Brief regering : Stand van zaken onderzoek naar aanleiding van de motie van het lid Teunissen c.s. over honden die als wapen kunnen worden ingezet toevoegen aan de controlelijst van de EU-verordening voor dual-use (Kamerstuk 21501-02-3120)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2025
Middels deze brief bericht ik u over het onderzoek dat ik heb uitgevoerd naar aanleiding
van de motie van het lid Teunissen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3120) waarin werd verzocht «in Europees verband te pleiten voor het toevoegen van honden
die als wapen kunnen worden ingezet aan de Dual-Use Verordening1 (hierna «de Verordening») en ook alle andere opties te verkennen om zo snel mogelijk
een einde te maken aan de export van honden die in Israël als vechthonden ingezet
kunnen worden.»
Op 4 oktober jl. heb ik ook antwoord gegeven op Kamervragen over deze kwestie.2 In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van het nieuwe onderzoek naar aanleiding
van de motie.
Voordat ik dit doe, hecht ik eraan te onderstrepen dat het kabinet zich grote zorgen
maakt over de ontstane situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden na de terroristische
aanval van Hamas op 7 oktober 2023. Het kabinet staat voor de veiligheid en het bestaansrecht
van de staat Israël en veroordeelt de aanval van Hamas op 7 oktober 2023 ten stelligste.
Tegelijkertijd roept het Israëlisch handelen urgente vragen op over de proportionaliteit
daarvan en is de humanitaire situatie catastrofaal. Het kabinet veroordeelt de humanitaire
blokkade die door Israël op 2 maart jl. is ingesteld. Ook de situatie op de Westelijke
Jordaanoever verslechtert. Het is van belang dat op verschillende manieren en vanuit
diverse landen druk wordt uitgeoefend op de regering Netanyahu om de situatie op de
grond onmiddellijk te verbeteren. Het kabinet volgt de zorgwekkende ontwikkelingen
nauwgezet en beziet steeds welke stappen het kan zetten om de situatie ten goede te
keren.
Producten voor tweeërlei gebruik (dual-use producten)
Welke producten zich kwalificeren als producten voor tweeërlei gebruik (dual-use producten), is Europeesrechtelijk geregeld in bijlage I bij de Verordening. Voor de uitvoer
van dual-use producten die op deze lijst staan, is in Nederland, maar ook in de rest van de Europese
Unie (EU), een vergunning nodig.3
Producten worden op bijlage I van de verordening opgenomen indien hier internationaal
overeenstemming over is bereikt in een van de vier internationale exportcontroleregimes.
Van belang bij de beslissing om bepaalde dual-use producten onder de exportcontrole te brengen, is onder meer het soort product (wat
is het voor product en waar kan het product voor worden gebruikt); de beschikbaarheid
van het product (is het product breed en algemeen beschikbaar, of juist niet); of
het mogelijk is om het product technisch nauwkeurig te specificeren en af te bakenen;
en of het mogelijk is om effectief op het product te controleren. Hieraan ligt een
uitgebreide, technische analyse ten grondslag om zo specifiek en effectief mogelijk
producten als dual-use aan te merken. Of een product onwenselijk kan worden gebruikt en/of kan worden gebruikt
om een ander fysiek letsel toe te brengen, is hierbij geen criterium.
Conform de wens van de Kamer om honden via de dual-use verordening onder exportcontrole te brengen, heeft Nederland in EU verband hiervoor gepleit.
De kwestie is opgebracht in de Dual-Use Raadswerkgroep van 25 april jongstleden, waarbij
de Europese Commissie en alle lidstaten aanwezig waren. Daarnaast is hiervoor in bilaterale
gesprekken met meerdere lidstaten en met de Europese Commissie gepleit. De uitkomst
van deze gesprekken was dat de lidstaten van de Europese Unie geen mogelijkheid zien
om honden aan te merken als dual-use producten. Eerder had de Europese Commissie al geconstateerd dat honden niet kunnen
worden beschouwd als dual-use product, omdat deze niet kunnen voldoen aan de vereisten die hiervoor gelden, zoals
hiervoor genoemd.4 Bij de recente gesprekken bleek dat de Europese Commissie dit standpunt nog steeds
aanhangt.
De Verordening voorziet in de mogelijkheid dat lidstaten nationaal maatregelen nemen
ten aanzien van dual-use producten die niet voorkomen op de controlelijsten bij die verordening (artikel 9).
Omdat een hond geen dual-use product is en dat ook niet kan worden, kan het kabinet de op art. 9 van de Verordening
(en art. 4 Bsg) gebaseerde bevoegdheid om dual-use producten vergunningplichtig te maken niet inzetten voor het reguleren van de export
van honden. Dit heeft de Europese Commissie eerder al bevestigd5 en nogmaals naar aanleiding van dit recente onderzoek. Daarbij moet worden opgemerkt
dat nationale controles ineffectief zouden zijn als andere EU lidstaten niet exact
dezelfde controles zouden overnemen.
Gesprekken met bedrijven
Naar aanleiding van deze motie zijn op 1 mei jongstleden gesprekken gevoerd met vier
Nederlandse bedrijven die diensthonden trainen. In deze gesprekken is meer informatie
ontvangen over de soort honden die deze bedrijven exporteren en wat voor training
deze honden gehad hebben. Uit de gesprekken bleek dat de meeste honden die geëxporteerd
worden, al dan niet naar Israël, ofwel speurhonden betreffen, voor bijvoorbeeld opsporing
van drugs, explosieven of voor kankeronderzoek, ofwel ongetrainde honden of honden
met een minimale training. Er blijkt daarnaast niet één speciaal ras te bestaan dat
geschikt zou zijn om te trainen als aanvalshond. De bezochte bedrijven zijn in de
gesprekken gewezen op het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van economische activiteiten
van Nederlandse bedrijven ten aanzien van Israëlische illegale nederzettingen in bezet
gebied. Conform dit beleid ondersteunt de Nederlandse overheid geen activiteiten van
bedrijven die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen,
of deze direct faciliteren. Het gaat om activiteiten in nederzettingen, activiteiten
van bedrijven gevestigd in nederzettingen en activiteiten buiten nederzettingen die
ten gunste komen aan nederzettingen en kolonisten. Indien Nederlandse bedrijven zich
melden bij de overheid, worden zij over het ontmoedigingsbeleid geïnformeerd. Daarnaast
zijn zij geïnformeerd over hun eigen verantwoordelijkheden inzake maatschappelijk
verantwoord ondernemen zoals vastgelegd in de OESO-richtlijnen en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights, en gevraagd naar de invulling die zij daaraan geven.
Procedure uitvoer gezelschapsdieren naar Israël
Voorafgaand aan vervoer van gezelschapsdieren, zoals honden, naar het buitenland,
waaronder Israël, legaliseert de NVWA de paspoorten van deze dieren. Omdat vervoer
naar het buitenland verloopt via legalisering van paspoorten van gezelschapsdieren,
zijn er geen bestemmingsadressen bekend bij de NVWA. De NVWA kan wel informatie verstrekken
over aantallen dieren die naar een bepaald land vervoerd zijn. Dit geeft daarentegen
weer geen informatie over welke dieren ook weer terugkomen naar Nederland, bijvoorbeeld
omdat ze simpelweg met hun eigenaar mee op vakantie zijn gegaan. Monitoring van hoeveel
honden daadwerkelijk naar Israël worden geëxporteerd en daarbovenop ook ingezet worden
als gevechtshond is daarom op dit moment niet mogelijk.
Conclusie
Het aanmerken van honden als dual-use product kan niet op steun van andere EU-lidstaten rekenen. Daarnaast hebben zowel
andere EU-lidstaten als de Europese Commissie opnieuw bevestigd dat de Verordening
niet de mogelijkheid biedt om honden onder exportcontrole te brengen. Desalniettemin
zal het kabinet blijven zoeken naar openingen om de uitvoer van gevechtshonden naar
Israël te reguleren.
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken