Brief regering : Verkennen intentieverklaring met Chemours
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 089
Gezondheid en milieu
Nr. 428
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2025
Er zijn grote zorgen over de milieu- en gezondheidsrisico’s van PFAS. PFAS wordt overal
in Nederland in het milieu aangetroffen waar het vrijwel niet afbreekt. Langdurige
blootstelling aan PFAS kan (op termijn) leiden tot nadelige effecten op de gezondheid
of het milieu. Het bedrijf Chemours is een van bekendste Nederlandse bronnen van emissies
van PFAS in het milieu. Naast Chemours zijn er echter nog vele andere (ook buitenlandse)
bronnen waardoor PFAS in het milieu terecht komt. Vanwege de aanwezigheid van een
directe bron waar al sinds de jaren zestig bepaalde typen PFAS zijn geëmitteerd, zijn
er zeker in de regio Dordrecht zorgen over de risico’s. Met deze brief wordt de Kamer
geïnformeerd dat naast een verkenning naar juridische mogelijkheden naar het reduceren
van PFAS emissies, ook verkend wordt of met Chemours een intentieverklaring kan worden
gesloten over een snellere reductie van PFAS.
Sinds 2015 zijn er door het Rijk, de provincie Zuid-Holland en de gemeenten in de
regio Dordrecht belangrijke stappen gezet om de problematiek van PFAS in het algemeen
en voor de regio rondom Chemours in kaart te brengen. Daarmee heeft de kennisontwikkeling
over de risico’s van PFAS een grote vlucht genomen zowel op regionaal, nationaal als
op internationaal niveau. Voor de regio Dordrecht heeft dit er onder andere toe geleid
dat er een beter beeld is van de verontreinigingen als gevolg van de emissies uit
het verleden. De regio heeft ook het initiatief genomen een specifieke website te
ontwikkelen om informatie over PFAS makkelijk te ontsluiten voor de bewoners. Ook
zijn door de bevoegde gezagen de eisen in de vergunningen van Chemours aangescherpt
en is toezicht en handhaving verstevigd.
Maar de PFAS-problematiek is complex en blijft grote (beleids)inspanningen vereisen.
Een voorbeeld hiervan is het nationaal onderzoeksprogramma PFAS van het RIVM dat gericht
is op het onderzoeken hoe de blootstelling van de inwoners van Nederland verminderd
kan worden. Ander belangrijk speerpunt in de aanpak van het Rijk is de inzet op een
Europese PFAS restrictie, een traject dat zorgvuldige besluitvorming vereist en daardoor
tijd kost. Uw Kamer heeft daarom via diverse moties1 opgeroepen te onderzoeken of er nationale juridische maatregelen mogelijk zijn om
PFAS-emissies in Nederland sneller te beëindigen via een lozingsverbod. Ook is toegezegd
een nationaal PFAS verbod te verkennen. Hierover wordt uw Kamer in een separate brief
geïnformeerd.
Gesprek CEO Chemours
Chemours heeft in de afgelopen jaren al belangrijke stappen gezet om de emissies en
lozingen van een aantal PFAS-verbindingen te reduceren2. Er is echter nog geen sprake van «nul uit de pijp» en er worden daarnaast ook weer
nieuwe PFAS-verbindingen ontdekt die vrijkomen bij het productieproces. Dit is mede
een gevolg van het feit dat meet- en analysemethoden voor PFAS in de laatste jaren
verbeterd zijn. Bijvoorbeeld door de inzet door Chemours van non-targeted screenings
technieken3 kunnen meer PFAS-verbindingen in lagere concentraties worden gemeten, terwijl de
procesinstallatie en de hulpstoffen die het bedrijf gebruikt niet substantieel zijn
gewijzigd. Deze nieuw aangetoonde verbindingen zijn met name kort-keten PFAS-verbindingen.
De bestaande reductietechnieken (bijvoorbeeld actief koolfilters) zijn voor deze verbindingen
niet zondermeer effectief. Het reduceren van deze emissies door Chemours vraagt verdere
investeringen maar ook tijd om te onderzoeken welke (aanvullende) technieken het beste
werken. Dit vraagt ook om een reëel tijdspad in het vergunningsproces met inachtneming
van de juridische verplichting tot het vermijden en reduceren van de emissies van
PFAS.
Dit alles maakt dat de complexe milieuopgave voor het bedrijf om de emissies en lozingen
van PFAS-verbindingen te vermijden of te reduceren, voortduurt en substantiële inspanningen
blijft vragen. Daarnaast heeft het bedrijf ook haar verantwoordelijkheid te nemen
voor het aanpakken van de nadelige gevolgen van de emissies uit het verleden. Het
kunnen doen van al deze investeringen vraagt om een stabiele omgeving en zicht op
een gezonde bedrijfsvoering in de toekomst.
Met de CEO van The Chemours Company, het Amerikaans moederbedrijf, is samen met de
Nederlandse directie een open gesprek gevoerd, met de vorige Minister van IenW en
de Minister van KGG, over de toekomst van de Chemours vestiging in Dordrecht. Chemours
heeft in dit gesprek uitgedragen in principe een toekomst te zien voor de vestiging
in Dordrecht en investeringen te willen doen, maar ervaart ook onzekerheid over de
toekomst vanwege het fragiele maatschappelijke en politieke draagvlak. Overigens vraagt
Chemours niet om een financiële ondersteuning van het Rijk.
Kamermoties betreffende Chemours
Waar het een toekomst betreft voor Chemours zijn twee Kamermoties die zich specifiek
richten op het bedrijf Chemours relevant. De motie van Esch4 roept op om te onderzoeken hoe Chemours zo snel mogelijk als mogelijk naar nul uit
de pijp kan komen. Op deze motie wordt verderop in de brief ingegaan.
De motie Hagen5 roept op om alle juridische en wetgevende mogelijkheden in kaart te brengen om de
PFAS-productie in Dordrecht uiterlijk in 2025 te stoppen en de Kamer te informeren
over de uitkomsten daarvan.
In opdracht van de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat hebben de Rijksuniversiteit
Groningen en de TU Delft een juridisch onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om Chemours
stil te leggen.
De bevindingen zijn vastgelegd in het bijgevoegde rapport van 10 januari 2025 en is
eerder gedeeld met de provinciale staten van de provincie Zuid-Holland. De onderzoekers
hebben drie scenario’s onderzocht en concluderen dat er momenteel weinig tot geen
juridische aanknopingspunten zijn om op rechtmatige wijze een bedrijf geheel of gedeeltelijk
(tijdelijk) stil te leggen en er dus geen mogelijkheden zijn om uitvoering te geven
aan de motie Hagen om de productie in 2025 te laten stoppen.
Onderstaand een samenvatting van de onderzochte scenario’s.
1. Ambtshalve intrekking van de omgevingsvergunning
Hoewel de Omgevingswet voorziet in bevoegdheden om een omgevingsvergunning ambtshalve
in te trekken, gelden hiervoor zeer strikte voorwaarden. De onderzoekers oordelen
dat deze voorwaarden zo streng zijn dat de haalbaarheid van intrekking in de praktijk
zeer gering is. Bovendien moet altijd eerst worden onderzocht of een aanpassing van
de vergunningvoorschriften niet ook het gewenste resultaat zou kunnen bereiken.
2. Bestuursrechtelijke handhaving bij overtredingen
Bestuursorganen hebben de bevoegdheid om handhavend op te treden bij overtredingen
van de geldende milieuregels. Een sanctie moet passen bij de ernst van de overtreding.
Het intrekken van een vergunning is een uiterst ingrijpende maatregel en zal slechts
in uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd zijn. De haalbaarheid van bestuursrechtelijke
maatregelen om een bedrijf stil te leggen wordt dan ook als zeer gering beoordeeld.
3. Privaatrechtelijke mogelijkheden via de civiele rechter
De provincie heeft de mogelijkheid om bij de civiele rechter een verbod te eisen of
een collectieve actie te starten tegen een bedrijf. De onderzoekers concluderen echter
dat de kans van slagen van een dergelijke procedure zeer gering is. Vanwege het primaat
van het publiekrecht zal een privaatrechtelijke aanpak snel als een ontoelaatbare
doorkruising daarvan wordt gezien.
Toekomst Chemours
Een bedrijf heeft alleen bestaansrecht als er voldoende maatschappelijk draagvlak
is. Zeker in de regio Dordrecht vormt het herstel van vertrouwen bij de inwoners voor
Chemours een uitdaging. Het bedrijf heeft eerste stappen gezet bijvoorbeeld door een
plan van aanpak voor de moestuinen. Omwonenden ervaren echter onzekerheid over hun
gezondheid, hebben vragen of men veilig kan recreëren en in het algemeen zorgen over
de mogelijke risico’s van de historische emissies. Ook ervaren bewoners onduidelijkheid
over de precieze omvang van de emissies. Er ligt dan ook een belangrijke opgave voor
het bedrijf voor het verbeteren en versterken van het draagvlak bij de omwonenden.
De omwonenden moeten ervaren dat Chemours transparant is, hun zorgen serieus neemt
en stappen zet in het verder verminderen van de milieubelasting. Dit kan door goed
te luisteren naar de zorgen, behoeften en de oplossingen die bewoners voorstaan. Hun
inbreng moet herkenbaar doorklinken in te nemen maatregelen.
Met betrekking tot een toekomst voor Chemours is het daarnaast relevant dat Nederland
een van de initiatiefnemers is van een Europees PFAS restrictievoorstel. In het restrictievoorstel
is door de betrokken kennisinstituten (waaronder het RIVM) voor een groot aantal productgroepen
in kaart gebracht of er alternatieven voor PFAS zijn. Voor een aantal productgroepen
of voor specifieke toepassingen binnen één productgroep, is er vooralsnog op korte
termijn geen alternatief. In het restrictievoorstel wordt dan ook aanbevolen om voor
deze productgroepen met overgangstermijnen te werken. Het is daarom aannemelijk dat
PFAS-toepassing en -productie nog enige tijd in een bepaalde mate zal voortduren, ook bij
een restrictie.
Ook indien Nederland vooruit zou kunnen lopen op een Europees verbod en zou overgaan
tot een nationaal verbod is het logisch dat in eerste instantie te richten op toepassingen
waar alternatieven voor zijn. Chemours heeft aangegeven dat de fluorpolymeren die
in Dordrecht worden geproduceerd voornamelijk gebruikt worden in industriële en professionele
toepassingen waar op korte termijn geen alternatieven voor zijn. Chemours geeft aan
dat hun producten onder andere worden toegepast in de auto-industrie, lucht- en ruimtevaart,
halfgeleiders en elektronica, chemische industrie, industriële machines, energie,
medische- en farmaceutische industrie.
Overigens heeft de toenmalig Staatssecretaris van IenW in het Commissiedebat Leefomgeving
van 24 april (Kamerstuk 30 015, nr. 133) aangegeven dat door het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) naast
verboden (met overgangstermijnen) ook wordt gekeken naar alternatieve opties om emissies
van PFAS naar het milieu te voorkomen anders dan via een verbod.
Vervolgtraject
Het gesprek met de CEO van Chemours biedt een momentum om te komen tot nadere afspraken
met Chemours over verdere (bovenwettelijke) aanpak van de problematiek rondom PFAS
en om stappen zetten in het (sneller) verminderen van emissies en lozingen («nul uit
de pijp») en daardoor de druk op de leefomgeving te verminderen. Hiermee wordt uitvoering
gegeven aan de motie van Esch. Met deze aanpak kan een meer stabiele en constructieve
samenwerking tussen alle betrokken partijen worden gecreëerd. Hiermee wordt een door
alle betrokken partijen gedragen en voortvarende aanpak van deze problematiek gerealiseerd.
Het maken van dergelijke afspraken wordt gezien als een no-regret optie die parallel
kan lopen aan eventuele toekomstige aanpassingen in de (nationale of Europese) wet-
en regelgeving.
Het voornemen is om op korte termijn te verkennen of met Chemours overeenstemming
bereikt kan worden over een intentieverklaring. Randvoorwaarde daarbij is dat het
Ministerie van IenW (en KGG) inzicht krijgt in de afzetmarkt van Chemours. In deze
intentieverklaring spreken Chemours en de betrokken partijen af om over een aantal
specifieke onderwerpen later te willen komen tot concrete (doel) afspraken. Bij de
verkenning en uitwerking van de intentieverklaring zal worden samengewerkt met het
Ministerie van KGG vanuit de beleidsverantwoordelijk voor de chemische industrie en
verantwoordelijk voor het beleid rond gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen), RWS
als bevoegd gezag voor directe lozingen op de Beneden Merwede, de provincie Zuid-Holland
als bevoegd gezag voor het verlenen van de Omgevingsvergunning milieu en met de gemeente
Dordrecht (ook namens gemeente Sliedrecht, Papendrecht en Molenlanden) als bevoegd
gezag voor de bodem.
Punten waar de betrokken partijen in ieder geval afspraken over willen maken zijn:
− het concreet invullen van de verantwoordelijkheid van het bedrijf voor de gevolgen
van emissies uit het verleden;
− het opstellen van een ambitieus (bovenwettelijk) reductieplan voor de resterende emissies
van PFAS, andere ZZS en gefluoreerde organische stoffen (o.a. F-gassen) om te komen
tot nul uit de pijp;
− een zo compleet mogelijk beeld verkrijgen van de emissies en lozingen (met name de
recente inzichten in het voorkomen van korte-keten PFAS-verbindingen);
− investeren in een duurzame relatie met bevoegde gezagen en bewoners met het oog op
het uiteindelijk realiseren van «rust op het dossier»;
− over inspanningen van Chemours met betrekking tot onderzoek naar alternatieven voor
PFAS-verbindingen gebruikt in het productieproces en inspanningen naar nul-emissie
in de keten (hoe om te gaan met PFAS afval).
Een belangrijk aandachtspunt is dat het Rijk niet kan en wil treden in de bevoegdheden
van de vergunningverleners6 en de toezichthouders die hun eigen verantwoordelijkheid hebben en er nooit sprake
kan zijn van afspraken die in strijd zijn met de geldende regelgeving. Dit initiatief
laat dan ook onverlet dat Chemours te allen tijde binnen de huidige wettelijke grenzen
moet opereren en geconstateerde overtredingen moet verhelpen. Het bevoegd gezag beoordeelt
uiteindelijk ook of het vermijdings- en reductieplan voor ZZS voldoet en of een aanvraag
vergund kan worden. Ook kan het Rijk niet treden in bestuursrechtelijke trajecten
of het civielrechtelijk traject dat de gemeenten in de regio Dordrecht voeren over
schade en de afspraken die Chemours en die gemeenten daarover maken.
Tot slot loopt er een strafrechtelijk onderzoek tegen Chemours. Dit is een afzonderlijk
en gescheiden traject dat losstaat van een eventuele toekomst voor Chemours. De uitkomst
van dit onderzoek kan bepalend zijn voor de verantwoordelijkheid die Chemours moeten
nemen voor het verleden. Afspraken in het toekomstige traject kunnen Chemours hier
niet van vrijpleiten.
Uw Kamer wordt op de hoogte gehouden van het vervolg.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
R. Tieman
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Indieners
-
Indiener
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat