Brief regering : Verkennend onderzoek rol Nederlandse banken bij begeleiding van beursgangen
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Uw Kamer heeft met de motie van het lid Ephraim verzocht om te onderzoeken hoe de
expertise op het gebied van aandelen- en obligatie-emissies teruggebracht kan worden
binnen het Nederlandse bankwezen.1 Naar aanleiding van deze motie is een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de rol
van Nederlandse banken bij begeleiding van beursgangen. Het Ministerie van Financiën
heeft deze verkenning uitgevoerd en hiervoor met experts en belanghebbenden gesproken.
Daarbij kwam aan de orde hoe deze rol de afgelopen drie decennia is veranderd, wat
hiervan de oorzaken en gevolgen zijn en wat gedaan kan worden om eventuele negatieve
gevolgen te mitigeren. Bijgaand treft u de uitkomsten van dit verkennend onderzoek
aan. Hieronder noem ik de belangrijkste conclusies en geef ik mijn reactie hierop.
Met deze brief geef ik opvolging aan de genoemde motie.
De internationale en zakenactiviteiten van Nederlandse banken zijn afgenomen. Dit
is een trend die ook elders in Europa zichtbaar is. Tegelijkertijd zijn de Europese
activiteiten van banken uit de Verenigde Staten (VS) in deze periode toegenomen. Grote
Amerikaanse zakenbanken zijn nu bij bijna alle Europese beursgangen betrokken, vaak
in een leidende rol binnen het syndicaat (het samenwerkingsverband van betrokken banken,
die verschillende rollen vervullen bij de beursgang). Ten grondslag aan deze ontwikkeling
liggen onder meer verdergaande globalisering op de kapitaalmarkten en het belang van
schaalvoordelen om zakenbankieren rendabel te houden. Ook is sprake van een zichzelf
versterkend effect en de invloed van reputatie: zakenbanken die recent beursgangen
hebben begeleid, hebben een goede uitgangspositie om bij een andere beursgang betrokken
te worden. Uit het verkennend onderzoek blijkt ook dat Nederlandse en Europese regelgeving,
die op een aantal punten strikter is, niet in belangrijke mate de dominantie van Amerikaanse
banken verklaart. Hiervoor zijn de eerdergenoemde oorzaken van een veel groter belang.
Uit het onderzoek blijkt dat het niet tot directe problemen voor de Nederlandse economie
leidt dat Nederlandse banken een beperkte rol spelen bij het begeleiden van beursgangen.
Weliswaar is ten opzichte van de jaren negentig de rol en de omvang van de zakelijke
onderdelen bij Nederlandse banken afgenomen, maar zij hebben nog steeds adequate expertise
in huis om een bedrijf te adviseren en ondersteunen bij een effectenemissie. Ook zijn
de Nederlandse en EU-markt voldoende aantrekkelijk en toegankelijk voor buitenlandse
banken, vooral uit de VS en het Verenigd Koninkrijk, om hun diensten aan te bieden.
Voor het thans beperkte aantal Nederlandse bedrijven dat naar de beurs wil gaan, is
er geen gebrek aan een geschikt aanbod van dergelijke zakenbankdienstverlening. Hierbij
wordt door geïnterviewden wel opgemerkt dat Amerikaanse zakenbanken minder interesse
lijken te hebben in de opbouw van langetermijnrelaties met middelgrote Nederlandse
beursgenoteerde bedrijven, terwijl het zakenbankieren gekenmerkt wordt door een sterke
invloed van dergelijke sterke relaties. Hierdoor kan de kwaliteit van de dienstverlening
na de beursgang voor beursgenoteerde bedrijven onder druk komen te staan. Tegelijkertijd
biedt dit juist ook ruimte voor meer concurrentie en kansen voor Nederlandse banken
om deze diensten wel aan te bieden.
Indien in de (nabije) toekomst de markt verandert en er kansen ontstaan voor Nederlandse
of Europese spelers om hun activiteiten op het gebied van zakenbankieren uit te breiden,
bezitten Nederlandse banken voldoende expertise om hierop te kunnen inspelen. Een
randvoorwaarde hierbij is een sterk, concurrerend Nederlands en Europees vestigingsklimaat,
zowel voor banken als voor het bedrijfsleven in algemene zin. Hier zet ik mij voor
in, langs de lijnen die ik in mijn visie op de financiële sector en de kabinetsinzet
voor de kapitaalmarktunie uiteen gezet heb.2
Verder liggen er kansen als meer Nederlandse beleggers, zowel particulier als institutioneel,
meer in Nederland beleggen. Een belangrijke factor voor de kansen van een bank om
een leidende rol te spelen bij een beursgang is namelijk het volume van beleggers
(klanten) dat de bank meebrengt, die interesse hebben om aandeelhouder te worden van
het aan de beurs te noteren bedrijf. Nederlandse huishoudens beleggen relatief weinig
en Nederlandse institutionele beleggers – pensioenfondsen en verzekeraars – zijn minder
actief op de Nederlandse beurs dan in het verleden. Een verdieping van de Nederlandse
beleggingsmarkt en hernieuwde interesse in de Nederlandse kapitaalmarkt kan de positie
van Nederlandse banken in het zakenbankieren versterken.
De Minister van Financiën, E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën