Brief regering : Reactie op verzoek commissie over verkeersboetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
29 279
Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 1178
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Op 13 maart jl. verzocht de vaste Kamercommissie van Justitie en Veiligheid de Minister
van Justitie en Veiligheid schriftelijk om een reactie op een burgerbrief. Vanwege
een organisatorisch gebrek heeft dit verzoek mijn ministerie helaas enkele weken later
bereikt. Het inningsbeleid van onder andere de verkeersboetes op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en de verantwoordelijkheid
voor het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is thans bij mij belegd. Ik zal
daarom reageren op het verzoek in plaats van de voormalig Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid.
Kern van de brief
De briefschrijver geeft in zijn brief aan het een goede zaak te vinden dat wordt nagedacht
over een verdere verbetering van de persoonsgerichte inning van verkeersboetes op
grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).
In de brief worden enkele suggesties gedaan voor verdere verbetering van het inningsbeleid,
namelijk het verlengen van de initiële betalingstermijn voor verkeersboetes en de
mogelijkheid om bij de rechter uitleg te kunnen geven over de redenen voor een te
late of afwezige betaling. De rechter zou daarbij de mogelijkheid moeten krijgen een
vervangende sanctie, zoals een taakstraf op te kunnen leggen. Tot slot zou het dwangmiddel
gijzeling moeten worden afgeschaft.
Reactie op de brief
Ik span mij ervoor in het inningsbeleid verder te verbeteren. Het doet mij dan ook
goed te lezen dat deze inspanningen niet onopgemerkt zijn gebleven. Het CJIB heeft
de afgelopen jaren al een aantal grote stappen gezet richting een meer persoonsgerichte
inning. Daar is onlangs nog een significante aanvulling uit het regeerprogramma bijgekomen:
de mogelijkheid om ophogingen van Wahv-boetes bij overmachtsituaties of onevenredig
hardvochtige effecten kwijt te kunnen schelden. Het is van groot belang bij de inning
van verkeersboetes oog te hebben voor de mensen achter de boetes. Er zullen echter
altijd mensen zijn die moeite hebben om hun verkeersboetes te betalen of die dat niet
kunnen als gevolg van (problematische) schulden. Het CJIB blijft zich daarom ook de
komende tijd inzetten op een persoonsgerichte inning van de Wahv-boetes.
Beleidsinitiatieven regeerprogramma en gevolgen besluitvorming Voorjaarsnota
In het regeerprogramma is aangekondigd dat het CJIB eerst een betalingsherinnering
zal gaan sturen als mensen vergeten tijdig te betalen. Op die manier wordt voorkomen
dat mensen direct met extra kosten worden geconfronteerd.
Daarnaast is, zoals hierboven aangegeven, aangekondigd dat het CJIB de mogelijkheid
krijgt de ophogingen bij verkeersboetes kwijt te kunnen schelden indien sprake is
van overmacht of onevenredig hardvochtige effecten.
De structurele middelen voor deze maatregelen zijn evenwel bij de Voorjaarsnota 2025
weggevallen. Het CJIB is zoals eerder aan uw Kamer gemeld op 1 juni jl. gestart met
het kwijtschelden van ophogingen. Het is mogelijk hiermee te starten, omdat de benodigde
middelen tot en met 2028 zijn geborgd, onder andere door de benodigde middelen op
de begroting van mijn ministerie te vinden.1 Voor de invoering van de betalingsherinnering heb ik meer tijd nodig om de consequenties
van het wegvallen van de structurele middelen in kaart te brengen. Uw Kamer wordt
hierover uiterlijk in het derde kwartaal van dit jaar geïnformeerd.
Suggestie verlenging betaaltermijn
De briefschrijver geeft aan dat de betaaltermijn voor Wahv-boetes om diverse redenen
zou moeten worden verlengd naar drie maanden. Zo zou beter achterhaald kunnen worden
waarom de betrokkene zijn of haar boete(s) nog niet heeft betaald. Hierover merk ik
het volgende op. Als mensen vanwege betalingsproblemen niet tijdig kunnen betalen,
kan een betalingsregeling worden getroffen. Het CJIB hanteert een ruim betalingsregelingenbeleid
waarvan ook veelvuldig gebruik wordt gemaakt; in 2024 zijn circa 385.000 betalingsregelingen
getroffen. De briefschrijver noemt in dit verband nog dat sommige mensen niet binnen
de betaaltermijn overgaan tot betaling omdat zij zijn overleden. Als dat het geval
is, vervalt de verkeersboete.2 Het CJIB stopt dan vanzelfsprekend met de inning. De huidige betaaltermijn bedraagt
acht weken. Een verlenging van de huidige betaaltermijn naar twaalf weken acht ik
niet nodig, doordat deze betaaltermijn ruim genoeg is om actie te ondernemen en ofwel
de boete te betalen ofwel contact te zoeken met het CJIB voor het treffen van een
betalingsregeling.
Verder is het van belang te benoemen dat het CJIB mensen op allerlei manieren aanspoort
contact met hen op te nemen als zij moeilijkheden hebben met het betalen van hun verkeersboete(s).
Zo staat op de initiële boetebeschikking al vermeld dat mensen in termijnen kunnen
betalen. Deze informatie is ook terug te vinden op de website van het CJIB. Mensen
kunnen zowel telefonisch, via de chat en via de website een betalingsregeling aanvragen
en hun persoonlijke omstandigheden toelichten. Het mogelijk maken van een zitting
bij de rechter om persoonlijke omstandigheden toe te lichten, zoals de briefschrijver
suggereert, is daarmee niet nodig.
Suggestie opleggen alternatieve sanctie
De briefschrijver doet verder de suggestie om bij het uitblijven van een betaling
de rechter de mogelijkheid te geven een vervangende sanctie op te leggen, zoals een
taakstraf. Voor het opleggen van een alternatieve sanctie, zoals een taakstraf, biedt
de wet geen ruimte. Dat is ook niet zonder reden, omdat de verkeersovertredingen die
worden afgehandeld op grond van de Wahv geen strafbaar feit in de zin van het Wetboek
van Strafrecht opleveren.
Daarmee is het opleggen van een strafrechtelijke sanctie, zoals een (vervangende)
taakstraf, ook niet mogelijk. Ik vind het ook onwenselijk om dit mogelijk te maken,
omdat de Wahv-boete daarmee behoorlijk wordt verzwaard en daarmee is de betrokkene
zeer waarschijnlijk niet geholpen. Ook verhoudt het opleggen van een alternatieve
sanctie aan de beboete persoon zich niet tot de kentekenaansprakelijkheid waar de
Wahv op is gebaseerd. Tot slot zou de mogelijkheid tot oplegging van een alternatieve
sanctie door de rechter vanwege de grote aantallen verkeersboetes een verzwaring van
de werklast in de strafrechtketen, in het bijzonder voor de rechtspraak tot gevolg
hebben. Dat vind ik onwenselijk.
Suggestie afschaffen dwangmiddel gijzeling
De briefschrijver doet tot slot de suggestie om het dwangmiddel gijzeling af te schaffen,
omdat hij meent dat mensen hierdoor alleen maar verder in de problemen komen. Gijzeling
is het allerlaatste dwangmiddel dat kan worden ingezet om iemand tot betaling te bewegen
en wordt alleen ingezet indien sprake is van betalingsonwil. Bij betalingsonmacht
wordt dus geen gijzeling ingezet.3 Voordat gijzeling wordt toegepast, vindt een persoonsgerichte beoordeling door het
CJIB plaats, waarna op basis van een vordering van het Openbaar Ministerie de rechter
een machtiging voor gijzeling kan afgeven.4 Voordat de machtiging wordt afgegeven, wordt de betrokkene altijd opgeroepen om op
zitting te verschijnen. Ook daar krijgt betrokkene gelegenheid om zijn of haar persoonlijke
situatie toe te lichten. De rechter beslist of gijzeling mag worden ingezet. In de
praktijk wordt gijzeling slechts zeer sporadisch toegepast: de afgelopen drie jaar
zijn er geen mensen gegijzeld voor het niet betalen van een Wahv-boete. Voor afschaffing
van dit dwangmiddel zie ik dan ook geen aanleiding. Het dient als stok achter de deur
voor mensen die wel kunnen maar niet willen betalen.
Tot slot
Het is van belang de kans zo groot mogelijk te maken dat bij overtreding van een verkeersregel
een boete wordt opgelegd en ook wordt geïnd. Dit vormt immers een belangrijke stimulans
voor mensen om zich aan de verkeersregels te houden. Op deze manier wordt een bijdrage
geleverd aan het vergroten van de verkeersveiligheid in Nederland.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid