Brief regering : Appreciatie motie over vrijstelling overdrachtsbelasting voor taakoverdrachten tussen verenigingen en ANBI’s (Kamerstuk 32847-1356)
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1370
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Tijdens het tweeminutendebat Staat van de Volkshuisvesting op 25 juni jongstleden
is gesproken over een motie van de leden Grinwis (CU) en de Hoop (GroenLinks-PvdA)
over de vrijstelling in de overdrachtsbelasting voor taakoverdrachten tussen verenigingen
en algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s)1. Het lid Grinwis heeft mij en de staatsecretaris van Fiscaliteit, Belastingdienst
en Douane verzocht om met een gezamenlijke appreciatie van deze motie te komen en
uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. Deze brief, die ik mede namens
de staatsecretaris van Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane verstuur, bevat de gevraagde
appreciatie.
De bestaande vrijstelling in de overdrachtsbelasting is erop gericht dat in geval
van een taakoverdracht tussen ANBI’s het vermogen beschikbaar blijft voor de activiteiten
in de sfeer van het algemeen belang. Deze vrijstelling speelt in het kader van de
volkshuisvesting bij woningcorporaties met een ANBI-status omdat volkshuisvesting
een algemeen belang is. De motie lijkt te veronderstellen dat de vrijstelling momenteel
niet wordt uitgevoerd in lijn met de oorspronkelijke doelstelling. Dit blijkt echter
niet uit het rapport van SEO, dat onderzoek heeft gedaan naar de bestaande vrijstelling.
Dit rapport is door de Staatssecretaris van Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane
aan uw Kamer gezonden.2
Wat de onderzoekers wel concluderen is dat het begrip «taak» binnen de vrijstelling
momenteel niet (meer) goed aansluit bij de maatschappelijke taken van ANBI's in de
volkshuisvesting. Dit betekent dat overdrachten die wel bijdragen aan de maatschappelijke
taken van ANBI's, niet onder de vrijstelling vallen, en andersom. Een betere aansluiting
van het taakbegrip op het volkshuisvestelijk beleid zou ervoor zorgen dat meer overdrachten
die bijdragen aan de maatschappelijke taken van ANBI's onder de vrijstelling kunnen
vallen. Dat vraagt echter wel om een wetswijziging. De onderzoekers schetsen daarom
ook opties voor nieuwe wettelijke bepalingen om het taakbegrip verder in te vullen.
Als de vrijstelling voor taakoverdracht wettelijk zou worden verruimd, worden meer
verkrijgingen door ANBI’s vrijgesteld. Dit leidt tot een budgettaire derving die ook
gedekt moet worden.
De Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane en ik erkennen en herkennen
de conclusies van SEO dat deze vrijstelling, met name wat betreft de invulling van
het begrip «taak» binnen de vrijstelling, niet helemaal aansluit bij de invulling
van de maatschappelijke taken van corporaties in het woningmarktbeleid, zoals is vastgelegd
in de Nationale Prestatieafspraken.3 Solidariteit tussen corporaties is bij de uitvoering van de Nationale Prestatieafspraken
een belangrijk element omdat de investeringscapaciteit van corporaties en de opgave
niet goed op elkaar aansluiten. Sommige regio’s of corporaties hebben een overschot,
anderen een tekort. Het huidige tekort op de opgave zoals Aedes, VNG en ik die gezamenlijk
hebben geformuleerd in de Nationale Prestatieafspraken is 5,3 miljard euro. Daarbij
is rekening gehouden met onderlinge solidariteit. Als deze solidariteit niet tot stand
komt loopt het tekort op naar 9 miljard euro. Eén van de vormen van onderlinge solidariteit
tussen corporaties is het overnemen van elkaars bezit. Bijvoorbeeld een corporatie
met meer investeringscapaciteit die bezit overneemt dat kwalitatief achterloopt om
daarin te kunnen investeren, een investering die de verkopende corporatie wellicht
niet meer kan doen. De verkopende corporatie krijgt daarop weer ruimte om andere investeringen
wel te doen. Het heffen van overdrachtsbelasting op deze transacties kan belemmerend
werken voor deze vorm van solidariteit.
Tegelijkertijd zal moeten worden gekeken naar de juridische vormgeving, de uitvoerbaarheid,
de budgettaire impact en de mogelijke staatssteunaspecten van mogelijke beleidsopties.
Dat vraagt om een gedegen proces. Daarom vind ik deze motie ontijdig. Daarnaast bevat
deze geen dekking, die, zoals ik uiteengezet heb, wel nodig is om het doel van de
motie te bereiken, namelijk een ruimere vrijstelling. Dit doel is niet te bereiken
zonder aanpassing. Daarom moet ik deze motie daarnaast ontraden.
Er is inmiddels een vervolgonderzoek gestart samen met de Staatssecretaris van Fiscaliteit,
Belastingdienst en Douane waarin wordt gekeken naar de wenselijkheid en de (on)mogelijkheden
voor aanpassingen van de vrijstelling, zodat de regeling beter aansluit bij de bredere
beleidsdoelen op het gebied van de volkshuisvesting. Daarbij worden de opties die
de onderzoekers hebben geschetst ook beoordeeld, mede aan de hand van het toetsingskader
fiscale regelingen. Het is de bedoeling om uw Kamer voor het einde van 2025 over de
uitkomsten hiervan te informeren. Aan de hand daarvan kan eventuele besluitvorming
plaatsvinden, inclusief het dekkingsvraagstuk.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening