Brief regering : Netcongestie: kleinverbruik en enkele andere onderwerpen
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 589 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2025
Met deze brief informeert het kabinet de Kamer over de stappen die zijn en worden
gezet voor betere benutting van het net door kleinverbruikers en over enkele andere
ontwikkelingen in de aanpak van netcongestie, de transportschaarste op het elektriciteitsnet.
Ook wordt met deze brief uitvoering gegeven aan een aantal moties en toezeggingen.
Netcongestie is een grote en complexe maatschappelijke uitdaging. Dit is onlangs nog
eens onderstreept door het bericht van vertraging bij de realisatie van de noodzakelijke
uitbreiding van het hoogspanningsnet in Utrecht, waardoor in ieder geval grootverbruikers
in de regio langer moeten wachten op een nieuwe of zwaardere aansluiting.
Beter Benutten Kleinverbruikers
De actielijn Beter Benutten Kleinverbruikers uit het Landelijk Actieprogramma Netcongestie
(LAN) werkt aan een toekomstbestendig systeem waarin kleinverbruikers slim en efficiënt
gebruik maken van het laagspanningsnet. De invoering van dit nieuwe systeem is voorzien
in 2028. De acties zijn erop gericht om kleinverbruikers vóór de invoering de juiste
handvatten te bieden om hier eenvoudig en zonder ongemak van te kunnen profiteren.
Slimme apparaten en het financieel belonen van stroomverbruik op rustige momenten
middels een ander kleinverbruikersnettarief staan centraal in dit nieuwe systeem.
Natuurlijk moet ook de betrouwbaarheid van het net in de toekomst gewaarborgd blijven.
De actielijn bestaat uit vier sporen:
1. Stimuleren van slimme oplossingen in woningen en mobiliteit;
2. Communicatie en bewustwording om piekverbruik te vermijden;
3. Inrichten van de juiste financiële prikkels zodat beter benutten van het net loont;
4. Maatregelen die het stroomnet beschermen tegen onverwachte pieken en storingen.
Het nieuwe systeem is gebaseerd op een vrijwillige aanpassing van stroomverbruik door
huishoudens en andere kleinverbruikers op basis van slimme apparaten en een financiële
beloning. De aansturing van apparaten voor efficiënter netgebruik kan in dit systeem
dan ook alleen met toestemming van de klant plaatsvinden, en het gebruik van data
kan worden geweigerd zonder dat dit consequenties heeft voor de energielevering. Met
deze vrijwilligheid wordt gewaarborgd dat netbeheerders niet «achter de voordeur»
komen bij huishoudens om hun elektriciteitsverbruik verplicht te reguleren voor efficiënt
netgebruik. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie-Postma c.s.1 en de motie-Kops2. In dit systeem blijven er 24 uur per dag voldoende laadmogelijkheden voor elektrische
auto's: aanpassing van het moment van stroomverbruik wordt weliswaar beloond, maar
verbruik op andere momenten wordt niet verboden. Daarmee wordt uitvoering gegeven
aan de motie-Tjeerd de Groot3.
Uit een recente steekproef4 blijkt dat de meerderheid van de Nederlanders bereid is om drukke momenten op het
stroomnet te vermijden om zo bij te dragen aan het verminderen van netcongestie. Meer
inzicht in het eigen verbruik en de prijs van elektriciteit worden als belangrijkste
randvoorwaarden genoemd. De «Zet Ook De Knop Om» campagne is een voorbeeld van hoe
het kabinet de bewustwording over het veranderende energiesysteem vergroot en huishoudens
handelingsperspectief biedt om zelf bij te dragen aan het beter benutten van het stroomnet.
Hieronder geeft het kabinet aan welke voortgang gemaakt is met diverse acties.
Normen voor slimme apparaten
Slimme apparaten zijn apparaten die hun stroomverbruik kunnen aanpassen op basis van
externe signalen, zoals de actuele stroomprijs of de beschikbare ruimte op het net.
Daardoor wordt het voor gebruikers eenvoudiger om hun verbruik te verschuiven naar
gunstige momenten. Zo zorgen slimme apparaten voor een efficiëntere benutting van
het stroomnet en een lagere energierekening voor de consument. Het kabinet wil de
innovatie en het gebruik van slimme apparaten versnellen. Technische normen kunnen
hieraan bijdragen door uniforme uitgangspunten in de markt te scheppen en richting
te geven aan investeringsbeslissingen van bedrijven. Door in de normen bijvoorbeeld
afspraken op te nemen over protocollen, kan worden geregeld dat apparaten van verschillende
fabrikanten onderling kunnen communiceren.
Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) heeft verkend hoe een
normenstelsel voor slimme apparaten vormgegeven kan worden. Het rapport is bijgevoegd
bij deze brief. Deze verkenning bevestigt dat er binnen de markt breed draagvlak bestaat
om gezamenlijk nationale afspraken te maken, en dat richtinggevende kaders vanuit
de overheid gewenst zijn om versnelling in de markt aan te jagen. In navolging van
het advies van NEN zet het kabinet in op de ontwikkeling van apparaat-specifieke normen
voor warmtepompen, thuisbatterijen en omvormers voor zonnepanelen. Voor laadpalen
is er eind vorig jaar al een Nederlands Technische Afspraak (NTA) ontwikkeld. Met
de ontwikkeling van een apparaat-specifieke norm voor omvormers binnen het NEN-traject
geeft het kabinet uitvoering aan de motie-Rooderkerk/Grinwis5. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de wijze waarop slimme apparaten communiceren
met elkaar en met het stroomnet.
Normering en standaardisatie zorgen voor duidelijke randvoorwaarden die veilige en
betrouwbare benutting van slimme apparaten in het stroomnet mogelijk maken. Uitgangspunten
hierbij zijn dat consumenten inzicht krijgen in hun data en daar eigenaar van zijn,
dat apparaten van verschillende fabrikanten moeiteloos met elkaar kunnen samenwerken
en dat cybersecurity altijd vanaf de ontwerpfase is geborgd.
Versnellen van innovatie voor slim netgebruik
Om de impuls aan de markt extra kracht bij te zetten, verleent het kabinet subsidie
aan een innovatietraject van stichting ElaadNL om de ontwikkeling van home energy
management systemen (HEMS) te versnellen. ElaadNL is het innovatiecentrum van de Nederlandse
netbeheerders en speelde eerder een sleutelrol in de ontwikkeling van het laadprotocol
voor elektrische voertuigen, dat inmiddels de wereldwijde standaard is.
De uitdagingen van netcongestie treffen Nederland eerder dan veel omliggende landen.
Dit biedt tegelijk ook kansen om innovatieve oplossingen op het gebied van slimme
benutting van het stroomnet te ontwikkelen en toe te passen. Zo versterken we de positie
van de Nederlandse markt en dragen we bij aan groene groei. Na de zomer presenteert
het kabinet een actieagenda over de verdere digitalisering van het energiesysteem.
Invoering tijdsafhankelijk nettarief voor kleinverbruikers
De netbeheerders hebben de afgelopen maanden het alternatief nettarief nader uitgewerkt.
Hierbij heeft het kabinet de netbeheerders en ACM gevraagd om een eenvoudiger voorstel
uit te werken dan het 2x24 uurtarieven model dat Berenschot adviseerde in haar rapport6. De netbeheerders hebben, ook na gesprekken met markt- en consumentenorganisaties,
opvolging aan dit verzoek gegeven en het voorstel met 2x24 uurtarieven losgelaten.
Hiermee heeft het kabinet uitvoering gegeven aan de motie-Postma/Flach7. Momenteel doen de netbeheerders nader onderzoek naar varianten van een tijdsafhankelijk
tarief met een zo beperkt mogelijk aantal tijdsblokken, waarbij het nettarief begrijpelijk
blijft en voldoende effectief om efficiënter gebruik van het net te stimuleren. In
dit proces zijn de netbeheerders ook intensief in gesprek met energieleveranciers,
om gezamenlijk te komen tot een gedragen en effectief alternatief nettariefstelsel.
De planning is om na de zomer de inhoudelijke invulling van een definitief voorstel,
waaronder het aantal tijdsblokken, gereed te hebben. Uiteindelijke invoering van het
alternatief nettarief is voorzien in 2028.
Dynamische energiecontracten
CE Delft en Motivaction hebben onderzoek gedaan naar het effect van dynamische energiecontracten
op netcongestie8. Dit is een contract waarbij de tarieven voor afnemers meebewegen met marktprijzen
voor levering van gas of elektriciteit. Dit moet worden onderscheiden van het beoogde
tijdsafhankelijk nettarief zoals hierboven beschreven, dat meebeweegt met de belasting
van het elektriciteitsnet. Met de oplevering van dit onderzoek geeft het kabinet uitvoering
aan de motie-Van Haga9. Het onderzoek laat zien dat dynamische energiecontracten slechts beperkt kunnen
helpen om netcongestie tegen te gaan en in enkele gevallen de piekbelasting juist
vergroten, bijvoorbeeld wanneer de stroomprijs laag of negatief is bij veel windenergie
tijdens de avondpiek in de winter. Het kabinet ziet daarom geen reden om deze contractvormen
actief te stimuleren. Het onderzoek laat verder zien dat dynamische contracten 10–15%
goedkoper kunnen zijn dan vaste of variabele contracten. Tegelijk brengt een dynamisch
contract het risico op prijsonzekerheid met zich mee. Het kabinet vindt het daarom
passend dat bij communicatie richting consumenten over de mogelijke voordelen van
een dynamisch energiecontract altijd het advies wordt meegegeven om een minimale buffer
van 10% van de verwachte jaarlijkse energierekening aan te houden. Dit advies wil
het kabinet verwerken in de regels onder de Energiewet over de informatieplicht van
energieleveranciers.
Thuisbatterijen
Sinds eind vorig jaar hebben netbeheerders, marktpartijen, brancheorganisaties en
KGG constructieve gesprekken gevoerd over thuisbatterijen en netcongestie. Inzet van
deze gesprekken was om te komen tot een convenant met afspraken tussen netbeheerders
en marktpartijen waarmee wordt voorkomen dat kleinschalige batterijen laden of ontladen
op momenten dat dit netcongestie verergert. Batterijen die zouden voldoen aan die
afspraken konden dan worden voorzien van een keurmerk. Tijdens de gesprekken is door
nadere analyses10 en kennisuitwisseling tussen netbeheerders en marktpartijen het inzicht in de markt
van thuisbatterijen en de relatie met netcongestie verder toegenomen. Dit heeft geleid
tot een gezamenlijk besluit om een andere koers in te zetten dan het op korte termijn
afsluiten van een convenant en het ontwikkelen van een keurmerk. Partijen zien dat
de onbalansmarkt minder aantrekkelijk is geworden voor thuisbatterijen en dat er meer
aandacht is voor de inzet van thuisbatterijen voor opslag van eigen opgewekte zonnestroom.
Daarnaast sluit een afspraak zonder vergoeding volgens de marktpartijen niet aan bij
de wens van de klant. Dit bij elkaar leidt tot de conclusie dat de (tijds)investering
die nodig is voor een convenant en keurmerk op dit moment niet opweegt tegen het beperkte
verminderde risico op netcongestie, maar dat het wenselijk is om de inspanningen te
richten op iets langere termijn.
De gesprekken hebben wel geleid tot een gezamenlijke basis voor een toekomstige proactieve
inzet van thuisbatterijen om netcongestie te verminderen. Vrijwillige afspraken over
congestiemanagement voor net-intensieve apparaten, waaronder thuisbatterijen, zijn
onderdeel van de aanpak binnen het LAN. Partijen hebben afgesproken dit gezamenlijk
verder te ontwikkelen. Alle partijen zien thuisbatterijen als een belangrijke potentiële
flex-optie voor laagspanning in de toekomst, zien de waarde om lokale netcongestie
via de inzet van onder andere thuisbatterijen te verminderen en onderschrijven het
belang van het uitwerken van bovengenoemde afspraken. Een specifieke stimulering van
thuisbatterijen op de korte termijn past niet bij deze techniek-neutrale aanpak.
Inzicht in netbelasting
Met de motie-Kröger11 heeft de Kamer verzocht met de netbeheerders in gesprek te gaan over hoe Smart Readiness
Indicators (SRI’s) kunnen worden ingezet om netcongestie beter te gaan meten. Het
SRI-instrument is een methodiek die gebouwen een score toekent op basis van de mate
waarin slimme energie-technologieën worden toegepast, bijvoorbeeld voor energiezuinigheid
en energieflexibiliteit. Gebouwen met een hoge SRI-score belasten het net dus minder.
SRI is op zichzelf geen instrument om de netbelasting te meten.
Om netbelasting te meten maken netbeheerders gebruik van geanonimiseerde slimme meterdata
in combinatie met voorspellingsmodellen12. Daarnaast wordt in de LAN-actielijn Slimmer Inzicht gewerkt aan versnelde uitrol
van slimme sensoren in tienduizenden middenspanningsruimtes, wat zorgt voor beter
inzicht in de actuele belasting van de midden- en laagspanningsnetten. Hiermee is
tevens uitvoering gegeven aan de toezegging aan het lid Kröger (GL)13 over inzicht in belasting van het laagspanningsnet.
Bestuurlijk akkoord Netcongestie en OV
Aan de motie-Grinwis/Erkens14 is uitvoering gegeven met de ondertekening van het Bestuurlijk akkoord Netcongestie
en OV. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 31 maart jl.15
Maatschappelijk prioriteringskader
Het is de exclusieve bevoegdheid van de ACM om regels te stellen voor het verkrijgen
van toegang tot het elektriciteitsnet. Om partijen met een groot maatschappelijk belang
voorrang te kunnen geven voor transportcapaciteit op het elektriciteitsnet is per
1 oktober 2024 het prioriteringskader in werking getreden en wordt het toegepast door
de netbeheerders. In maart 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(CBb), naar aanleiding van beroepsprocedures van verschillende partijen, bepaald dat
het prioriteringskader onvoldoende is onderbouwd en dat het huidige kader nog tot
1 januari 2026 geldig is. De ACM heeft tot die tijd om tot een nieuw prioriteringskader
te komen. De uitspraak van het CBb bevestigt dat het de bevoegdheid is van de ACM
om tot een prioriteringskader te komen. Wel mag de ACM het Ministerie van KGG om advies
vragen. In het proces richting in een nieuw besluit heeft het kabinet bij de ACM het
belang van het prioriteren van alle vormen van woningbouw benadrukt en het belang
van het borgen van prioriteit voor strategisch belangrijke bedrijven onderstreept.
Hiermee heeft het kabinet uitvoering gegeven aan de motie-Postma c.s.16 en de motie-Postma17. De ACM heeft op 26 juni jl. een ontwerpbesluit voor een nieuw kader ter consultatie
gepubliceerd.
Richtlijnen borging plaatsing transformatorhuisjes
Voor de aanpak van netcongestie moeten onder andere ruim 50.000 transformatorhuisjes
worden gerealiseerd in wijken en buurten. Het samen optrekken van gemeenten en netbeheerders
in deze opgave is cruciaal en daarom een van de acties uit het LAN. In sommige plaatsen
is tussen netbeheerder en gemeente discussie ontstaan over de juridische vorm voor
het plaatsen van trafohuisjes op openbare gronden van gemeenten, met vertraging van
de realisatie tot gevolg. Deze gemeenten wensen de mogelijkheid om in de toekomst
een trafohuisje te verplaatsen, met het oog op andere opgaven. De Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) en regionale netbeheerders zijn in april jl. overeengekomen dat netbeheerders
in hun voorstellen voor een zakelijke rechtsovereenkomst de mogelijkheid van verplaatsing
onder voorwaarden expliciet opnemen. Dit heet het regieartikel. De VNG heeft de gemeenten
van de afspraken op de hoogte gesteld18.
Groepstransportovereenkomst
Om het mogelijk te maken voor partijen om hun vraag naar transportcapaciteit op elkaar
af te stemmen, zodat de beschikbare capaciteit optimaal wordt benut, werken de netbeheerders
en de ACM binnen het LAN aan het mogelijk maken van een groepstransportovereenkomst
(Groeps-TO). Bij deze contractvorm contracteert een groep aangeslotenen gezamenlijk
transportcapaciteit en bepalen zij onderling hoe dit over de deelnemers te verdelen.
Doordat de groep onderling de pieken en het gebruik slim afstemt, kan de totale benodigde
transportcapaciteit lager zijn dan wanneer iedere aangeslotene individueel capaciteit
contracteert en er geen afstemming plaatsvindt. Deze contractvorm kan bijvoorbeeld
worden ingezet voor de ontwikkeling van een energiehub.
Eind 2024 hebben de gezamenlijke netbeheerders een codewijzigingsvoorstel bij de ACM
ingediend. Op basis van dit voorstel heeft de ACM op 24 april jl. een ontwerpcodebesluit
gepubliceerd19. Na de consultatiefase zal de ACM toewerken naar het definitieve codebesluit waarna
de netbeheerders deze contractvorm verder zullen uitwerken en implementeren. Tot die
tijd wordt het contract op pilotbasis aangeboden door de verschillende netbeheerders.
Met dit codebesluit wordt een belangrijke stap gezet ten aanzien van het beter benutten
van het elektriciteitsnet door middel van standaardisatie van samenwerkingsafspraken
tussen bedrijven en instellingen met de netbeheerders bij het tegengaan van netcongestie.
Tijdsafhankelijke nettarieven grootverbruikers
In navolging van de tijdsafhankelijke tarieven voor grootverbruikers op het hoogspanningsnet
van TenneT heeft Netbeheer Nederland de impact van tijdsafhankelijke tarieven voor
grootverbruikers op het regionale net onderzocht.20 Met tijdsafhankelijke tarieven ontstaat een financiële prikkel om verbruik te verplaatsen
naar momenten buiten de piek. Op basis van het onderzoek zullen de netbeheerders de
wijze waarop dit tijdsafhankelijke tarief vorm moet krijgen verder uitwerken. Dit
zal vervolgens in de vorm van een codewijzigingsvoorstel in 2026 ingediend worden
bij de ACM.
Sectorale aanpak netcongestie en flexibel elektriciteitsverbruik
Een sectorale aanpak om bedrijven op weg te helpen bij het beter benutten van het
bestaande elektriciteitsnetwerk is één van de oplossingsrichtingen die naar voren
is gekomen uit een analyse van de knelpunten21. Afgelopen periode is een selectie gemaakt van drie sectoren: metaal, glastuinbouw
en levensmiddelenindustrie. Deze selectie is gebaseerd op de potentie aan flexibel
stroomverbruik per sector en tot stand gekomen na gesprekken van VNO-NCW/MKB-Nederland
met brancheverenigingen over de bereidheid om aan de slag te gaan met een sectoraanpak.
Afgelopen periode is een start gemaakt met de metaalsector en met de glastuinbouw.
De verkenningsfase met de levensmiddelenindustrie start deze zomer met de brancheorganisatie
voor ambachtelijke bakkers, NBOV.
Voor de sector metaal werken de Koninklijke Metaalunie, netbeheerders, het Ministerie
van KGG en RVO aan praktische ondersteuning van, en voorlichting aan ondernemers.
Daarnaast analyseren netbeheerders en de sectorbranche gezamenlijk koppelstations,
gekoppeld aan de gebruikersprofielen van leden. Dit geeft inzicht in welke bedrijven
flexibiliteit kunnen leveren en biedt een basis voor opschaling van een sectoraanpak.
Met Glastuinbouw Nederland, LVVN en netbeheerder Liander worden oplossingsrichtingen
verkend, waaronder de mogelijke inzet van WKK-installaties voor netcongestiemanagement.
Hiermee is ook uitvoering gegeven aan de toezegging aan het lid Flach22.
Verder hebben het Rijk, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Den Haag, OV-bedrijf
HTM en Stedin op 11 juni jl. de intentieovereenkomst EnergieRijk Den Haag ondertekend.
Netbeheerder Stedin wees in juli 2024 grote delen van Den Haag aan als congestiegebied.
Bijzonder aan deze aanpak is dat deze niet sectoraal is, zoals de eerder ondertekende
overeenkomsten met de Waterschappen en het OV, maar gebiedsgeoriënteerd. De partijen
bij de overeenkomst lossen niet alleen hun eigen problemen op: de inzet is de congestieproblematiek
voor de stad als geheel aan te pakken. Vanuit het Rijk wordt verkend of het voor de
Rijksgebouwen mogelijk is een contract af te sluiten met de netbeheerder voor de inzet
van flexibel vermogen. Verder wordt gekeken naar het plaatsen van batterijen bij Rijksgebouwen
in het congestiegebied.
Delen data netbeheerders
Met de motie-Flach23 heeft de Kamer verzocht afspraken te maken met netbeheerders over beschikbaarstelling
van data richting decentrale overheden, energiegemeenschappen en energiehubs. Aan
deze motie is als volgt uitvoering gegeven.
Netbeheerders bieden gezamenlijk dataproducten aan, zodat deze partijen het net efficiënter
kunnen benutten, sneller kunnen bouwen en inzicht krijgen in de activiteiten van de
netbeheerders. De netbeheerders hebben, afgestemd in het LAN, een «Roadmap Data delen
voor de energietransitie»24 opgesteld. Hierin zijn de dataproducten vermeld die zijn en worden ontwikkeld om
inzicht te bieden in onder meer toekomstige netcapaciteit, benuttingsgraad, netprofielen
en wachtlijsten. Deze roadmap is steeds in ontwikkeling en eenmaal per kwartaal wordt
een update verstrekt. De netbeheerders zijn doorlopend in gesprek met partijen om
te kijken welke dataproducten kunnen worden toegevoegd aan de dataroadmap.
Nationaal doel flexibiliteit en energieopslag
Flexibiliteit, waaronder energieopslag, is cruciaal voor het huidige en toekomstige
energiesysteem. Op grond van de Europese elektriciteitsmarktverordening25 zijn lidstaten verplicht om de flexibiliteitsbehoefte – inclusief energieopslag –
medio 2026 voor het eerst in kaart te brengen. Vervolgens is elke lidstaat verplicht
om op basis van dit verslag over de flexibiliteitsbehoefte een indicatieve nationale
doelstelling voor niet-fossiele flexibiliteit te bepalen. In het licht van de implementatie
van deze Europese verplichting is aan het lid Grinwistoegezegd26 de voor- en nadelen van een nationaal doel voor flexibiliteit en energieopslag in
kaart te brengen.
De belangrijkste voordelen van een doel zijn het concretiseren van het belang van
flexibiliteit (en daarbij ook de benodigde investeringen) en het bieden van sturing.
Daarnaast kan een doel helpen bij de snellere opschaling van flexibiliteitstechnieken.
De belangrijkste nadelen zijn mogelijke marktverstoring wanneer een doel leidt tot
maatregelen met verkeerde prikkels en het risico van een inefficiënte systeeminrichting
met in het ergste geval verergering van netcongestie. Daarnaast is het niet wenselijk
met een nationaal doel vooruit te lopen op de Europese verplichting om te rapporteren
en een indicatief doel te bepalen.
Het kabinet hecht eraan om eerst te bepalen hoeveel flexibiliteit, inclusief energieopslag,
nodig is en wacht de – door EU-agentschap ACER vast te stellen – methodologie en het
voor Nederland op te stellen verslag van de flexibiliteitsbehoefte af. Het is niet
wenselijk om vooruit te lopen op dit proces, omdat dit het risico op de genoemde nadelen
vergroot. Het kabinet zet zich intussen in op het verbeteren van monitoring en scenariomodellen
inclusief prognoses van netbeheerders. De groei van opslag kan op dit moment nog onvoldoende
nauwkeurig worden voorspeld en gerapporteerd.
Tot slot
Vermindering van netcongestie vereist een samenhangende aanpak van grotere en kleinere
maatregelen en acties op het gebied van sneller bouwen, beter benutten en slimmer
inzicht, en op alle spanningsniveau’s. De gemelde voortgang in deze brief is hieruit
slechts een greep, maar illustreert de veelzijdigheid van de aanpak van het kabinet
in samenwerking met de partners in het LAN. De Kamer is in maart jl. geïnformeerd
over de voortgang van de aanpak over de volle breedte en ontvangt in oktober een update.
Waar nodig informeert het kabinet de Kamer uiteraard tussendoor over relevante ontwikkelingen
of beleidsacties.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei