Brief regering : Onderzoek gedifferentieerde vliegbelasting
31 396 Vliegbelasting
Nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de onderzoeksrapporten
aan over de beleidseffecten van verschillende varianten van een afstandsafhankelijke
vliegbelasting. Daarnaast bied ik u het internetconsultatieverslag aan van de gedifferentieerde
vliegbelasting. In deze brief worden de onderzochte varianten en de belangrijkste
bevindingen uit het onderzoek samengevat. Vervolgens wordt ingegaan op de uitkomsten
van de internetconsultatie over de voorgestelde differentiatie van de vliegbelasting.
Tot slot schetsen wij het vervolgproces bij de verdere uitwerking van het voorstel.
Onderzochte varianten
In het onderzoek zijn vijf beleidsvarianten uitgewerkt voor een vliegbelasting die
afhankelijk is van de gevlogen afstand. Daarbij is voor iedere variant gekeken naar
twee uitvoeringsvormen: een a-variant, waarbij wordt uitgegaan van de eindbestemming van de passagier, en een b-variant, waarbij wordt uitgegaan van de eerste bestemming. De varianten verschillen in de
manier waarop vluchten in afstandsklassen worden ingedeeld, en in de behandeling van
specifieke passagiersgroepen zoals transferpassagiers. In varianten 2 en 4 dragen
ook transferpassagiers bij. Ook zijn in variant 4 aanvullende toeslagen toegepast,
voor business class en privéjets. Hieronder volgt een overzicht van de onderzochte
varianten:
• Variant 1 – Trapsgewijs: Drie afstandsklassen met oplopende tarieven. Het tarief voor de kortste afstand is
gelijk aan het huidige tarief.
• Variant 2 – Trapsgewijs met transferbelasting: Gelijk aan variant 1, maar met een verlaagd tarief (€ 2,50) voor transferpassagiers.
• Variant 3 – U-vorm: Vijf afstandsklassen. Vluchten onder 500 km krijgen een relatief hoog tarief; overige
tarieven nemen toe met afstand.
• Variant 4 – EU ETS-regiovariant1
met toeslagen: Indeling op basis van ligging binnen of buiten het EU ETS-gebied; bevat een toeslag
van 100% voor businessclass en privéjets, en een verlaagd tarief (€ 2,50) voor transferpassagiers.
• Variant 5 – EU ETS-regiovariant zonder toeslagen: Gelijk aan variant 4, maar zonder toeslagen en zonder belasting van transferpassagiers.
Samenvatting van bevindingen van de onderzoekers
Het onderzoeksrapport beschrijft de verwachte effecten van verschillende varianten
van een afstandsafhankelijke vliegbelasting. Hieronder volgt een samenvatting van
de belangrijkste conclusies die de onderzoekers trekken op basis van hun analyses.
Effecten op passagiersaantallen, netwerk en klimaat
De invoering van een afstandsafhankelijke vliegbelasting leidt tot een beperkte daling
van het aantal passagiers dat vanaf Nederlandse luchthavens vliegt: tussen 0,1 en
0,7% in 2030. Deze afname treedt vooral op bij vrijetijdsreizigers. Het aantal zakelijke
reizigers verandert nauwelijks, met uitzondering van variant 4, waarin een toeslag
van 100% voor businessclass-tickets geldt.
De vraag naar vliegen is in de toekomst hoger dan de capaciteit op de Nederlandse
luchthavens, waardoor het totale aantal vluchten gelijk blijft. In alle varianten
vindt een lichte verschuiving plaats van lange naar kortere vluchten. De gemiddelde
reisafstand daalt maximaal met 1,3%, wat bijdraagt aan een afname van 1 tot 3% van
Nederlandse luchtvaartemissies ten opzichte van de referentieprognose (41 Mton CO2-eq in 2030). Door de beperkte impact op het aantal vluchten zijn de gevolgen voor
geluidsoverlast en de luchtkwaliteit minimaal.
Daarnaast draagt de afstandsafhankelijke vliegbelasting in beperkte mate bij aan een
betere beprijzing (internalisering) van de externe kosten2, doordat vluchten met een langere afstand en daarmee hogere totale CO2-uitstoot relatief zwaarder worden belast. Volledige internalisatie deze kosten wordt
daarmee echter niet bereikt. De wijziging van de vliegbelasting van een vlak naar
een afstandsafhankelijk tarief zorgt er wel voor dat langere afstanden in grotere
mate worden beprijsd.
Budgettaire en economische effecten
Alle varianten zijn zodanig vormgegeven dat ze leiden tot de beoogde extra opbrengst
van € 257 miljoen in 2027 (prijspeil 2025). In varianten 1, 3 en 5 is de bijdrage
van OD-passagiers3, ongeveer gelijk verdeeld tussen Nederlandse en buitenlandse reizigers. In varianten
2 en 4 dragen ook transferpassagiers bij aan de totale opbrengst, circa 14%. Dit aandeel
zal naar verwachting in de tijd afnemen, omdat het aantal transferpassagiers minder
hard groeit dan het aantal OD-passagiers.
Gezien de beperkte impact op het aantal vluchten zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid
gering. De bredere economische effecten, zoals de effecten op het vestigingsklimaat
en de agglomeratie-effecten zijn lastig te kwantificeren. Een afname van de netwerkkwaliteit
van de Nederlandse luchthavens kan effect hebben op het Nederlandse vestigingsklimaat,
en daarmee de Nederlandse economie. De onderzoekers verwachten een geringe impact.
Effecten op netwerkkwaliteit, internationale spreiding en Caribische eilanden
Door de verschuiving van lange naar korte vluchten neemt het aantal verre bestemmingen
licht af, terwijl het aantal vluchten naar nabijgelegen bestemmingen toeneemt. De
totale impact op de netwerkkwaliteit blijft naar verwachting beperkt.
Bij de a-varianten wordt belasting geheven op basis van de eindbestemming; bij b-varianten
op basis van de eerste bestemming. In vrijwel alle varianten (behalve Variant 3) leidt
dit in de b-variant tot ontwijkgedrag: reizigers kiezen voor een overstap op buitenlandse
luchthavens om belasting te vermijden. Dit kan negatieve effecten hebben op de netwerkkwaliteit
van Schiphol, het marktaandeel van Nederlandse maatschappijen en de kosten voor reizigers.
Tegelijkertijd zorgen de hogere tarieven in b-varianten voor een iets sterkere daling
in de klimaatimpact van 2 tot 3%. In variant 3 doet dit effect zich nauwelijks voor,
omdat overstappen bij korte vluchten financieel niet aantrekkelijk is.
Een apart onderzoek is uitgevoerd naar de effecten op het Caribisch deel van het Koninkrijk.
De reden hiervoor is dat de luchtverbindingen tussen Nederland en het Caribisch deel
van het Koninkrijk belangrijk zijn voor de demografische, culturele en economische
verbondenheid. Voor het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt dat in alle onderzochte
varianten het aantal vluchten afneemt, met een daling van de directe bestedingen op
de eilanden met naar schatting tussen de € 13 en € 37 miljoen, waarvan naar schatting
€ 5 tot € 15 miljoen terecht komt bij eilandbewoners. Ook wordt een lichte afname
van de werkgelegenheid (0,1% tot 0,9%) en een negatieve impact op het bruto binnenlands
product (BBP) van de eilanden voorzien.
Verslag internetconsultatie differentiatie vliegbelasting
Naast het uitgevoerde onderzoek zijn het afgelopen half jaar direct betrokkenen, belanghebbenden
en geïnteresseerden op verschillende manieren betrokken bij de beleidsvoorbereiding
voor een gedifferentieerde vliegbelasting. Er zijn gesprekken met stakeholders geweest,
een representatief draagvlakonderzoek onder burgers, een bijeenkomst met een divers
gezelschap aan stakeholders en een internetconsultatie die breed onder de aandacht
is gebracht.
Het verslag van deze internetconsultatie geeft een goed beeld van de verkregen inbreng.
De internetconsultatie is van 15 januari tot en met 25 februari 2025 een gehouden.
In totaal zijn 8.326 reacties ontvangen, afkomstig van zowel burgers als andere stakeholders.
De consultatie leverde een breed palet aan inhoudelijke reacties op.
Verschillende indieners ondersteunen differentiatie naar afstand, omdat dit beter
aansluit bij de hogere CO2-uitstoot van langere vluchten. Tegelijkertijd uiten tegenstanders zorgen over de
betaalbaarheid en het risico dat hogere belastingtarieven nauwelijks tot minder vluchten
leiden, terwijl ze wel de concurrentiepositie van Nederlandse luchthavens kunnen raken.
Ten aanzien van het Caribisch deel van het Koninkrijk pleiten veel indieners voor
een uitzondering gezien het ontbreken van alternatieve vervoersmogelijkheden, terwijl
anderen juist voor eenvoud zonder uitzonderingen pleiten. Rond transferpassagiers
lopen de standpunten uiteen: voorstanders van belastingheffing op transferpassagiers
wijzen op hun bijdrage aan uitstoot en infrastructuurgebruik; tegenstanders vrezen
negatieve gevolgen voor de hubfunctie en concurrentiepositie.
Bij differentiatie naar reisklasse pleiten diverse indieners voor hogere tarieven
voor businessclass en privévluchten vanwege de relatief hogere uitstoot per passagier.
Tegelijkertijd wordt gewezen op de uitvoeringscomplexiteit hiervan.
Tot slot wordt door meerdere indieners gepleit voor differentiatie naar vlieggedrag,
waarbij veelvliegers zwaarder worden belast. Andere indieners wijzen hier op praktische
uitvoerbaarheid en privacy-aspecten.
Vervolg
De uitkomsten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten voor de verdere besluitvorming
over de vliegbelasting. De uiteindelijke besluitvorming is gebaseerd op drie pijlers:
de resultaten van dit onderzoek, de input van belanghebbenden (via internetconsultatie,
draagvlakonderzoek4 onder burgers en de overleggen met diverse (sector)partijen) en de uitvoerbaarheid.
Op basis van deze input zal het kabinet de komende periode de maatregel verder uitwerken.
Het is de bedoeling om het voorstel op Prinsjesdag aan uw Kamer te presenteren.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën