbeleid.12 Ook is Nederlandse deelname aan andere multilaterale gremia zoals de WTO en OESO
van belang, evenals de samenwerking met bilaterale partners buiten de EU en het bedrijfsleven.
Voorbeelden van partner-initiatieven zijn EU-handels- en partnerschapsovereenkomsten, bilaterale grondstoffenpartnerschappen,
en de Semicon Board NL.
Box 3: Partner-initiatieven die in ontwikkeling zijn
• Intensivering van de dialoog met het bedrijfsleven;
• De beleidsagenda Buitenlandse Handel waar het vergroten van onze weerbaarheid een
belangrijke pijler is. Deze is op 28 mei jl. met uw Kamer gedeeld;
• Grondstoffenpartnerschappen en onderhandelingen over handelsakkoorden met grondstofrijke
landen, ten behoeve van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen;
• Internationale samenwerkingsverbanden ter versterking van het Nederlandse halfgeleiderecosysteem,
zoals de Semicon Coalition.
Ondersteuning bedrijfsleven
Ondersteuning van het bedrijfsleven bij het omgaan met economische veiligheidsrisico’s
is noodzakelijk. Ondernemingen, zeker het kennisintensieve mkb, zijn over het algemeen
nog onvoldoende toegerust om de risico’s adequaat het hoofd te kunnen bieden. Niet
alleen bedrijven zijn daar op termijn de dupe van, het zorgt er ook voor dat Nederland
kwetsbaar wordt voor kwaadwillende actoren en daarmee de nationale veiligheid in gevaar
komt. De komende jaren gaat de Minister van Economische Zaken extra inzetten op het
actief stimuleren en ondersteunen van het bedrijfsleven bij het nemen van maatregelen
ter versterking van hun weerbaarheid tegen economische veiligheidsdreigingen. In lijn
met het Actieprogramma mkb-dienstverlening staat hierin het perspectief van ondernemers
centraal.13 Een belangrijk instrument in dit kader is het Ondernemersloket Economische Veiligheid
(OLEV).
Box 4: Ondersteuning bedrijfsleven-initiatieven die in ontwikkeling zijn
• Doorontwikkeling van het OLEV, o.a. met fysieke aanwezigheid in hightech ecosystemen
(intensivering in Brainport en uitbreiding naar Delft);
• Nulmeting economische veiligheid van het bedrijfsleven;
• Communicatiecampagne voor ondernemers om hen bewuster te maken van economische veiligheidsrisico’s
en te activeren om maatregelen te nemen;
• Ontwikkeling van het Cyberweerbaarheidsnetwerk door het Nationaal Cyber Security Centrum,
het Digital Trust Centrum en Cyber Security Incident Response Team voor digitale diensten.
Kennisopbouw
Voor een proportioneel en effectief economisch veiligheidsbeleid is kennisopbouw randvoorwaardelijk.
Om zicht te krijgen op de toenemende dreiging en de complexiteit van de dreigingen,
is een solide en eigenstandige inlichtingenpositie onmisbaar. Dit vereist goed toegeruste
inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook is het van groot belang risicovolle strategische
afhankelijkheden in kaart te brengen en bijbehorende handelingsopties te ontwikkelen
om deze op proportionele wijze te verminderen of te voorkomen. De interdepartementale
Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA) ziet hierop toe.14 Op het gebied van kritieke grondstoffen en daarmee samenhangende strategische materialen
en producten brengt het Nederlands Materialen Observatorium (NMO) de risicovolle strategische
afhankelijkheden in kaart. Het NMO analyseert en monitort op structurele basis de
aanvoer en beschikbaarheid van kritieke grondstoffen en toeleveringsketens die van
belang zijn voor Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven. De nadruk ligt daarbij
op de impact van mogelijke verstoringen in toeleveringsketens.15 Daarnaast wordt, door en in opdracht van het kabinet, veelvuldig onderzoek gedaan
om nieuwe risico’s te herkennen, en de impact daarvan en van potentiële maatregelen
op de economie te kunnen duiden.
Box 5: Kennisopbouw-initiatieven die in ontwikkeling zijn
• Het kabinet verkent of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten extra bevoegdheden
nodig hebben ter bevordering van de economische veiligheid;
• Doorontwikkeling van de aanpak tegen statelijke dreigingen.
Tot slot
Het is belangrijk dat we blijven investeren in het beschermen van onze economische
veiligheid, zeker in deze geopolitiek turbulente tijd. Hiermee maken we onze bedrijven,
kennisinstellingen en economie in zijn geheel weerbaarder tegen dreigingen van buitenaf.
In de bijlage staat een uitgebreider overzicht van bestaande beleidsinitiatieven en
-instrumenten. Ook wordt hierin invulling gegeven aan de toezegging aan uw Kamer en
de motie Idsinga over specifieke onderdelen van de beleidsaanpak economische veiligheid.16
Conform de motie Idsinga, zal uw Kamer jaarlijks worden geïnformeerd over de nadere
voortgang op het gebied van economische veiligheid.17 De eerstvolgende brief zal in de zomer van 2026 volgen, of eerder indien nodig.
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
De Staatssecretaris Buitenlandse Handel, J.C. Boerma
Bijlage 1: Overzicht beleidsinitiatieven en instrumenten economische veiligheid
Protect
Om de Nederlandse economie te beschermen tegen economische veiligheidsdreigingen neemt
het kabinet verschillende beschermende maatregelen.
Investeringen, fusies en overnames
De afgelopen jaren is er gebouwd aan een robuust stelsel van investeringstoetsing
waarmee risico’s voor de nationale veiligheid voortkomend uit ongewenste zeggenschap
worden geadresseerd. Het gaat hierbij om verwervingsactiviteiten zoals investeringen,
fusies en overnames. Sectorale investeringstoetsen bestaan binnen de Gaswet en Elektriciteitswet
(vanaf 2026 gebundeld in de Energiewet) en de Telecommunicatiewet. Ook beschikt het
kabinet over de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (vifo), die
op 1 juni 2023 in werking is getreden. Het kabinet werkt momenteel aan verdere uitbreiding
van het toepassingsbereik van de Wet vifo, zodat investeringen in bepaalde sectoren
zoals kunstmatige intelligentie en biotechnologie18 ook onder de Wet vifo getoetst kunnen worden. Dit jaar worden de Wet vifo en de Wet
ongewenste zeggenschap telecommunicatie (tussentijds) geëvalueerd. Daarnaast wordt
er gewerkt aan een investeringstoets voor de defensie-gerelateerde industrie, de Wet
weerbaarheid defensie- en veiligheid gerelateerde industrie, waarvan de inwerkingtreding
is voorzien voor medio 2026. Ook is een investeringstoets voor zogenaamde greenfield-investeringen voor nieuwe windparken op zee gestart om sectorspecifieke risico's
te beheersen.19 Momenteel wordt er op EU-niveau gewerkt aan een herziening van de Foreign Direct Investments-screeningsverordening, die streeft naar harmonisatie en verbetering van samenwerking
op het gebied van investeringstoetsing in de EU.20 Nederland draagt hier actief aan bij om te zorgen dat deze herziening zo goed mogelijk
aansluit bij het Nederlandse stelsel van investeringstoetsing. Voorts publiceerde
de Europese Commissie op 15 januari 2025 een aanbeveling over de evaluatie van uitgaande
investeringen in technologiegebieden die van cruciaal belang worden geacht voor de
economische veiligheid van de EU.21
In 2023 heeft het kabinet een vangnetregeling geïntroduceerd, de Beschermingsvoorziening
Economische Veiligheid (BEV). Dit biedt het kabinet de mogelijkheid om in uiterste
gevallen, per direct, een belang te nemen in bedrijven van strategisch belang. Dit
gebeurt wanneer voorziene investeringen door statelijke actoren, of partijen die handelen
op aanwijzing van statelijke actoren, een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.22 De voorziening dient als laatste redmiddel en kan worden ingezet als bestaande instrumenten,
zoals de Wet vifo, ontoereikend zijn om risico’s voor de nationale veiligheid af te
dekken. De voorziening en Wet vifo zien beide toe op het ondervangen van risico’s
voor de nationale veiligheid uitgaande van voorziene investeringen.23 De Wet vifo kan in uiterste gevallen ongewenste investeringen blokkeren, terwijl
de BEV daarvoor een vervangende investering in de plaats kan stellen, en zo fungeert
als slot op de deur van het stelsel van investeringstoetsing. De BEV kan worden ingezet
wanneer een onderneming van strategische waarde (nog) buiten de reikwijdte van de
Wet vifo valt of wanneer een geblokkeerde investering ertoe leidt dat een bedrijf
in financiële problemen komt. Dit mechanisme voorkomt risico’s voor de nationale veiligheid
in het geval dat Nederlandse bedrijven van strategisch belang in verkeerde handen
vallen of failliet gaan door een gebrek aan alternatieve investeringen. De eerste
evaluatie van deze regeling wordt eind 2025 verwacht.
Beschermen fysieke en digitale veiligheid vitale infrastructuur
Het kabinet werkt onder coördinatie van de Minister van Justitie en Veiligheid, samen
met bedrijven, andere departementen, organisaties en inlichtingen- en veiligheidsdiensten
aan de Aanpak Vitaal voor een verbeterde bescherming van de Nederlandse vitale infrastructuur.
Op deze manier verhogen we zowel de fysieke als digitale en economische weerbaarheid.
Uw Kamer is in mei 2023 geïnformeerd over de Aanpak Vitaal24 en zal voor de zomer geïnformeerd worden over de voortgang ervan. Vanwege de grensoverschrijdende
verbondenheid van de vitale infrastructuur is inzet ook op Europees en internationaal
niveau noodzakelijk. In dit kader zijn eind 2022 twee Europese richtlijnen die een
(wettelijk) kader bieden voor het versterken en waarborgen van de digitale en fysieke
weerbaarheid van onder meer de vitale infrastructuur aangenomen: de herziening van
de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn) en de richtlijn
veerkrachtige kritieke entiteiten (de CER-richtlijn).25 Deze CER- en NIS2-richtlijnen worden op dit moment geïmplementeerd in Nederlandse
wetgeving, te weten de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten en de Cyberbeveiligingswet
en vormen een belangrijk onderdeel van de Aanpak Vitaal en de versterking van de digitale
weerbaarheid van Nederland.26 De wetsvoorstellen zijn op begin juni 2025 bij uw Kamer ingediend. Op dit moment
zijn de inspanningen erop gericht dat beide wetten alsook de bijbehorende lagere regelgeving
zo snel als mogelijk in werking treden. Voor de digitale infrastructuur zijn al langer
specifieke beschermingsmaatregelen van kracht, gericht op aanbieders van mobiele communicatienetwerken.
Digitale weerbaarheid is een essentiële randvoorwaarde voor het functioneren van de
samenleving en de economie. In het jaarlijks gepubliceerde Cybersecuritybeeld Nederland
(CSBN) wordt inzicht geboden in de ontwikkeling van de digitale dreiging, de belangen
die daardoor kunnen worden aangetast en de digitale weerbaarheid.27 In de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028 (NLCS)28 en het bijbehorende actieplan is geformuleerd welke maatregelen het kabinet neemt
om deze dreiging het hoofd te bieden en de weerbaarheid te verhogen. De strategie
is gebaseerd op vier pijlers, waarlangs strategische doelen zijn geformuleerd. Indien
nodig wordt het actieplan jaarlijks geactualiseerd op basis van onder andere het CSBN
en inzichten van publieke, private en wetenschapspartijen. Mede ter uitwerking van
pijler 3 uit de NLCS, is de Internationale Cybersecuritystrategie tot stand gekomen.29 Hierin is de diplomatieke inzet die nodig is om te werken aan een open, vrij en veilig
digitaal domein beschreven.
Veilig inkopen en aanbesteden
Het kabinet is van mening dat Nederland en de EU in beginsel baat hebben bij open
aanbestedingsmarkten. Binnen het aanbestedingsstelsel bestaat een aantal instrumenten
om veiligheidsrisico’s bij aanbestedingen te mitigeren. Zo kent de Aanbestedingswet
(Aw) 2012 een bepaling op basis waarvan ondernemers uit landen die zijn aangesloten
bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) en landen met een bilaterale
overeenkomst niet minder gunstig mogen worden behandeld dan EU-landen, maar voor overige
landen staat het de aanbestedende dienst vrij om wel extra voorwaarden te stellen.
In de Aw 2012 is daarnaast bepaald dat aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven
uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kunnen inroepen om opdrachten
uit te zonderen van de Europese aanbestedingsplicht, wanneer het volgen van normale
aanbestedingsprocedures niet kan om nationale veiligheid te beschermen.
De Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied30 (ADV) is een wettelijk kader dat is toegesneden op het aanbesteden van opdrachten
op het gebied van defensie en veiligheid. In principe kan elke aanbestedende dienst
gebruik van deze wet maken, mits de opdracht onder toepassing van de ADV voldoet.
Onder de ADV zijn er meer mogelijkheden tot het uitsluiten van partijen, het beperken
van toegang van (onder)aannemers en het stellen van eisen over gegevensbeveiliging
en leveringszekerheid.
Het kabinet past sectorale wetgeving aan om meer beveiligingseisen op te leggen aan
inkoop en aanbesteden zodat de aanbestedende dienst meer maatregelen kan nemen tegen
risico’s. Zo is in de Energiewet geregeld dat netbeheerders gebruik kunnen maken van
de ADV. Daarnaast zet het kabinet zich in Europa, bij het dit jaar voorziene voorstel
van de Europese Commissie tot herziening van de aanbestedingsrichtlijnen, in om betere
en makkelijkere inzetbare regels voor overheden bij aanbesteden. Daarbij wordt ook
gekeken naar de manieren waarop deze regels kunnen bijdragen aan het voorkomen of
verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden. Bij het voorbereiden van
een aanbesteding is het belangrijk na te gaan of er risico’s voor de nationale veiligheid
zijn. Door de Rijksoverheid is de Toolbox veilig inkopen vernieuwd.31 De instrumenten uit de Toolbox (een quickscan, risicoanalyse en quickguide) helpen om stil te staan bij eventuele risico’s van een aanbesteding voor de nationale
veiligheid. PIANOo, het Expertisecentrum Aanbesteden van het Ministerie van Economische
Zaken, heeft als taak het inkopen en aanbesteden bij overheden te professionaliseren.
Hierbij betrekt zij ook Toolbox veilig inkopen.
Er gaan nieuwe beveiligingseisen gelden voor bedrijven die opdrachten uitvoeren voor
de Rijksoverheid die raken aan de nationale veiligheid.32 De eisen staan in de Algemene Beveiligingseisen voor Rijksoverheidsopdrachten (ABRO
2025). De eisen worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de nationale veiligheid
voldoende gewaarborgd blijft wanneer er contracten met externe partijen gesloten worden.
Dit ABRO-voorschrift wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en het Ministerie van Defensie doorontwikkeld vanuit de Algemene Beveiligingseisen
voor Defensie Opdrachten (ABDO) van het Ministerie van Defensie.33 De nieuwe regeling zal beveiligingseisen stellen aan opdrachtnemers op het gebied
van bestuur en organisatie, personeel, de fysieke omgeving, cyber en cloud. ABRO 2025
vervangt de ABDO. De ABRO worden niet in één keer ingevoerd maar in zogenoemde tranches.
Tranche 1 betreft de departementen, de agentschappen en de politie. De eerste organisaties
van tranche 1 starten naar verwachting vanaf deze zomer met het toepassen van ABRO.
De volledige tranche 1 past naar verwachting binnen twee jaar ABRO geleidelijk toe.
De indeling van andere overheidsorganisaties in opvolgende tranches wordt voorbereid.
Dat gaat in tranches 2 en 3 voornamelijk om zelfstandige bestuursorganen, decentrale
overheden, bedrijven uit de vitale sectoren en Hoge Colleges van Staat. De uitbreiding
naar tranches 2 en 3 vergt besluitvorming binnen het kabinet.
Kennismigranten, erkend referenten en uitleenconstructies
Een internationale kennismigrant kan onder voorwaarden naar Nederland komen om te
werken en daarmee bij te dragen aan kennis- en technologieontwikkeling in Nederland.
Momenteel wordt door het Ministerie van Economische Zaken onderzocht hoe risico’s
op ongewenste kennis- en technologieoverdracht door individuele internationale kenniswerkers
kunnen worden tegengegaan, waarbij nationale veiligheid en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat
in balans worden gehouden. Daarnaast worden onder leiding van het Ministerie van Asiel
en Migratie maatregelen uitgewerkt om te voorkomen dat statelijke actoren met kwade
bedoelingen via de erkend referentstatus van bedrijven vreemdelingen kunnen inzetten
om op zoek te gaan naar informatie over sensitieve kennis en technologie. Hiervoor
is een conceptbeoordelingskader ontwikkeld dat momenteel, middels hypothetische testcasussen
binnen een pilot, nader wordt uitgewerkt en getest. Uw Kamer is hier in november 2024
voor het laatst over geïnformeerd,34 en zal na de zomer van dit jaar nader over de bevindingen bij deze trajecten worden
geïnformeerd. Daarnaast werkt het Ministerie van Asiel en Migratie er met de Ministeries
van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan om uitleenconstructies
van kennismigranten in te perken en zo potentieel misbruik tegen te gaan.
Exportcontrole dual-use en militaire goederen en technologie
Het Nederlandse exportcontrolebeleid voor strategische goederen en diensten, verantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris Buitenlandse Handel, is ook een instrument om ongewenste kennis-
en technologieoverdracht tegen te gaan. Bij exportcontrole is nationale veiligheid
een belangrijk uitgangspunt, onder meer zodat Nederland niet bijdraagt aan de ontwikkeling
en verspreiding van massavernietigingswapens en om te voorkomen dat gevoelige goederen
en technologieën in handen komen van partijen die een risico vormen voor onze veiligheid.
Het kabinet zet zich in voor meer coördinatie tussen EU-lidstaten waar het gaat om
exportcontrole van zogeheten dual-use goederen, oftewel goederen die voor zowel civiele als militaire doeleinden worden
gebruikt. Het uitgangspunt hierbij blijft uiteraard dat het kabinet zijn nationale
bevoegdheid behoudt. Ook bij exportcontrole op militaire goederen is het kabinet een
voorstander van meer samenwerking en eenduidige toepassing van onder andere wapenexportbeleid
in Europa.
Anti-dwang instrument
De EU beschikt sinds 2023 over het anti-dwang instrument (Anti-Coercion Instrument, ACI) dat als doel heeft om de EU en haar lidstaten te beschermen tegen economische
dwang door derde landen en zo nodig onder voorwaarden tegenmaatregelen te treffen.
Daarbij verwijst economische dwang naar een situatie waarin een derde land de EU of
een lidstaat met handelspolitieke of investering gerelateerde maatregelen onder druk
probeert te zetten om een bepaalde beleidskeuze te maken. Tot op heden heeft de EU
het ACI nog niet ingezet.
Investeren aanpak spionage
Vanwege de toenemende kwetsbaarheid van Nederland voor spionage is een aanvullende
strafbaarstelling voor spionageactiviteiten tot stand gekomen. Het doel ervan is om
onze nationale veiligheid, de veiligheid van personen, vitale infrastructuur en ook
hoogwaardige technologieën beter te beschermen.
Er bestond al wetgeving die klassieke spionage strafbaar stelt, zoals het delen van
staatsgeheimen. Echter veranderen vormen en inzet van spionage. Het is nu ook strafbaar
als een persoon gevoelige informatie lekt die niet staatsgeheim is, of als iemand
handelingen uitvoert voor een buitenlandse overheid waarbij Nederlandse belangen ernstig
worden geschaad. Voorbeelden daarvan zijn het delen van gevoelige bedrijfsinformatie
die een ander land kan misbruiken, of het doorgeven van persoonsgegevens aan buitenlandse
overheden. Personen die spionageactiviteiten uitvoeren voor een buitenlandse overheid
kunnen een maximale gevangenisstraf van acht jaar krijgen. In ernstigere situaties
geldt een maximum gevangenisstraf van 12 jaar. Dat is bijvoorbeeld als spionageactiviteiten
de dood tot gevolg hebben. Vanwege de opkomst van digitale spionage kunnen ook computermisdrijven
zwaarder worden bestraft als deze begaan zijn voor een buitenlandse overheid. Het
strafmaximum wordt ook verhoogd bij een aantal andere strafbare feiten die samengaan
met spionageactiviteiten en begaan worden voor buitenlandse overheden, zoals omkoping.
Op 15 mei jl. is de wet uitbreiding strafbaarheid spionageactiviteiten in werking
getreden.35
Kennisveiligheid
Kennisveiligheid is een eigenstandig beleidsterrein.36 Kennisveiligheid ziet onder andere op het voorkomen van ongewenste overdracht van
gevoelige kennis en technologie bij kennisinstellingen (universiteiten, hogescholen
en toepaste onderzoeksinstellingen, ofwel de TO2), daar waar economische veiligheid
zich richt op bedrijven. Het kabinet zet zich met het kennisveiligheidsbeleid samen
met de kennissector in voor het verder vergroten van de weerbaarheid van Nederlands
onderzoek en wetenschap. Daarbij wordt steeds de balans gezocht tussen enerzijds het
benutten van kansen in open internationale samenwerking en anderzijds het beschermen
van de nationale veiligheid en de hoogwaardige technologische kennis die onze kennisinstellingen
ontwikkelen. Er wordt ingezet op bewustwording en zelfregulering van de sector. Het
doel hierbij is dat kennisinstellingen weten welke kwetsbaarheden er zijn, de risico’s
herkennen en kunnen mitigeren, en tegelijkertijd kansen kunnen blijven benutten.
De inzet bestaat uit een continue dialoog over hoe de aanpak verder verbeterd kan
worden, welke dilemma’s daarbij opspelen en hoe we die gezamenlijk kunnen oplossen.
De Nationale Leidraad Kennisveiligheid, die de Rijksoverheid samen met de kennissector
heeft opgesteld, biedt handvatten om internationale samenwerking op een open en veilige
manier vorm te geven. Ook is er het Loket Kennisveiligheid dat kennisinstellingen
adviseert over risico’s bij internationale samenwerkingen, en proactieve kennisdeling
via de learning community faciliteert. Om het gelijk speelveld te bevorderen en te leren van best practices elders is er ook inzet op EU en internationaal niveau. De EU Raadsaanbeveling kennisveiligheid37 draagt daaraan bij, het bevat een overkoepelend kader voor alle lidstaten en de Europese
Commissie om kennisveiligheid te versterken. Uw Kamer is op 13 juni 2025 geïnformeerd
over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen op dit beleidsterrein.38
Op dit moment wordt gewerkt aan het wetsvoorstel screening kennisveiligheid, dat ziet
op screening van masterstudenten en onderzoekers die toegang gaan krijgen tot sensitieve
technologieën. Het wetsvoorstel is op 7 april 2025 in consultatie gegaan.39
Promote
Een sterke economie is doorgaans een weerbaardere economie, waardoor het kabinet verschillende
beleidsinitiatieven onderneemt ter versterking van de economie.
Versterken concurrentievermogen
Bij het versterken van het nationaal en Europees concurrentievermogen en gerichte
sectorenbeleid ligt de aandacht vooral op strategische markten en een beperkte set
(digitale) sleuteltechnologieën die bijdragen aan toekomstige economische groei en
onze weerbaarheid.
• Nationale Technologiestrategie (NTS)
De NTS, die in 2024 is gelanceerd, richt zich op het stimuleren van innovatie en het
versterken van Nederland als technologisch leider op tien technologiegebieden zoals
kwantumtechnologie, kunstmatige intelligentie en fotonica.40 Het kabinet investeert in deze sectoren om de technologische soevereiniteit van Nederland
te waarborgen. Nationale veiligheid is een van de grondslagen waarop deze strategie
is ingegeven. Eind 2025 zullen er actieagenda’s liggen voor alle tien de technologiegebieden.
• Agenda Digitale Open Strategische Autonomie
De Agenda Digitale Open Strategische Autonomie maakt de balans op van onze autonomie
in het digitale domein.41 Conclusie: we zijn sterk asymmetrisch afhankelijk van derde landen. Hiertoe zijn
tien technologieën aangewezen die geopolitiek het meest cruciaal zijn om onze positie
in te versterken.
• Sectorenbeleid
De gerichte programma’s in het sectorenbeleid van het Ministerie van Economische Zaken
focussen zich op ecosystemen, zoals de defensie-industrie, maritieme maakindustrie
en halfgeleiders (onder andere met de Semicon Coalition). In het nieuwe industriebeleid
zal meer focus komen te liggen op het verdienvermogen en weerbaarheid, naast de bestaande
aandacht voor maatschappelijke missies.42 Uw Kamer zal naar verwachting in Q3 2025 geïnformeerd worden over het nieuwe industriebeleid
van het Ministerie van Economische Zaken.
• Defensie- en veiligheid gerelateerde industrie
Ook werkt het kabinet aan de versterking van de defensie en veiligheid gerelateerde
industrie. Deze inzet is uiteengezet in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie
2025–2029 (D-SII)43 en de Defensienota.44 In deze Kamerstukken wordt ook de Wet weerbaarheid defensie- en veiligheid gerelateerde
industrie aangekondigd, waarvan het marktreguleringshoofdstuk ook zal fungeren als
sluitstuk op het beleid om de industrie te versterken.
• Lange-termijn Ruimtevaartagenda (LTR)
De kabinetsreactie op de Lange-termijn Ruimtevaartagenda45 geeft aan dat de samenleving sterk afhankelijk is van ruimtevaarttechnologie, met
name op het gebied van aardobservatie, plaats- en tijdsbepaling en communicatie. Door
gerichte keuzes die aansluiten op de bovengenoemde NTS zet het kabinet in op een belangrijke
bijdrage van Nederland aan Europese autonomie op ruimtevaarttechnologie en daarmee
het versterken van de economische veiligheid.
• Start-up en scale-upbeleid
Het kabinet heeft de ambitie om van Nederland het nummer 1 startup- en scale-up ecosysteem
van Europa te maken. Daarbij wordt extra ingezet op het stimuleren van kennisintensieve
(deeptech) bedrijven. De regeling voor medewerkersparticipatie en het versterken van Invest-NL
met aanvullende middelen dragen hier sterk aan bij. Bovendien werken we aan het mobiliseren
van institutioneel kapitaal voor startups en scale-ups, onder meer via een blended finance faciliteit. Uw Kamer zal naar verwachting in Q3 geïnformeerd worden over de beleidsinzet
om het ondernemingsklimaat voor startups en scale-ups te versterken.
Het doel van deze activiteiten is om sterke posities op te bouwen in waardeketens,
om (technologische) leiderschapsposities te versterken en ook te profiteren van de
kansen onder andere geboden door groene en digitale transities aan grote bedrijven,
mkb en start-ups. Om dezelfde reden wordt ook in brede zin ingezet op het verhogen
van de R&D-intensiteit van Nederland, in 2025 in het bijzonder met het reeds aangekondigde
actieplan om toe te werken naar de 3% R&D-uitgaven van het BBP. In dit plan zullen
beleidsopties geschetst worden voor het verhogen van (private) R&D-uitgaven, zodat
we als Nederland bij de top van de wereld blijven horen op het gebied van onderzoek
en ontwikkeling. Ook vergt het hebben van een sterke en concurrerende economie aantrekkelijker
maken van de randvoorwaarden voor ondernemen in Nederland. In dit kader wordt er gewerkt
aan het Pact Ondernemingsklimaat.
Kabinetsaanpak risicovolle strategische afhankelijkheden
Binnen deze kabinetsaanpak richten verschillende departementen zich doorlopend op
het in kaart brengen van risicovolle strategische afhankelijkheden. Daarnaast werken
de departementen voor de reeds geïdentificeerde risicovolle strategische afhankelijkheden
op hun beleidsterreinen handelingsopties uit. Uw Kamer is afgelopen najaar laatstelijk
geïnformeerd over de voortgang.46 In 2022 is de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA)
opgericht. De TFSA speelt een centrale rol door de samenwerking tussen departementen
te bevorderen en de identificatie en aanpak van risicovolle strategische afhankelijkheden
aan te jagen. Mogelijke maatregelen binnen deze aanpak zijn zowel te typeren als protect, promote, partner als kennisopbouw.
In lijn met de motie van het lid Idsinga, die verzoekt tot een aanpak met betrekking
tot strategische voorraden,47 werkt het kabinet in het kader van de TFSA reeds per geïdentificeerde risicovolle
strategische afhankelijkheid handelingsopties uit. Het aanleggen van strategische
voorraden is hierbij één van de mogelijke handelingsopties om risicovolle strategische
afhankelijkheden te mitigeren. Over de invulling van de aanpak van de verdere versterking
van onze vitale infrastructuur in het licht van militaire en hybride dreigingen verwacht
het kabinet uw Kamer voor de zomer te informeren. Ook komt binnen de Wet weerbaarheid
defensie- en veiligheid gerelateerde industrie de mogelijkheid om enkele ondernemingen
aanwijzingen te geven ten aanzien van voorraadvorming.
Relevant is ook de motie van het lid Thijssen. Deze vraagt te onderzoeken welke ongewenste
strategische afhankelijkheden er in de windenergiesector zijnen in de toekomst kunnen
ontstaan, en hoe we deze afhankelijkheden kunnen afbouwen dan wel voorkomen.48 Het kabinet voert een kosten-batenanalyse uit voor het afbouwen van strategische
afhankelijkheden, zoals ook is gemeld in voornoemde Kamerbrief van 31 oktober 2024.49 Het kabinet zal hierbij ook de windenergiesector betrekken. Indien gewenst kan uw
Kamer na de zomer vertrouwelijk geïnformeerd worden over de eerste resultaten.
Verder zet het kabinet onder de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS) op een aanpak
om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten, en risicovolle strategische
afhankelijkheden in toeleveringsketens te verminderen, want ook de controle over kritieke
grondstoffen wordt inmiddels geopolitiek ingezet. Het kabinet zet onder de NGS in
op publiek-private routekaarten om waardeketens van productgroepen die essentieel
zijn voor Nederland weerbaarder te maken, onder andere voor de digitale en energietransitie,
defensie-industrie, vitale sectoren en strategische sectoren in groeimarkten. In lijn
met de motie van het lid Van der Werf50 zet het kabinet ook expliciet in op een aanpak om risicovolle afhankelijkheden voor
de defensie-industrie te verminderen en het risico van mogelijke disrupties binnen
die toeleveringsketens te mitigeren. Het kabinet werkt in dat kader ook aan het opzetten
van twee pilots voor trajecten rondom voorraadvorming van kritieke grondstoffen, waarvan
één voor de defensie-industrie. Het kabinet richt zich tevens op het vergroten van
de verwerkingscapaciteit van kritieke grondstoffen, op hergebruik van kritieke grondstoffen
en op het afsluiten van strategische partnerschappen met grondstofrijke landen, zowel
bilateraal als in Europees verband. Zo zijn er bilaterale grondstoffenpartnerschappen
afgesloten met Vietnam en Québec en draagt Nederland bij aan nadere invulling van
de EU-partnerschappen met bijvoorbeeld Chili en Australië. Ook richt het kabinet zich
op verduurzaming van internationale grondstoffenketens om stabiele(re) toeleveringsketens
met minder disrupties te realiseren. Om effectieve keuzes te kunnen maken, is het
nodig om inzicht te hebben in de waardeketens van kritieke grondstoffen en waar precies
kwetsbaarheden zitten. Het Nederlands Materialen Observatorium (NMO) is met dat doel
opgericht, om kennis over waardeketens van kritieke grondstoffen en hun belang voor
Nederland op te bouwen, ontwikkelingen daarin structureel te analyseren en monitoren,
en daarover advies te geven aan de overheid en bedrijven.
Op Europees niveau wordt ook ingezet op een aanpak voor het vergroten van Europese
leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, via de Critical Raw Materials Act (CRMA). Onder andere door de ontwikkeling van Europese kritieke grondstoffenketens,
in samenwerking met grondstofrijke partnerlanden. Hiervoor zijn streefdoelen opgenomen
in de CRMA, voor eigen winning, verwerking en recycling van kritieke grondstoffen
door de EU. Een Europese aanpak is ook essentieel vanwege de Europese verwevenheid
van de industrie. De activiteiten van het NMO sluiten ook aan bij de verplichte stresstesten,
(risico)analyses en monitoring van waardeketen in Europees verband onder de CRMA.
Op het gebied van geneesmiddelen streeft het kabinet ernaar de risico’s van strategische
afhankelijkheden te verminderen. Zowel op nationaal als Europees niveau lopen analyses
om risicovolle strategische afhankelijkheden in de geneesmiddelenketen te identificeren
en mitigeren. Hierin neemt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
het voortouw.51 Mogelijke handelingsopties zijn het stimuleren van de productie van kritieke geneesmiddelen
in Nederland en Europa en diversificatie van toeleveringsketens van geneesmiddelen.
In het kader van Important Projects of Common European Interest Med4Cure zijn subsidies verstrekt, waaronder aan een project dat zich richt op de ontwikkeling
van innovatieve productieprocessen voor geneesmiddelen en werkzame stoffen. Daarnaast
draagt het Ministerie van VWS binnen de Critical Medicines Alliance bij aan een gezamenlijk plan om de productie van geneesmiddelen in Europa te stimuleren
en het aantal aanbieders van geneesmiddelen voor Europa te vergroten. De Europese
Commissie heeft op 11 maart jl. de Critical Medicines Act gepubliceerd. Daarin zijn een aantal aanbevelingen uit de Critical Medicines Alliance verwerkt. Het doel van dit voorstel is onder andere om de leveringszekerheid en beschikbaarheid
van kritieke geneesmiddelen te verbeteren en daarmee open strategische autonomie van
de Europese Unie te versterken. Het volledige kabinetsstandpunt op de Critical Medicines Act is aan uw Kamer via het gebruikelijke Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC)-proces
voorgelegd.52 Naast deze twee promote-initiatieven wordt in het kader van partner gewerkt aan het verder versterken van relaties met grote producerende landen van
geneesmiddelen, zoals India.
Partner
Economische veiligheid vraagt om nauwe samenwerking tussen overheden, bedrijven en
internationale partners.
Europese en internationale samenwerking
Nederland werkt bilateraal, in EU-verband en internationaal intensief samen om economische
veiligheidsrisico’s gezamenlijk aan te pakken. Daarbij hoort ook een positieve grondhouding
ten opzichte van handelsakkoorden en strategische partnerschappen met derde landen,
bijvoorbeeld omdat deze bijdragen aan de diversificatie van toeleveringsketens. De
waardeketens van de industrie zijn over het algemeen Europees en internationaal georganiseerd,
daarom heeft sterke Europese samenwerking de voorkeur en wordt bij het aangaan van
partnerschappen in eerste instantie gezamenlijk opgetrokken binnen EU-verband. Een
voorbeeld zijn de partnerschappen op het gebied van strategische technologieën, waaronder
halfgeleiders. Door intensieve samenwerking met onze Europese partners en de implementatie
van deze gezamenlijke beleidsinitiatieven, bouwen wij aan een veilige en concurrerende
economische omgeving die ook in tijden van geopolitieke onzekerheden houvast biedt.
Publiek-private samenwerking
Het kabinet zet in op nauwe samenwerking met bedrijven op gebied van economische veiligheidsvraagstukken.
Er zijn diverse tafels waarin het kabinet met het bedrijfsleven over het thema economische
veiligheid spreekt. Zo organiseert het Ministerie van Economische Zaken sinds 2019
op periodieke basis op ministerieel en (hoog-)ambtelijk niveau sessies met het bedrijfsleven
over economische veiligheid. De dialoog richt zich op het vergroten van de bewustwording,
het signalen van risico’s, het uitwisselen van best practices en het ontwikkelen van gezamenlijk handelingsperspectief. Deze dialoog zal de komende
tijd worden voortgezet en geïntensiveerd.
Verder is recentelijk de Semicon Board Nederland opgericht, met vertegenwoordigers
op ministerieel niveau, uit het kennis- en innovatie-ecosysteem en het bedrijfsleven.
Tijdens de eerste bijeenkomst is met de leden afgesproken dat een gezamenlijke sectoragenda
voor de halfgeleiderindustrie, inclusief een investeringsstrategie wordt opgesteld.
De sectoragenda beoogt vorm en inhoud te geven aan de opgaven, ambities en investeringen
die nodig zijn voor een internationaal toonaangevende en duurzame kennis- en industriepositie
van de sector in 2035. Onderdeel van de board is een actietafel Europese weerbaarheid.
Daarnaast werken departementen en bedrijven in de nationale cryptostrategie samen
om Nederland als crypto producerend land in het hoge vertrouwenssegment te behouden
en te versterken. Het gaat hierbij om de ontwikkeling en productie van cryptografische
beschermingsmiddelen op eigen bodem. Daarbij is een doel van de strategie om de overheid
op de middellange en lange termijn te verzekeren van goede en duurzame middelen voor
informatiebeveiliging.
Tot slot is aangekondigd dat een publiek-privaat geopolitiek en weerbaarheidsberaad
wordt ingericht, waarvan de eerste bijeenkomst na deze zomer zal plaatsvinden.53 Dit beraad heeft als doel leden van het kabinet, bedrijfsleven, kennisinstellingen
en maatschappelijke partners in wisselende samenstelling regulier samen te brengen
in een informele en vertrouwelijke setting om relevante ontwikkelingen te bespreken
met het oog op versterking van onze weerbaarheid. Deze overleggen hebben een niet-besluitvormend
karakter.
Ondersteuning bedrijfsleven
Om ondernemers wegwijs te maken in tijden van geopolitieke spanningen en EV-dreigingen
is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken het Ondernemersloket Economische
Veiligheid (OLEV) opgericht. Het OLEV, belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO), is het Rijksbreed aanspreekpunt economische veiligheid voor ondernemers.
Het OLEV informeert actief over de dreigingen en het nemen van preventieve of mitigerende
maatregelen, zoals op het gebied van personeelsbeleid, inkoop, cybersecurity, toeleveringsketens,
investeringen, informatieveiligheid en de export van dual-use goederen. Ook vervult
het loket een belangrijke adviesfunctie, waarbij het bedrijven voorziet van deskundige
informatie. Het OLEV zal de komende jaren verder ontwikkeld worden om haar digitale
toegankelijkheid en fysieke aanwezigheid in hightech ecosystemen te vergroten.
Ook werken het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en het Digital Trust Centrum
(DTC) gezamenlijk aan een Nederlands cybersecuritystelsel dat optimaal functioneert.
Een Cyberweerbaarheidsnetwerk wordt ontwikkeld waarin met een brede groep aan publieke
en private partners gecoördineerd samen zal worden gewerkt. Momenteel wordt gewerkt
aan de integratie van het DTC, NCSC en Cyber Security Incident Response Team for Digital
Service Providers (CSIRT-DSP), die eind 2025 is afgerond, zodat er één cybersecurity
organisatie ontstaat. Via onder andere toegankelijke en praktische websites bieden
het NCSC en DTC actuele en betrouwbare informatie over digitale dreigingen en kwetsbaarheden,
en kennis voor het preventief verhogen van de weerbaarheid, aangevuld met concrete
adviezen die bedrijven direct kunnen toepassen. Tevens faciliteren zij actieve communities, waar ondernemers met en van elkaar kunnen leren en samenwerken, waaronder in het
Cyberweerbaarheidsnetwerk en de online DTC-community. Het Cyberweerbaarheidsnetwerk
richt zich op 1) informatiedeling; 2) doelwit- en slachtoffernotificatie; 3) incidentenafhandeling;
4) opleiden/trainen/oefenen; en 5) kennisuitwisseling. Het programma Cyclotron richt
zich op publiek-private samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties. Het moet leiden tot een platform waarbinnen publieke en private partijen
informatie delen over digitale incidenten en dreigingen.
Kennisopbouw
Effectieve en proportionele maatregelen op het gebied van economische veiligheid vragen
een sterke kennispositie van de Rijksoverheid. Kennisopbouw is dan ook integraal onderdeel
van de hiervoor genoemde beleidsinitiatieven. Daarnaast zijn er nog enkele governancestructuren
die zich hier specifiek op richten:
• Het onder de Nationale Grondstoffenstrategie opgerichte Nederlands Materialen Observatorium
(NMO) monitort structureel de waardeketens van voor Nederland belangrijke kritieke
grondstoffen, en kwetsbaarheden daarin. Hiertoe werkt het NMO samen met andere kennisinstellingen,
universiteiten, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, alsmede met andere
Europese observatoria. De activiteiten van het NMO sluiten ook aan bij de verplichte
stresstesten, (risico)analyses en monitoring van waardeketens in Europees verband
onder de Europese Critical Raw Materials Act. Het NMO draagt daarmee bij aan de identificatie van (nieuwe) risicovolle strategische
afhankelijkheden.
• Binnen de Kennisunit Sensitieve Technologie van de RVO ondersteunen technologisch
experts het Ondernemersloket Economische Veiligheid, het Loket Kennisveiligheid en
departementen desgevraagd bij specifieke vragen over sensitieve technologieën.
• Het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren is een gezamenlijke analyse van de AIVD, MIVD
en NCTV en heeft tot doel het bewustzijn te vergroten over de aard en omvang van de
dreiging op nationale veiligheid vanuit statelijke actoren, waarop overheidsorganisaties,
bedrijven en kennisinstellingen, hun beleid tegen statelijke dreigingen kunnen baseren.54
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
J.C. Boerma, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid