Brief regering : Rapportage Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang 2024
31 322 Kinderopvang
Nr. 561
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
Ruim 900.000 kinderen gaan in Nederland naar de kinderopvang. Ouders kunnen zo werk
en de zorg voor hun kinderen combineren. De kinderopvang vormt een plek waar kinderen
de kans krijgen zich verder te ontwikkelen. De kwaliteit van de kinderopvang is daarbij
van essentieel belang. Om de kwaliteit goed te kunnen volgen, laat het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang
jaarlijks in beeld brengen. Dit gebeurt door een consortium van de Universiteit Utrecht
en Sardes onder de naam Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK).
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van het meest recente LKK-rapport.
In dit rapport worden de resultaten van de meting van 2024 gepresenteerd. Ook worden
trends weergegeven op basis van eerdere metingen over de periode 2017–2024.
Ontwikkeling kwaliteit kinderopvang
De LKK brengt de pedagogische kwaliteit bij de kinderdagopvang, peuteropvang1, buitenschoolse opvang en gastouderopvang in beeld. LKK kijkt daarbij naar verschillende
soorten kwaliteit. Het gaat dan met name over de proceskwaliteit en de omgevingskwaliteit.
Deze begrippen worden hieronder toegelicht. Daarnaast brengt LKK ook andere kwaliteitsaspecten
in beeld, zoals de structurele kwaliteit en het aanbod van activiteiten. Ook rapporteert
LKK over de werkbeleving van professionals.
LKK doet uitspraken over de ontwikkeling van de kwaliteit op basis van steekproeven
van kinderopvanglocaties waar onderzoek wordt gedaan. De steekproeven in dit onderzoek
kunnen als representatief worden gezien, behalve voor de gastouderopvang. De conclusies
over gastouderopvang moeten vanwege een te lage respons met voorzichtigheid worden
behandeld. Ik bespreek hieronder de belangrijkste bevindingen voor alle verschillende
kinderopvangvormen.
De proceskwaliteit is goed
Bij proceskwaliteit gaat het om de omgang met kinderen: ofwel de kwaliteit van de
interacties die kinderen hebben met de pedagogisch professionals, andere kinderen
en hun omgeving.
Proceskwaliteit valt uiteen in emotionele en educatieve proceskwaliteit. Bij emotionele
proceskwaliteit gaat het om de sfeer op de groep, de sensitiviteit van de medewerkers
en het begeleiden van het gedrag van kinderen door bijvoorbeeld structuur te bieden
en grenzen te stellen. De educatieve proceskwaliteit betreft het stimuleren van de
brede ontwikkeling van kinderen, zoals spel en exploratie en een rijk taalaanbod.
De emotionele proceskwaliteit is in 2024 voor alle opvangsoorten goed, ook in internationaal
opzicht. Trendlijnen vanaf 2017 laten zien dat er sprake is van een licht stijgende
trend voor alle opvangsoorten. De spreiding is relatief klein, wat betekent dat er
is weinig verschil is tussen de gemeten groepen. Dat geldt niet voor de buitenschoolse
opvang, waar grotere uitschieters naar beneden zijn.
De educatieve proceskwaliteit is in alle opvangtypen lager dan de emotionele proceskwaliteit,
maar scoort wel voldoende. Internationaal gezien is de educatieve kwaliteit in Nederland
relatief hoog. Ook hier is een stijgende trend zichtbaar sinds 2017. Met name in de
kinderdagopvang is de educatieve kwaliteit de laatste jaren sterk verbeterd. De verschillen
tussen locaties van dezelfde opvangsoort zijn wel groot. De educatieve kwaliteit in
de buitenschoolse opvang is minder goed dan in de kinderdagopvang en de peuteropvang,
maar eveneens voldoende.
De proceskwaliteit van de gastouderopvang lijkt iets hoger in vergelijking met de
andere opvangsoorten in 2024. De onderzoekers geven aan dat deze resultaten mogelijk
niet representatief zijn in verband met de lage respons. Om de resultaten te duiden
hebben de onderzoekers de structurele kenmerken van de steekproef geanalyseerd. Tegelijk
met de toename van kwaliteit in de afgelopen jaren, lijken meer gastouders met professionele
kenmerken deel te nemen aan het onderzoek. De gastouders die deelnamen aan de nieuwste
meting zijn gemiddeld hoger opgeleid en hebben meer bijscholing gevolgd dan in een
vorige meting. De onderzoekers noemen als mogelijke verklaringen een professionaliseringslag
die gaande is in de sector, en/of een beperktere en meer selectieve deelname van gastouders
aan de LKK-steekproef.
Groepssocialisatie kan beter; met name het begeleiden van interacties tussen kinderen
Een belangrijk kenmerk van de kinderopvang is dat jonge kinderen kunnen leren onderdeel
te zijn van een groep. De mate waarin pedagogisch professionals sensitief zijn naar
de groep als geheel en momenten benutten om de verbondenheid en gezamenlijkheid te
versterken, lijkt op veel plekken nog beperkt. Voor de verschillende opvangsoorten
geldt dat er gemiddeld laag wordt gescoord op dit onderdeel in 2024 en er is een dalende
trend te zien. Wel is de spreiding hier groot. De resultaten laten zien dat pedagogisch
medewerkers het moeilijk vinden om de interacties tussen kinderen onderling goed te
begeleiden.
De omgevingskwaliteit is op orde; oudercontacten en dagprogramma hersteld na corona
De omgevingskwaliteit gaat over kenmerken van de opvangsituatie, zoals de inrichting
van de ruimte, de beschikbaarheid en toegankelijkheid van het materiaal voor kinderen,
de structuur van het programma en omgang met de ouders. De trendlijnen vanaf 2017
laten een dip in kwaliteit zien rond de coronaperiode. In 2024 is de omgevingskwaliteit
gemiddeld weer op orde. De inrichting is goed, materiaal voldoende en het contact
met de ouders en de kwaliteit van het dagprogramma zijn ook grotendeels hersteld.
Er lijkt ook toenemende aandacht te zijn voor diversiteit en inclusie, maar de gemiddelde
scores blijven voor alle opvangsoorten aan de lage kant. Het gaat dan bijvoorbeeld
om de aandacht voor individuele verschillen in de ontwikkelingsbehoeften van kinderen
en de representatie van diversiteit in inrichting, materialen en activiteiten.
Het activiteitenaanbod in de buitenschoolse opvang loopt terug
Er zijn grote verschillen in activiteitenaanbod tussen opvangsoorten en locaties.
Activiteiten gericht op samenspel, exploratie en motorische ontwikkeling komen het
vaakst voor, gevolgd door activiteiten gericht op taal en geletterdheid, creatieve
en musische activiteiten en buitenspel en uitstapjes. Er is minder aandacht voor rekenen,
wetenschap en techniek en burgerschapsvorming. Sinds 2017 loopt de frequentie en diversiteit
in het aanbod van activiteiten in de buitenschoolse opvang terug.
De structurele kwaliteit is stabiel en werkbeleving deels licht hersteld
Structurele kenmerken (die voor een belangrijk deel wettelijk vastliggen) zoals groepsgrootte,
de BKR, opleidingsniveau en werkervaring laten een stabiel beeld zien. In de buitenschoolse
opvang valt op dat medewerkers gemiddeld meer uren werken en vaker een vast contract
hebben dan voorheen. Ook is de gemiddelde BKR daar toegenomen van 1 op 9 naar 1 op 10.
De werkbeleving was verslechterd voor alle opvangvormen rond de coronaperiode. In
de kinderdagopvang en peuteropvang lijkt deze licht hersteld, in de buitenschoolse
opvang verder verslechterd. Gastouders rapporteren een goede werkbeleving.
Conclusie
De kwaliteit van de kinderopvang in Nederland is goed. Zowel de emotionele als educatieve
proceskwaliteit is gemiddeld tot goed, is de afgelopen jaren licht gestegen, en scoort
in internationaal opzicht hoog. Dat is zeker in het licht van de personele krapte
een mooi resultaat. Uit de meting van 2024 blijkt op sommige onderdelen een stabilisatie
of lichte daling van de kwaliteit. Komende metingen moeten uitwijzen of dit tijdelijke
fluctuaties zijn. Ik blijf de kwaliteit daarom goed volgen.
Aandachtspunten die ik haal uit het rapport zijn de aandacht voor groepssocialisatie
en de dalende frequentie en diversiteit van het activiteitenaanbod in de buitenschoolse
opvang. Sinds 1 juli 2024 is een aantal kwaliteitseisen voor deze opvangsoort gewijzigd.
Het gaat ten eerste om de inzet van andersgekwalificeerden (zoals professionele musici
of sporters), ten tweede om het berekenen van de BKR op het niveau van het kindercentrum
en ten derde om het opvangen van kinderen op een ander kindercentrum tijdens schoolvrije
dagen. Het doel van deze wijzigingen is dat de buitenschoolse opvang meer activiteiten
kan aanbieden, die passen bij de ontwikkeling van kinderen.
Via de Monitor implementatie kwaliteitseisen kinderopvang blijf ik structureel volgen
hoe deze aanpassingen uitpakken in de praktijk. Daarnaast zal ik in mijn gesprekken
met de sector aandacht schenken aan de bevindingen en verbeterpunten uit het rapport.
Mijn inzet is om deze kwaliteit vast te houden en waar nodig te verbeteren. Hierover
blijf ik graag in gesprek met uw Kamer.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid