Brief regering : Implementatie van de Richtlijn Btw in het digitale tijdperk
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4090
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2025
De Raad Economische en Financiële Zaken van de Europese Unie (hierna: Ecofin) heeft
het pakket btw-regels voor het digitale tijdperk (Vat In the Digital Age, hierna:
VIDA-pakket) tijdens de Ecofin van 11 maart 2025 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 2100) officieel aanvaard. Op 25 maart 2025 is dit pakket aan regels gepubliceerd in het
Publicatieblad van de Europese Unie.1 Het VIDA-pakket bestaat uit drie onderdelen: elektronisch factureren en digitale
rapportage, de platformeconomie en de uitbreiding van de éénloketregelingen.
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het onderdeel elektronisch
factureren en digitale rapportage. De andere twee onderdelen van het VIDA-pakket worden
elk in een eigen wetstraject voorbereid, waarbij ten aanzien van de éénloketregelingen
de verwachting is dat de wetgeving in het derde kwartaal van 2026 aan uw Kamer wordt
toegezonden. Voor de platformeconomie is de planning om het wetsvoorstel in het najaar
van 2025 in internetconsulatie te brengen.
Het onderdeel platformeconomie bevat onder meer een nieuwe platformfictie. Daardoor
wordt een digitaal platform dat faciliteert bij de kortlopende verhuur van accommodatie
of bij personenvervoer over de weg, voor de heffing van btw geacht die dienst zelf
te hebben verricht. Aldus wordt het platform aangemerkt als de belastingplichtige
en moet het de btw over die diensten voldoen, tenzij de feitelijke dienstverrichter
bij het platform aangeeft zelf de btw te zullen voldoen. De wetgeving inzake de platformeconomie
moet op 30 juni 2028 in de nationale wetgeving geïmplementeerd zijn, waarbij lidstaten
de mogelijkheid hebben om de toepassing tot uiterlijk 1 januari 2030 uit te stellen.
Het onderdeel elektronisch factureren (hierna: e-facturatie) en digitale rapportage
moet op 1 juli 2030 in werking treden. Dat lijkt nog ver weg maar dit onderdeel betekent
voor alle ondernemers, belastingdiensten en betrokken dienstverleners in de Europese
Unie (hierna: EU) grote wijzigingen.
Zo zullen ondernemers vanaf 1 juli 2030 verplicht zijn hun grensoverschrijdende handel
met andere ondernemers (B2B) binnen de EU per transactie digitaal te rapporteren.
Om dit mogelijk te maken worden zij verplicht elektronische facturen te gaan gebruiken
die aan een vastgestelde EU-norm moeten voldoen. Dit vraagt dus inspanningen van alle
betrokken partijen.
Bij het opleggen van nieuwe verplichtingen aan ondernemers staat het beperken van
regeldruk centraal. Ik heb nadrukkelijk oog voor de effecten op (kleinere) ondernemers.
E-facturatie biedt echter ook kansen voor ondernemers om hun bedrijfsvoering efficiënter
te kunnen maken. Beide zijn uitgangspunten bij het implementeren van VIDA. Met het
oog op de invoering van de e-facturatie is daarom de samenwerking gezocht met het
Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Dit vanwege de aanwezige kennis en ervaring op het gebied van e-facturatie, onder
meer door de bestaande verplichting voor e-facturatie tussen bedrijven en de overheid,
de aanpak van regeldruk en de bredere rijksbrede digitaliseringsopgave.
Daarnaast wordt e-facturatie gezien als een kans om administratieve processen te vereenvoudigen
en de digitale economie te versterken. E-facturatie raakt dan ook aan andere onderdelen
van de administratie van belastingplichtigen en kan een belangrijk instrument vormen
in het bredere kader van administratieve vereenvoudiging, fraudepreventie en interoperabiliteit
in de digitale economie. Dit kan ook voordelen bieden voor belastingplichtigen om
de efficiëntie van hun bedrijfsvoering te verbeteren.
Met deze brief informeren wij u daarom nu al over de aanpak van dit implementatietraject,
de beleidskeuzes die voorliggen en de vervolgstappen die wij zullen nemen.
Doel VIDA-pakket
De aanleiding voor deze wijzigingen is tweeledig. De huidige rapportageverplichting
van grensoverschrijdende handel in de EU is niet actueel. Dit beperkt de effectiviteit
voor de fraudebestrijding aanzienlijk. Daarnaast bestaan er tussen lidstaten verschillen
in de nationale digitale rapportageverplichtingen die gelden voor de btw. Deze fragmentatie
belemmert een soepele werking van de interne markt en leidt tot extra administratieve
lasten voor belastingplichtigen met grensoverschrijdende handel.
Om de bovenstaande knelpunten weg te nemen, biedt het VIDA-pakket meer harmonisatie
en standaardisatie. Dit stelt ons in staat de fragmentatie die is ontstaan in Europa
te keren én tegelijkertijd het toezicht te verbeteren door meer bij de actualiteit
aan te sluiten. Zo worden bepaalde verduidelijkingen en uitbreidingen in de éénloketregelingen
doorgevoerd. De huidige regeling inzake voorraad op afroep wordt geleidelijk afgeschaft
en vervangen door een nieuwe regeling binnen de éénloketregelingen, namelijk de overbrengingsregeling.
De inzet van e-facturatie en digitale rapportage vormt een belangrijk middel bij het
beter aansluiten aan de actualiteit: het stelt lidstaten in staat om sneller en accurater
toegang te krijgen tot transactiegegevens. Door deze directe aansluiting op het transactieniveau
wordt het mogelijk om de btw efficiënter te innen en effectiever te handhaven en kunnen
belastingdiensten beter dan nu zicht krijgen op de juiste btw-afdracht. Dit is essentieel
voor het tijdig signaleren en corrigeren van fouten en het bestrijden van btw-fraude.
Wat betekent dit voor de ondernemers?
Ondernemers gaan vanaf 1 juli 2030 in heel Europa hun grensoverschrijdende handel
met andere ondernemers binnen de EU per transactie digitaal rapporteren. Om dit mogelijk
te maken, is het noodzakelijk om elektronische facturen te gebruiken. Deze facturen
moeten voldoen aan een vastgestelde EU-norm.
De belangrijkste wijzigingen voor ondernemers die grensoverschrijdend handelen met
ondernemers in andere EU landen zijn als volgt samen te vatten:
– Ondernemers moeten elektronische facturen gebruiken. De termijn voor het uitreiken
van deze facturen wordt verkort naar 10 dagen na het verrichten van de prestatie.
– Factuurgegevens moeten vrijwel realtime digitaal worden gerapporteerd aan de Belastingdienst.
– In tegenstelling tot de huidige situatie, waarin per maand of per kwartaal wordt gerapporteerd,
zal de rapportage per factuur plaatsvinden.
Hoewel niet verplicht, krijgen lidstaten de mogelijkheid om deze verplichtingen ook
toe te passen op nationale transacties.
Hoe pakken we dit aan?
Het implementatieproces is opgedeeld in vier fasen. De eerste fase richt zich op beleidsonderzoek,
besluitvorming en voorbereiding. Daarna volgen wetgeving, technische uitwerking en
uiteindelijk invoering. We streven ernaar om de wetgeving bij uw kamer in te dienen
met het oog op afronding van het parlementair proces minimaal twee jaar vóór de inwerkingtreding.
Dit is van belang voor een zorgvuldige voorbereiding, inclusief testfase, voor alle
betrokken partijen.
Beleidskeuzes en afwegingen
Tot de eerste fase behoort nadrukkelijk ook het invulling geven aan de beleidskeuzes
die lidstaten hebben. Ook in Nederland staan we voor een aantal belangrijke beleidskeuzes,
zoals:
– Gaan we e-facturatie ook verplicht stellen voor nationale B2B-handel?
– Gaan we rapportageverplichting ook verplicht stellen voor nationale B2B-handel?
– Welke technische infrastructuur is het meest geschikt voor zowel de e-facturatie tussen
ondernemers als de rapportage aan de Belastingdienst?
Bij de afweging is het van belang om een balans te vinden tussen soms tegenstrijdige
wensen, zoals:
– De wens voor volledige vrijheid van digitale infrastructuur versus een uniforme handelwijze
door het voorschrijven van een infrastructuur.
– Het effect op de administratieve last versus het belang van het toezicht.
– Het effect van additionele nationale verplichting op de regeldruk voor bedrijven en
het vereenvoudigen van administratieve processen.
Voor de betrokken ondernemers wordt specifiek aandacht besteed aan de gevolgen voor
kleine ondernemers, zoals de mogelijke administratieve lasten, de impact op hun bedrijfsvoering
en de benodigde ondersteuning voor een soepele overgang naar e-facturatie en digitale
rapportage. Om ervoor te zorgen dat de implementatie haalbaar en praktisch uitvoerbaar
blijft, worden de keuzes in dit traject gemaakt met input uit (internet)consultatie
van zowel ondernemers als daarbij betrokken dienstverleners. We streven ernaar de
regelgeving zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de praktijk en de behoeften
van alle betrokken partijen.
Om een weloverwogen keuze te maken, zullen wij ook kijken naar de aanpak van andere
lidstaten.
Uitvoeringsaspecten Belastingdienst
De maatregelen en beleidskeuzes die voortvloeien uit het VIDA-pakket dragen wezenlijk
bij aan het realiseren van de toekomstvisie van de Belastingdienst en passen bij ontwikkelingen
zoals Tax Administration 3.0. De Belastingdienst streeft naar systemen die de juiste
gegevens aanleveren die nodig zijn om de heffing en inning van belasting automatisch
goed en gemakkelijk te maken. Daarnaast is de wens om de belastingheffing te integreren
in het transactieomgeving van de belastingplichtige, waarbij belastingheffing direct
aansluit bij de transactie en er toezicht is op de gegevensstromen. Implementatie
van VIDA kan daarmee bijdragen aan het verbeteren van dienstverlening en handhaving
en sluit aan bij de meerjarenstrategie van de Belastingdienst.
Om bovenstaande doelen te kunnen realiseren, moet er specifiek aandacht worden besteed
aan de volgende uitvoeringsaspecten voor de Belastingdienst:
• de ontwikkeling en aanpassing van het btw-systeem,
• de systemen om rapportage door de Belastingdienst te kunnen ontvangen en binnen de
Europese Unie uit te wisselen, en
• de handhaving en toezicht door de Belastingdienst
• Het op basis van wetgeving opstellen van een uitvoeringstoets.
Slot en voortgang
Wij houden uw Kamer middels kamerbrieven op de hoogte van de ontwikkelingen op dit
dossier met als eerstvolgende stap het aangekondigde beleidsonderzoek.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Indieners
-
Indiener
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën