Brief regering : Een betere start voor kinderen met Nederlands als tweede taal
32 824 Integratiebeleid
Nr. 455
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2025
Goed kunnen spreken, lezen en schrijven is de basis om je te kunnen redden in de samenleving.
Ook leerlingen die nieuw zijn in Nederland moeten zo snel mogelijk de taal leren zodat
ze mee kunnen doen in de maatschappij. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om kinderen van
arbeidsmigranten, expats en vluchtelingen. Zij hebben net als alle andere kinderen
in Nederland recht op goed onderwijs op grond van (inter)nationale wet- en regelgeving.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de hoofdlijnen waarop ik het funderend onderwijs
aan nieuwkomers op een andere manier wil gaan vormgeven. Daarbij geef ik ook aan welke
aanvullende beleidsmaatregelen ik in aanloop naar deze wetswijziging wil treffen.
Ook informeer ik u hoe ik samen met de Minister van OCW de overgang naar het middelbaar
beroepsonderwijs (mbo) wil verbeteren. Hiermee geef ik invulling aan mijn toezegging
om u te informeren over de vervolgstappen rondom de toekomstverkenning naar het onderwijs
aan nieuwkomers.1
Aanleiding
Op dit moment is het onderwijs aan nieuwkomers niet geregeld in de onderwijswetten.
Dit onderwijs valt nu onder de reguliere wetgeving, terwijl de specifieke kenmerken
van dit onderwijs juist vragen om eigen regelgeving. Daarmee wordt duidelijker wat
van het onderwijs verwacht wordt, wat uiteindelijk bijdraagt aan het beste onderwijs
voor elke leerling.
Meerdere onderzoeken en adviezen wijzen op de noodzaak om maatregelen te nemen om
het onderwijs aan nieuwkomers beter te organiseren.2 Het is van groot belang om leraren, scholen en de Inspectie van het Onderwijs (hierna:
inspectie) meer duidelijkheid te bieden in wat we precies van hen vragen op het gebied
van de onderwijskwaliteit en de onderwijsresultaten. Die duidelijkheid helpt ook om
leraren, schoolleiders en gemeenten te ontlasten nu er een grote druk op het nieuwkomersonderwijs
ligt.
De afgelopen jaren zijn twee spoedwetten ingevoerd om in noodsituaties het onderwijs
aan nieuwkomers sneller mogelijk te maken.3 Bij de invoering van de Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het
onderwijs (wet tnv) is toegezegd dat gewerkt wordt aan een structureel kader voor
het onderwijs aan nieuwkomers. Die toezegging kom ik met deze brief na.4
Juridische inbedding van het onderwijs aan nieuwkomers
De insteek van de nieuwe wetgeving is dat scholen weten van wat er van hen wordt verwacht.5 Bedoeling is ook om – in overleg met alle betrokkenen – wettelijk te verankeren hoe
de verantwoordelijkheid voor voldoende onderwijscapaciteit precies is verdeeld en
welke route gevolgd kan worden bij haperingen of onduidelijkheden in de regionale
samenwerking. Vanwege fluctuaties in de instroom van nieuwkomers is het in ieder geval
nodig om in de nieuwe wetgeving een zekere mate van flexibiliteit in het op- en afschalen
van voorzieningen te bieden.
Voor het onderwijsaanbod moet vastgelegd worden aan welke deugdelijkheidseisen moet
worden voldaan. Dat betekent dat we vastleggen aan welke inhoud het onderwijs moet
voldoen. Op basis hiervan kan de inspectie een toezichtskader ontwikkelen voor het
nieuwkomersonderwijs. Hierdoor weten scholen beter waar zij aan moeten voldoen en
kunnen we de kwaliteit van onderwijs beter garanderen. Daarnaast bepalen we met het
veld waar bekwaamheden en bevoegdheden van docenten die onderwijs aan deze doelgroep
verzorgen aanpassing behoeven.
Met de juridische inbedding van het onderwijs aan nieuwkomers zetten we ook in op
een verbetering van de overgang voor nieuwkomers naar het vervolgonderwijs door daarin
ook te borgen dat de onderwijsinhoud van het onderwijs aan nieuwkomers in het voortgezet
onderwijs (hierna: vo) beter aansluit op het vervolgonderwijs.
De komende periode gaan medewerkers van het ministerie met experts uit het onderwijsveld
aan de slag om de inhoud van een wetsvoorstel verder vorm te geven. Bij deze uitwerking
wordt rekening gehouden met het vervallen van de wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in 2028 en de inwerkingtreding
van het Europese Migratiepact.6, 7
Aanvullende beleidsmaatregelen
Parallel aan het uitwerken van wetgeving neem ik een aantal aanvullende beleidsmaatregelen.
Bedoeling van deze maatregelen is om op kortere termijn verlichting te bieden voor
leraren en schoolleiders bij de organisatie van het onderwijs aan nieuwkomers. Ook
kunnen de aanvullende maatregelen mede richting geven aan de uitwerking van de wetgeving.
Een voorbeeld van een thema waar nu al hulp kan worden geboden is de overgang tussen
een nieuwkomersvoorziening en het vervolgonderwijs. Die overgang is nu vaak te groot,
waardoor leerlingen en leraren in de knel komen. Leerlingen krijgen bijvoorbeeld onvoldoende
begeleiding en lopen vast, terwijl leraren niet in staat zijn deze groep de passende
begeleiding te bieden. Daarom start dit voorjaar een traject waarin in kaart wordt
gebracht wat succesfactoren zijn voor de overgang naar het vervolgonderwijs en zullen
we deze succesfactoren vervolgens ook delen met het onderwijs.
Verder komen er meer handvatten over de verantwoordelijkheidsverdeling in de regio
voor het onderwijs aan nieuwkomers. Een hoge instroom van nieuwkomers kan bijvoorbeeld
de vraag opwerpen hoe deze leerlingen evenwichtig kunnen worden verspreid over de
regio. Het Ministerie van OCW gaat hiervoor op korte termijn een modelovereenkomst
voor regionale afspraken ontwikkelen. Ook ontwikkelt het ministerie samen met de inspectie
een escalatieladder voor het doorbreken van impasses bij samenwerking in de regio,
ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheden.
Nieuwkomers in de leeftijd van 16 jaar of ouder stromen regelmatig vanuit de internationale
schakelklassen (isk) door naar het mbo. Uit de toekomstverkenning is gebleken dat
deze overgang vaak moeizaam verloopt. De uitval is hoog en nieuwkomers komen vanwege
een laag taalniveau vaak terecht in de entreeopleiding, ook als ze capaciteiten hebben
die passend zijn bij een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4.8 Daarnaast is gebleken dat de onderwijsmogelijkheden die bestaan voor nieuwkomers
in de overgang van isk naar mbo nog niet in alle regio’s worden benut. Om voortijdig
schoolverlaten en jeugdwerkloosheid onder nieuwkomers tegen te gaan zullen we Doorstroompunten,
gemeenten en scholen die samenwerken in de Doorstroompuntregio verplichten om in hun
regionale programma’s afspraken te maken over het verbeteren van de overgang van het
vo naar het mbo met speciale aandacht voor nieuwkomers. Dit nemen we op in de regeling
regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029.9 Voor deze regionale programma’s is in totaal € 90 miljoen per jaar beschikbaar. We
ondersteunen regio’s hierbij door goede voorbeelden van samenwerkingen tussen het
vo-onderwijs aan nieuwkomers en het mbo met hen te delen. De regeling is een uitwerking
van het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk dat naar verwachting op 1 januari
2026 in werking zal treden.
Ook blijven de actuele uitdagingen mijn aandacht houden. Op dit moment zijn er nog
te vaak wachtlijsten waardoor leerlingen (te) laat in het nieuwkomersonderwijs terecht
kunnen. Hierdoor lopen ze vertraging op in hun schoolloopbaan. Gemeenten en schoolbesturen
denken helaas te vaak dat iets niet kan of mag. Samen met LOWAN, Ingrado, de PO-Raad,
de VO-raad, de VNG en de inspectie blijft mijn ministerie de wachtlijsten nauwlettend
in de gaten houden en biedt waar mogelijk ondersteuning. De regiocoördinatoren nieuwkomersonderwijs
van het ministerie helpen gemeenten en schoolbesturen wanneer het niet lukt om het
onderwijs te organiseren door partijen samen te brengen, de regie te nemen en uitleg
te geven over relevante wet- en regelgeving. Waar nodig bieden de eerder genoemde
tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen ruimte.
Met deze brief informeer ik uw Kamer ook over het vervolg op de pilot Alternatief
examineren voor nieuwkomers in het vo, zoals toegezegd.10 Er is gesproken met taal- en toetswetenschappers over een dergelijk alternatief voor
het centraal examen Nederlands. Ook is gekeken naar de examenresultaten van nieuwkomersleerlingen
en niet-nieuwkomersleerlingen. Deze verkenning heeft niet geleid tot voldoende onderbouwing voor het
opnieuw opstarten van een dergelijke alternatieve vorm van examinering van het centraal
examen Nederlands. In plaats daarvan onderzoeken we welke maatregelen kunnen worden
genomen om (oud-)nieuwkomersleerlingen in het examenjaar van het reguliere vo passende
ondersteuning te bieden.
Daarnaast telt de onderwijsinspectie, vooruitlopend op de aanpassing van de Regeling
Leerresultaten VO, sinds dit voorjaar nieuwkomers in het vo de eerste vier jaar dat
zij onderwijs volgen niet mee in het onderwijsresultatenmodel.11 Eerder was dit nog twee jaar. Zo wordt de drempel verlaagd voor scholen die vrezen
dat het opnemen van nieuwkomers negatief zal uitwerken op de beoordeling van de leerresultaten
door de inspectie.
Tot slot zet het ministerie een aantal ingezette acties voort die het onderwijs aan
nieuwkomers verstevigen. Het gaat hierbij onder meer om de wijziging van de aanvullende
bekostiging voor nieuwkomers in het vo zodat deze ingaat op de startdatum van de leerling
op school. En we blijven scholen via verschillende wegen ondersteunen, bijvoorbeeld
met de subsidie basisvaardigheden die ook door scholen met nieuwkomersvoorzieningen
is aangevraagd en de subsidiëring van LOWAN op onder meer de kennis over nieuwkomers
in het vervolgonderwijs.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap