Brief regering : Uitkomsten evaluatieonderzoek Nederlandse invulling VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse afkomst en invulling tweede Decennium
30 950 Racisme en Discriminatie
Nr. 459
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN DE MINISTER
VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
Met deze brief informeren wij u over de uitkomsten van het evaluatieonderzoek van
de Nederlandse invulling van het afgelopen VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse
afkomst, en de invulling van het onlangs ingegane tweede Decennium.
Het eerste VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse Afkomst
Op 23 december 2013 is door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties resolutie
68/237 aangenomen. Daarmee werd het Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst uitgeroepen
(hierna: het Decennium). Dit Decennium liep van 1 januari 2015 tot en met 31 december
2024. De resolutie riep alle VN-lidstaten op actie te ondernemen tegen rassendiscriminatie
en vreemdelingenhaat en daarmee samenhangende onverdraagzaamheid (op grond van huidskleur,
afkomst of nationale of etnische afkomst). Zodat alle fundamentele rechten en vrijheden
van mensen van Afrikaanse afkomst beschermd en gewaarborgd werden.
Het Decennium kende drie pijlers, welke hieronder kort zijn samengevat:
1) Erkenning: het vergroten van kennis en bewustwording over uitsluiting, discriminatie
en vooroordelen, het verbreden van onderzoek hierover, en het stimuleren van positieve
beeldvorming.
2) Rechtvaardigheid: het herdenken en verwerken van het slavernijverleden. Zoals meer
aandacht voor het slavernijverleden in onderwijs, de borging van een nationale herdenking,
en het voorkomen van racisme, waaronder etnisch profileren.
3) Ontwikkeling: de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie en jeugdwerkloosheid; de
bevordering van diversiteit en gelijke kansen binnen het onderwijs, en het bestrijden
van racisme en discriminatie in de sport.
Het Decennium is aangewend om de aanpak van racisme in Nederland te versterken. Het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) was het coördinerende departement,
maar voerde niet alle beleidsmaatregelen uit. Meerdere departementen voeren beleidsmaatregelen
uit die in lijn zijn met de doelen van het Decennium. Het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de opvolging van de excuses
voor het Nederlands slavernijverleden en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) coördineerde het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, dat van 1 juli
2023 tot en met 1 juli 2024 liep.
Op 31 december 2024 liep het Decennium af. In opdracht van SZW heeft Radar Advies
een evaluatie uitgevoerd naar de Nederlandse invulling hiervan.
Uitkomsten evaluatieonderzoek
Radar Advies onderzocht in het voorliggende evaluatierapport hoe het Decennium is
verlopen. In de evaluatie heeft Radar Advies in kaart gebracht welke relevante politiek-maatschappelijke
ontwikkelingen zij signaleren, welke activiteiten er tijdens het Decennium zijn uitgevoerd
onder de drie pijlers, wat de impact van deze activiteiten was, hoe het proces is
verlopen vanaf de lancering van het Decennium, en welke lessen we kunnen trekken uit
de evaluatie en welke prioriteiten relevant blijven voor de toekomst.
Het onderzoek concludeert dat de uitvoering van het Decennium gebrekkig was. In het
rapport wordt ook ingegaan op politiek-maatschappelijke ontwikkelingen, in deze reactie
wordt alleen ingegaan op de beleidsmatige conclusies. De belangrijkste conclusies
van het onderzoek worden hieronder samengevat. Voor alle conclusies en aanbevelingen
verwijs ik u door naar het evaluatierapport in de bijlage.
• Bij de start van het Decennium is niet gekozen voor een aparte programmacoördinatie.
Ook zijn er rijksbreed of vanuit de VN geen extra middelen beschikbaar gesteld voor
het Decennium. De coördinatie kwam bij SZW te liggen zonder toekenning van extra middelen
en mensen. Bij het ontbreken van centrale aansturing heeft dit vanaf het begin tot
problemen in de uitvoering geleid.
• Een gebrek aan coördinatie, transparantie en informatievoorziening heeft geleid tot
onrust en frustratie bij partners en belemmerde structurele samenwerking. Er was behoefte
aan een inclusieve en strategisch gecoördineerde aanpak in de samenwerking met de
betrokken gemeenschappen, om zo duurzame verandering te bewerkstelligen en om de gemeenschappen
te versterken.
• De informatievoorziening over het VN Decennium was beperkt, inconsistent en er was
geen duidelijke communicatiestrategie. Het is de overheid onvoldoende gelukt om de
verschillende gemeenschappen die vallen onder de doelgroep van het Decennium te bereiken.
Daardoor is de samenwerking met het maatschappelijk middenveld beperkt van de grond
gekomen, en voelden niet alle gemeenschappen zich vertegenwoordigd in de uitgevoerde
activiteiten. Ook heeft onduidelijke communicatie over de financiële middelen en de
verdeling daarvan geleid tot wantrouwen richting de overheid.
• Negatieve ervaringen met onder andere de communicatie, samenwerking en de beschikbare
middelen hebben geleid tot weerstand vanuit de betrokken gemeenschappen. Veel betrokkenen
zijn teleurgesteld geraakt omdat verwachtingen van het Decennium niet zijn waargemaakt.
Binnen een groot gedeelte van de gemeenschappen leefde bijvoorbeeld de verwachting
dat er veel geld beschikbaar zou komen en zij daar regie over zouden krijgen.
• Omdat niet alle activiteiten vanuit de departementen in het kader van de aanpak van
anti-zwart racisme onder de vlag van het Decennium zijn uitgevoerd, en er geen monitoring
plaats vond, is het lastig om de impact van het Decennium precies in kaart te brengen.
• Het merendeel van de respondenten heeft enige positieve verandering ervaren in de
afgelopen 10 jaar op twee van de drie pijlers; erkenning en rechtvaardigheid. Veranderingen
werden echter vaak niet (eenduidig) toegeschreven aan het Decennium, maar eerder aan
bredere maatschappelijke bewegingen zoals Black Lives Matter.
• Wantrouwen naar de overheid is evident en door de wijze waarop het Decennium is uitgevoerd
niet verminderd. Het evaluatieonderzoek concludeert dat onderliggende mechanismen
zoals de doorwerking van het koloniaal en slavernijverleden bijvoorbeeld in de vorm
van institutioneel racisme hieraan ten grondslag liggen. In de uitvoering van het
Decennium is onvoldoende rekening gehouden met dergelijke fundamentele mechanismen.
Het bewustzijn hierover is binnen SZW in de loop van het Decennium wel toegenomen.
Reactie op de bevindingen
De lessen uit het afgelopen Decennium hebben duidelijk gemaakt dat om daadwerkelijk
impact te hebben, een gerichte programmaorganisatie, interdepartementale coördinatie,
structurele- en transparante communicatie met betrokken maatschappelijke organisaties
en zelforganisaties, en duurzame financiële inzet nodig zijn. Als overheid (h)erkennen
we deze lessen. Deze zijn onder andere meegenomen in de wijze waarop het Herdenkingsjaar
Slavernijverleden bij OCW en het Programma Slavernijverleden bij BZK zijn ingericht,
alsmede binnen de preventieve aanpak van anti-zwart racisme binnen SZW. Inhoudelijke
punten zijn tevens meegenomen in het beleid gericht op de aanpak van anti-zwart racisme.
Volgens de onderzoekers laat het evaluatieonderzoek in de kern zien dat historisch
beladen mechanismen en systemen van uitsluiting door de overheid een cruciale rol
spelen in de relatie tussen de overheid en de betrokken gemeenschappen. Met name aan
de start van het Decennium was SZW zich hier onvoldoende bewust van. Het bewustzijn
hierover, maar ook over bredere zaken zoals institutioneel racisme, is in de loop
der jaren binnen de overheid toegenomen. In de relatie tussen de overheid en de betrokken
gemeenschappen speelt dit een belangrijke rol.
De blijvend relevante thema’s die uit de evaluatie van het VN Decennium naar voren
kwamen passen onder het huidige beleid van onder andere BZK, OCW, SZW, VWS en JenV:
• het vergroten van kansengelijkheid;
• tegengaan van discriminatie en racisme;
• bewustwording van koloniaal en slavernijverleden;
• tegengaan van etnisch profileren, onder andere door de politie.
In de beleidsinzet van de betrokken departementen zal blijvend aandacht zijn voor
de aanpak van anti-zwart racisme en discriminatie en racisme in de brede zin. De inzet
van SZW specifiek op de preventieve aanpak van anti-zwart racisme, richt zich op alle
Afro-Nederlandse gemeenschappen, en niet alleen op de nazaten van het Nederlands Trans-Atlantisch
slavernijverleden. De Kamer zal worden geïnformeerd over de voortgang van de diverse
projecten en initiatieven via de voortgangsbrieven Slavernijverleden die BZK periodiek
naar uw Kamer stuurt.
Invulling Tweede VN Decennium voor Mensen van Afrikaanse Afkomst
De VN heeft, in consensus, op 17 december 2024 besloten om van 2025 tot en met 2034
een tweede VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst uit te roepen. Voor het
tweede VN Decennium gelden dezelfde drie pijlers; erkenning, rechtvaardigheid en ontwikkeling.
De pijlers van het tweede Decennium overlappen voor een groot gedeelte met de lijn
van het huidige beleid.
Voor de bestrijding van de doorwerking van het slavernijverleden, het borgen van een
jaarlijkse herdenking, en meer kennis en bewustwording over het slavernijverleden
zijn substantiële middelen beschikbaar. Er is door het vorige kabinet € 100 miljoen
beschikbaar gesteld voor subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven en
€ 100 miljoen voor beleidsintensiveringen. De middelen worden gelijk verdeeld over
Suriname, Caribisch en Europees Nederland.1 Ook is er structureel € 8 miljoen beschikbaar voor het Herdenkingscomité Slavernijverleden.2 Daarnaast waren er voor het Herdenkingsjaar, door OCW, twee subsidiefondsen van in
totaal 7.2 mln. opgezet, en in 2030 zal het Nationaal Slavernijmuseum zijn deuren
openen.
Ook werken betrokken ministeries binnen hun eigen domein aan de bestrijding van anti-zwart
racisme en discriminatie en racisme in de brede zin. Deze inzet richt zich onder andere
op de bestrijding van arbeidsmarktdiscriminatie en stagediscriminatie, investeringen
in meerjarig onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden en bescherming
en behoud van cultureel erfgoed, en de bestrijding van discriminatie en racisme in
de sport en in de zorg. Deze inzet is gebaseerd op bewezen werkzame mechanismen zoals
het vergroten van kennis en bewustwording, het tegengaan van stereotypering en (onbewuste)
vooroordelen, het vergroten van empathie en het bestendigen van een positieve sociale
norm van gelijkwaardigheid en wederzijds respect.
Gezien de brede scope van de huidig beleidsinzet en de grote overlap met de doelstellingen
van het tweede Decennium, maar ook bij het gebrek aan financiële middelen, zal er
geen separaat programma worden opgezet in het kader van het tweede Decennium. De aanpak
van discriminatie en racisme is desalniettemin een blijvende prioriteit voor de betrokken
ministeries. Voor SZW via een blijvende en gerichte inzet op de preventie van anti-zwart
racisme. Voor BZK in het tot uitvoering brengen van het Programma Slavernijverleden
en als coördinerend departement voor de aanpak van discriminatie grondenbreed. Deze
aanpak is opgenomen in het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme van
2022 en 2023. Het kabinet en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme
werken momenteel aan een Nationaal Programma met meerjarenagenda.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties