Brief regering : Verslag JBZ-Raad van 12 en 13 juni 2025
32 317 JBZ-Raad
Nr. 964
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN ASIEL EN MIGRATIE, DE MINISTERS
VOOR ASIEL EN MIGRATIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer het verslag aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
(JBZ-Raad) op 12 en 13 juni 2025 in Luxemburg.
Ook informeren wij uw Kamer hierbij over een aantal toezeggingen en de kabinetsappreciatie
van een Commissiemededeling over de voortgangsrapportage van het Asiel- en migratiepact.
Toezeggingen
Maatregelen tegen instrumentalisering van Pakistaanse arbeidsmigranten door Belarus
Conform de toezegging gedaan door de Minister van Asiel en Migratie in het commissiedebat
vreemdelingen- en asielbeleid van 24 april jl. heeft Nederland in Raadsverband benadrukt
dat er maatregelen nodig zijn om instrumentalisering van migranten als politiek drukmiddel
tegen te gaan, in het bijzonder aan de Belarussische grens. Ook heeft Nederland steun
uitgesproken voor de gezamenlijke boodschappen richting derde landen om instrumentalisering
vanuit derde landen te voorkomen en tegen te gaan. Wat betreft de specifieke situatie
van de uitnodiging van Belarus aan 150.000 Pakistaanse arbeidsmigranten, houden de
Europese Commissie (hierna: de Commissie) en de lidstaten de situatie nauwgezet in
de gaten.
Registratie van vluchtelingen door UNHCR in Tunesië
In navolging van de toezegging van de Minister van Asiel en Migratie in het Tweeminutendebat
over de informele JBZ-Raad van 6–7 maart 2025, informeert het kabinet uw Kamer over
de Nederlandse inzet met betrekking tot de registratie van vluchtelingen door UNHCR
in Tunesië. Op moment van schrijven heeft UNHCR nog altijd geen toestemming van de
Tunesische autoriteiten om asielzoekers te registeren. De Tunesische autoriteiten
hebben aangegeven het registreren zelf ter hand te zullen nemen, maar er zijn voor
zover bekend nog geen concrete stappen hiertoe ondernomen of kenbaar gemaakt. Dat
maakt dat er in Tunesië nog altijd geen nationaal asielsysteem actief is waar vluchtelingen
en asielzoekers worden geregistreerd.
Alhoewel Nederland ten principale voorstander is van (meer) eigenaarschap door nationale
autoriteiten op het gebied van asiel en opvang, vindt het kabinet het zorgelijk dat
hier nog altijd geen vooruitgang op is geboekt. Nederland dringt daarom voortdurend
aan op het hervatten van registraties en samenwerking met UNHCR voor een nationaal
asielplan, op politiek en (hoog-)ambtelijk niveau. Eveneens werken Nederland, UNHCR
en de Europese Commissie samen aan een programma voor bescherming en assistentie aan
asielzoekers en vluchtelingen die al geregistreerd waren tot de zomer van 2024.
Grenscontroles luchthaven Brussel Zaventem
Conform de toezegging aan uw Kamer in het Commissiedebat over de JBZ-Raad van 12–13 juni
(vreemdelingen- en asielbeleid) van 11 juni jl. heeft Nederland geïnformeerd naar
de situatie van de grenscontroles op luchthaven Brussel Zaventem. Hieruit bleek dat
België van plan is om op zeer korte termijn de grenscontroles weer op gebruikelijke
wijze uit te zullen voeren. De Belgische Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken
gaf bovendien in een zitting van het federaal parlement van België aan oplossingen
te zullen zoeken in het vrijmaken van extra middelen, het aanwenden van e-gates en
het versterken van de federale politie zodat er voldoende capaciteit is om alle grenscontroleposten
te bemannen. Hierbij is een strikte en volledige grenscontrole het uitgangspunt. Op
basis van deze informatie heeft het kabinet er vertrouwen in dat de Belgische autoriteiten
de grenscontroles op luchthaven Brussel Zaventem op gedegen wijze zullen uitvoeren.
Motie
Motie Rajkowski over met andere lidstaten afspraken maken over het begrip «internationale
bescherming» inzake klimaatvluchtelingen (Kamerstuk 32 317, nr. 943)
Nederland heeft contact gezocht met de Portugese autoriteiten over de berichten dat
Portugal verzoeken van personen voor internationale bescherming vanwege de gevolgen
van klimaatverandering in het land van herkomst zou gaan inwilligen. Uit het contact
met Portugal blijkt dat het beleidsvoornemen niet langer zal worden uitgevoerd door
de recent beëdigde Portugese regering.
In de kwalificatierichtlijn 2011/95 zijn de voorwaarden neergelegd waaraan een asielzoeker
moet voldoen om in aanmerking te komen voor internationale bescherming. Deze voorwaarden
zijn in de kwalificatieverordening – onderdeel van het EU asiel- en migratiepact –
onveranderd. Lidstaten toetsen bij de beoordeling van een verzoek voor internationale
bescherming aan deze voorwaarden. Het Hof van Justitie van de EU is uiteindelijk bevoegd
uitspraak te doen over interpretatie van deze voorwaarden. Het kabinet ziet deze motie
daarmee als afgedaan.
Appreciaties
Voortgangsrapportage Asiel- en Migratiepact
Samenvatting
Op 11 juni jl. publiceerde de Commissie een Mededeling over de stand van zaken op
de implementatie van het Asiel- en Migratiepact. Uit de Commissierapportage blijkt
dat halverwege de overgangsperiode al aanzienlijke vooruitgang is geboekt, zowel op
EU-niveau als door de lidstaten. Tegelijkertijd licht de Commissie, per in het gemeenschappelijk
implementatieplan vastgestelde bouwsteen, toe op welke onderdelen verdere inspanningen
nodig zijn om ervoor te zorgen dat het Pact in juni 2026 volledig operationeel is.
De Commissie benoemt daarbij ook concrete uitdagingen voor specifieke lidstaten. De
volgende voortgangsrapportage zal in oktober 2025 worden gepubliceerd als onderdeel
van het eerste jaarverslag over migratie en asiel.
Allereerst staat de Commissie in de Mededeling stil bij de mijlpalen die op EU-niveau
zijn behaald: de planning voor de EU-uitvoeringswetten ligt op schema, alle lidstaten
– met uitzondering van Hongarije en Polen – hebben een nationaal implementatieplan
ingediend en de meeste lidstaten hebben inmiddels, conform de daarvoor gestelde deadlines,
hun nationale noodplannen en nationale strategieën opgeleverd. De Commissie benoemt
ook de monitoringspilot van het Europees Asielagentschap die momenteel in Estland
en Nederland wordt uitgevoerd in voorbereiding op de structurele monitoringstaak die
vanaf 2026 aan het Agentschap is toebedeeld.
Voor de implementatie van Eurodac staat de Commissie stil bij de verschillende mitigerende
maatregelen die in overleg met de lidstaten zijn getroffen om vertragingen tegen te
gaan, waaronder een duale en gefaseerde oplossing waarbij lidstaten zowel via een
gedecentraliseerde aansluiting als via een gecentraliseerde aansluiting (web user interface) op het Eurodac-systeem kunnen. De Commissie benoemt dat de komende tijd vooral in
het teken moet staan van het testen van de systemen en het tijdig starten van de benodigde
aanbestedingsprocedures.
De adequate capaciteit die lidstaten beschikbaar moeten hebben voor de buitengrensprocedures
is inmiddels via een uitvoeringshandeling van de Commissie vastgesteld. De Commissie
benoemt als risico dat verschillende lidstaten, waaronder Duitsland, Estland, Griekenland
en Italië, niet tijdig voldoende capaciteit beschikbaar zullen hebben vanwege onvoldoendere
lange duur van de benodigde aanbestedingsprocedures. Voor onder andere Nederland stelt
de Commissie juist vast dat de inrichting van beschikbare capaciteit op schema ligt.
Voor de bouwsteen opvang merkt de Commissie op dat de belangrijkste uitdaging zal
liggen in het omzetten van de herziene Opvangrichtlijn in nationale wetgeving en het
tijdig beschikbaar hebben van voldoende opvangcapaciteit om als lidstaat te voldoen
aan de vereiste van een goed toegerust asiel- en opvangsysteem. Nederland wordt aangemerkt
als een lidstaat met uitdagingen op het gebied van voldoende opvangplekken, in het
bijzonder opvangplekken voor kwetsbaren.
Met betrekking tot de bouwsteen asielprocedure constateert de Commissie dat verschillende
lidstaten te maken hebben met grote achterstanden in het aantal af te handelen asielzaken
en dat dit mogelijk tot knelpunten kan leiden wanneer vanaf juni 2026 oude en nieuwe
asielverzoeken in twee parallelle systemen moeten worden afgehandeld. De Commissie
benoemt dat verschillende lidstaten werken aan capaciteitsuitbreiding om de achterstanden
weg te werken en roept lidstaten op dit voort te zetten. Ook beveelt de Commissie
aan het capaciteitsvraagstuk met de rechterlijke macht te bespreken, om langdurige
wachttijden voor beroepsprocedures te voorkomen.
Onder de bouwsteen terugkeer verwijst de Commissie naar de lopende onderhandelingen
op de terugkeerverordening, de implementatie van de resultaten van de thematische
Schengenevaluatie van de terugkeersystemen in de lidstaten en de EU-externe instrumenten
die ter beschikking staan om terugkeer te verbeteren, zoals de inzet van artikel 25bis
van de Visumcode.
Over de Dublinregels merkt de Commissie op dat goede implementatie essentieel is voor
het functioneren van het gehele Pact en dat de gebrekkige naleving de effectiviteit
van het systeem ondermijnt. De Commissie benadrukt dat volledige implementatie nodig
is voor zowel een soepele overgang naar de nieuwe Dublin-regels onder het Pact, als
ook voor een goed functioneren van het solidariteitsmechanisme, en benadrukt, conform
de eerdere Mededeling hierover, dat de voorwaarden ook zodanig zijn dat alle lidstaten
Dublinoverdrachten zouden moeten kunnen uitvoeren en ontvangen.
De Commissie blikt vooruit op de eerste solidariteitscyclus die dit najaar van start
gaat. De Commissie wijst lidstaten er op dat zij alleen in aanmerking kunnen komen
voor solidariteit als de asiel- en opvangsystemen voldoende toegerust zijn op asielaanvragen
en als er geen sprake is van systemische tekortkomingen in het naleven van de verantwoordelijkheidsregels,
in het bijzonder Dublin.
Tot slot staat de Commissie stil bij de noodplannen, de waarborgen voor (kwetsbare)
asielzoekers in de procedure en de integratie van statushouders. Zo roept de Commissie
de lidstaten op te blijven werken aan up-to-date noodplannen, en constateert de Commissie
uitdagingen van verschillende lidstaten als het gaat om de opvang van kwetsbare groepen.
De Commissie benoemt tot slot de druk op de huizenmarkt in verschillende lidstaten
als een uitdaging voor de integratie van statushouders.
Appreciatie van het kabinet
De implementatie van het Pact is een grootschalige en uitdagende operatie en het succes
van het Pact hangt af van goede implementatie door alle lidstaten. Het is daarom van
belang dat de lidstaten onderling goed zicht hebben op, en in gesprek blijven over,
de voortgang en waar er nog uitdagingen liggen. Nederland heeft hier steeds op ingezet.
Het kabinet vindt het daarom positief dat de Europese Commissie hierover rapporteert.
Daarbij waardeert het kabinet het in het bijzonder dat ook op concrete uitdagingen
in verschillende lidstaten wordt ingegaan. Wat het kabinet betreft wordt deze voortgangsrapportage
de leidraad aan de hand waarvan concrete acties worden uitgezet om deze uitdagingen
te adresseren. De uitdagingen op het gebied van de implementatie van Eurodac, de implementatie
van de Dublinregels en het tijdig gereed hebben van voldoende adequate capaciteit
voor de buitengrensprocedures hebben daarbij in het bijzonder de aandacht van het
kabinet. Deze onderdelen zijn immers essentieel om het doel van het kabinet te bereiken
om irreguliere migratie naar Nederland terug te dringen.
De voortgangsrapportage van de Commissie geeft weer dat Nederland op meerdere elementen
van de implementatie van het Pact op schema ligt. Nederland wordt genoemd als een
van de drie landen die op schema ligt met het wetgevingstraject. Tegelijkertijd wordt
de Nederlandse opvangcapaciteit als aandachtspunt benoemd. Al een aantal jaren zijn
er in Nederland uitdagingen op het gebied van opvang. Om dit aan te pakken zet het
kabinet in op meerdere sporen, waaronder een vermindering van irreguliere migratie
naar Nederland. Een goede implementatie van het Pact biedt daarvoor handvatten.
Triloogakkoord
Herziening visumopschortingsmechanisme
Op 17 juni jl. bereikten de Raad, het Europees Parlement en de Commissie een voorlopig
politiek akkoord in triloog over het voorstel inzake de herziening van het visumopschortingsmechanisme
voor visumvrije derde landen. De Raad en het Europees Parlement zullen het akkoord
nu moeten bekrachtigen, waarna de wijziging van de Verordening 20 dagen na publicatie
in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treedt. Het is de verwachting
dat het Voorzitterschap voor het einde van deze maand het akkoord zal voorleggen aan
Coreper en vervolgens ter aanname in een willekeurige vakraad. Het kabinet is voornemens
hiermee in te stemmen en stelt uw Kamer daarover door middel van deze brief op de
hoogte.
Op 18 oktober 2023 publiceerde de Commissie een voorstel tot wijziging van Verordening
(EU) 2018/18061 inzake de herziening van het opschortingsmechanisme voor visumvrije
derde landen. Het opschortingsmechanisme is een waarborg tegen het misbruik van visumvrij
reizen. Het huidige mechanisme voorziet in tijdelijke opschorting van visumvrijstelling
van een derde land in het geval van een substantiële toename in irreguliere migratie
en veiligheidsrisico’s. Het voorstel beoogde de toenemende uitdagingen op het gebied
van irreguliere migratie en veiligheidsdreigingen naar de EU beter het hoofd te kunnen
bieden.
Het kabinet is positief over het voorlopige akkoord dat is bereikt. Het sluit goed
aan bij de Nederlandse inzet zoals uiteengezet in het BNC-fiche om het visumopschortingsmechanisme
beter inzetbaar te maken om misbruik van visumvrij reizen tegen te gaan en zo tot
een effectiever instrument te komen.1 Zo is het aantal gronden op basis waarvan kan worden besloten om visumvrij reizen
naar de EU op te schorten uitgebreid van vier naar acht. Het gaat dan bijvoorbeeld
om het gebrek aan visumharmonisatie door een derde land hetgeen leidt tot irreguliere
migratie van burgers met een visumplichtige nationaliteit, goudenpaspoortregelingen
voor investeerders in een derde land waar het burgerschap in ruil voor vooraf betaalde
betalingen of investeringen wordt toegekend zonder sprake is van een band met het
land in kwestie én dreiging voor de openbare orde of interne veiligheid zoals hybride
dreigingen of systematische tekortkomingen in documentveiligheid. De Commissie kan
een aanzienlijke en abrupte verslechtering in de externe betrekkingen van de EU met
een derde land ook als opschortingsgrond inroepen. Opschorting op basis van deze grond
zal zich primair richten op vertegenwoordigers van dat derde land. Ook zijn de drempelwaarden
voor activering van het mechanisme gunstiger en hebben deze een stevigere rechtsbasis
gekregen door ze te verplaatsen van de preambule van de Verordening naar een bepaling.
Voor het kabinet is het van belang dat het percentage ten aanzien van activering van
het mechanisme zo laag mogelijk blijft om bij de eerste signalen van misbruik van
visumvrij reizen in te kunnen grijpen. Na drie jaren zal de effectiviteit van de aangepaste
drempelwaarden worden geëvalueerd.
De verwachting is dat een gekwalificeerde meerderheid in de Raad zal instemmen met
het voorlopige akkoord.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel
De Minister voor Asiel en Migratie, M.C.G. Keijzer
De Minister voor Asiel en Migratie, Y.J. van Hijum
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 12 en 13 juni
2025
I. Justitie
Belangrijkste resultaten
• De JBZ-Raad nam een gedeeltelijke algemene oriëntatie aan over de verordening bescherming
volwassenen, waarmee een eerste stap is gezet om te komen tot een stelsel om de rechten
van volwassenen die bescherming behoeven te verbeteren in grensoverschrijdende situaties
(p. 1).
• De JBZ-Raad nam een algemene oriëntatie aan over de richtlijn harmonisatie bepaalde
aspecten van het insolventierecht. Doel van deze richtlijn is het stimuleren van grensoverschrijdende
investeringen en versterking van de kapitaalmarktunie. Met het bereiken van deze positie
kunnen de onderhandelingen met het Europees Parlement van start (p. 1).
1. Verordening over de bescherming van volwassenen
De JBZ-Raad heeft een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt over de belangrijkste
aspecten van het voorstel voor een verordening die de rechten moet waarborgen van
volwassenen die in grensoverschrijdende situaties bescherming of ondersteuning nodig
hebben. Momenteel bestaat in de EU nog geen juridisch kader om kwetsbare volwassenen
te beschermen. Het voorstel voor de verordening is bedoeld om de bescherming te verbeteren
van volwassenen die, vanwege bijvoorbeeld een beperking, niet in staat zijn hun eigen
belangen te behartigen. Het gaat om een akkoord op de eerste vijf hoofdstukken van
het voorstel: i.) het toepassingsgebied en de definities; ii.) de rechterlijke bevoegdheid;
iii.) het toepasselijke recht; iv.) de erkenning en tenuitvoerlegging van maatregelen;
en v.) authentieke akten. Over de overige hoofdstukken van het voorstel wordt verder
onderhandeld.
Net als Nederland kon de meerderheid van de lidstaten de gedeeltelijke algemene oriëntatie
steunen. Een aantal lidstaten nam hierbij het woord om het belang van het voorstel
te benadrukken, maar ook om de gevoeligheid en complexiteit van het onderwerp te onderstrepen.
Een aantal lidstaten heeft bij het uitspreken van hun steun bedenkingen geuit over
het opzetten van een interoperabel systeem van registers, gelet op de kosten, administratieve
lasten en de complexiteit in de uitwerking die dit element met zich meebrengt. Zij
hebben verzocht dit mee te nemen in de onderhandelingen die volgen. Sommige lidstaten
hadden graag een ambitieuzere tekst gezien om de meest kwetsbaren te beschermen en
het voorstel beter in lijn te brengen met het VN-Handicapverdrag (2006). Ierland heeft
aangegeven voor wat betreft de verordening gebruik te maken van hun mogelijkheid voor
een opt-in op JBZ-regelgeving.
2. Richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht
De JBZ-Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt op de Richtlijn insolventierecht,
waarmee de EU een belangrijke stap zet in het versterken van de Europese Kapitaalmarktunie
en zo in het aantrekkelijker maken van de EU voor buitenlandse en grensoverschrijdende
investeerders. De Richtlijn harmoniseert bepaalde aspecten van het insolventierecht
waardoor de rechtszekerheid van investeerders wordt verbeterd en de kosten voor buitenlandse
investeerders worden verlaagd.
Tijdens de JBZ-Raad van december 2024 werd reeds een gedeeltelijke algemene oriëntatie
bereikt. De afgelopen periode hebben onderhandelingen plaatsgevonden over de resterende
onderdelen van het voorstel, waarmee de Raad nu heeft ingestemd: i.) pre-pack procedures,
waarmee het mogelijk wordt om de verkoop van een bedrijf te regelen vóórdat de insolventie
start; ii.) schuldeiserscommissie, die de betrokkenheid van individuele schuldeisers
waarborgt die anders mogelijk niet zouden deelnemen aan de procedure; en iii.) slotbepalingen.
De lidstaten wezen erop dat de compromistekst een evenwichtige vorm van minimumharmonisatie
is die tegelijkertijd recht doet aan het doel van het voorstel: het versterken van
de Kapitaalmarktunie. Daarnaast was er veel aandacht voor de impact van deze harmonisatie
op de nationale systemen die in de compromistekst een goede balans heeft gevonden;
lidstaten uitten tevredenheid met de flexibiliteit dat het compromis biedt. Lidstaten
benadrukten hierbij dat dit precaire evenwicht in de triloogfase niet mag worden verstoord.
Nederland verwelkomde het compromis en gaf aan dat dit een belangrijke stap is, maar
dat we er daarmee nog niet zijn. Nieuwe initiatieven blijven nodig, waaronder de harmonisatie
van aspecten van het zekerhedenrecht. Een aantal lidstaten en de Europese Commissie
(hierna: Commissie) hebben hun teleurstelling geuit over het ontbreken van een regeling
die ziet op de vereenvoudiging van procedures met betrekking tot micro-ondernemingen.
De meerderheid van de lidstaten sprak daar juist hun tevredenheid over uit. Ook Nederland
is hier tevreden mee, vanwege de misbruikgevoeligheid van deze regeling en de vrees
dat kleine faillissementen inefficiënt moeten worden afgewikkeld. Een handvol lidstaten
heeft zich onthouden van stemming met als reden een tekort aan ambitie of vanwege
de impact op het nationale systeem.
3. Toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van
de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Het Voorzitterschap heeft de JBZ-Raad geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten
van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De toetreding van de EU tot het EVRM
is een verplichting op grond van het EU-verdrag. In 2023 is na meer dan twee jaar
onderhandelen een voorlopig akkoord bereikt op onderhandelaarsniveau over de toetreding
van de EU tot het EVRM. De Commissie gaf aan dat EU-toetreding tot het EVRM een belangrijke
mijlpaal is voor het beschermen van de fundamentele rechten in de EU, en dat het voornemens
is voor het zomerreces een adviesverzoek bij het EU-Hof in te dienen met de vraag
of het nieuwe concept-toetredingsakkoord verenigbaar is met de EU-Verdragen. Voor
toetreding is unanieme instemming nodig, evenals ratificatie door zowel alle EU-lidstaten,
als de overige lidstaten van de Raad van Europa. Een aantal lidstaten sprak zich uit
voor snelle indiening van het adviesverzoek door de Commissie, nu ook het laatste
bezwaar betreffende de eventuele discrepantie tussen de bevoegdheid van het EU-Hof
en de bevoegdheid van het EHRM ten aanzien van GBVB-handelingen is opgeheven door
een recent arrest van het EU-Hof.
4. Europees Openbaar Ministerie (EOM)
De JBZ-Raad werd geïnformeerd over de activiteiten van het Europees Openbaar Ministerie
(EOM). De Europese Hoofdaanklager, Laura Kövesi, lichtte de laatste ontwikkelingen
bij het EOM toe. In 2024 zijn Polen en Zweden toegetreden tot het EOM, waarmee het
aantal deelnemende lidstaten op 24 kwam.
De Commissie en het EOM stonden kort stil bij het lopende proces voor de aanstaande
benoeming van nieuwe Europese aanklagers uit zeven lidstaten en bij de benoeming van
een nieuwe EOM-Hoofdaanklager. Het mandaat van de huidige Hoofdaanklager loopt af
op 30 oktober 2026. Daarnaast benadrukte het EOM dat btw-fraude tot de meest lucratieve
vormen van criminaliteit binnen de EU behoort. Het EOM riep op tot een intensievere
gezamenlijke aanpak van deze problematiek, in nauwe samenwerking met andere EU-agentschappen
en de lidstaten. Nederland heeft de stand van zaken aangehoord.
5. Werklunch – Toegang tot communicatiegegevens in real-time
Tijdens de besloten lunchdiscussie lag de focus op de noodzaak om veiligheidsdreigingen
in het digitale domein aan te pakken en op de bescherming van fundamentele rechten,
waaronder privacy. In een brede tafelronde benadrukten de lidstaten het belang van
beide aspecten en werd de gezamenlijke uitdaging benoemd om hier een evenwichtige
balans in te vinden. Een zeer kleine minderheid uitte terughoudendheid ten aanzien
van nieuwe wetgevingsinitiatieven op het gebied van dataretentie. De Commissie heeft
lidstaten opgeroepen om experts aan te dragen om te kijken naar encryptie.
6. Russische agressie tegen Oekraïne: strijd tegen straffeloosheid
De JBZ-Raad ontving een update over verschillende initiatieven waarmee de lidstaten
en de EU Oekraïne bijstaan in de strijd tegen straffeloosheid voor misdrijven die
verband houden met de agressieoorlog van Rusland, waaronder de oprichting van de Core International Crimes Evidence Database (CICED) opgezet door Eurojust, een Agressietribunaal en een Claimscommissie en Schadefonds.
Tijdens de brede tafelronde werd de Russische agressie unaniem veroordeeld en werd
steun uitgesproken aan Oekraïne en aan de inspanningen om straffeloosheid van de Russische
agressie tegen te gaan.
Nederland sloot zich hierbij aan, waarbij het de Nederlandse voortrekkersrol, onder
meer als gastland van het Schaderegister, benadrukte, en dat er geen rechtvaardigheid
kan zijn zonder een krachtige aanpak in de strijd tegen straffeloosheid.
7. Bestrijding van drugshandel en georganiseerde misdaad: versterking van de justitiële
samenwerking met derde landen
Het Voorzitterschap informeerde de JBZ-Raad over de geboekte vooruitgang bij het versterken
van de justitiële samenwerking met derde landen, als opvolging van de Raadsconclusies
van juni 2024 betreffende de bijdrage van de EU aan de strafrechtelijke samenwerking
tussen lidstaten en derde landen.2 De Raad beschouwt deze samenwerking als essentieel in de strijd tegen georganiseerde
criminaliteit, het mogelijk te maken van vervolging en de ontmanteling van georganiseerde
criminele netwerken. Een klein aantal lidstaten sprak steun uit voor de voorgestelde
maatregelen. Deze maatregelen omvatten onder meer de uitwisseling van best practices tussen deskundigen van lidstaten over justitiële samenwerking met derde landen, gesprekken
met andere EU-lidstaten die in hetzelfde derde land actief zijn, plaatsing van Eurojust-verbindingsmagistraten, intensivering van informatie-uitwisseling, bezoeken van «Team Europe»-missies
aan derde landen en versterking van de samenwerking tussen EU-agentschappen en de
autoriteiten van derde landen. Nederland heeft de stand van zaken aangehoord.
8. Overige onderwerpen
a. Ministeriële bijeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over justitie
en binnenlandse zaken (Warschau, 2–3 juni 2025)
Het Voorzitterschap gaf een debriefing van de ministeriële JBZ-bijeenkomst tussen de Verenigde Staten (VS) en de EU die plaatsvond in Warschau van 2–3 juni
jl. Attorney General Pam Bondi leidde de delegatie van de VS. Het was een positieve bijeenkomst, waarbij
de noodzaak van samenwerking in de strijd tegen o.a. terrorisme en georganiseerde
misdaad werd benadrukt. Er is constructief gesproken over uiteenlopende onderwerpen
waaronder slachtofferhulp, de strijd tegen synthetische drugs en het oprollen van
kartels en de samenwerking met derde landen, waaronder China, de Verenigde Arabische
Emiraten en India. Ook is gesproken over irreguliere migratie, met name de problematiek
rond mensenhandel. Een ander gemeenschappelijk doel is het tegengaan van seksueel
misbruik van kinderen op het internet en aanpalende problemen, zoals sextortion (chantage met beeldmateriaal). Ten slotte is gesproken over een eventueel partnerschap
met Europol en Eurojust.
b. Onderhandelingen tussen de EU en de VS over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch
bewijs voor justitiële samenwerking in strafzaken (e-evidence)
De laatste formele onderhandelingsronde tussen de EU en de VS over een overeenkomst
inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs voor justitiële samenwerking
in strafzaken (e-evidence) vond plaats in november 2024. De nieuwe Amerikaanse regering
evalueert momenteel alle internationale overeenkomsten. De Commissie heeft bij de
VS benadrukt graag de onderhandelingen weer te willen oppakken.
c. Toegang tot gegevens: data retentie
Het Voorzitterschap en de Commissie schetsten de noodzaak om te komen tot regelgeving
over dataretentie door communicatie-aanbieders. De Commissie gaf aan dit onderwerp
als topprioriteit te beschouwen en kondigde opnieuw de roadmap over toegang tot data
aan.
d. Presentatie non-paper Litouwen
Litouwen kondigde aan dat versterking van de democratische weerbaarheid van de EU
en het belang van het bevorderen van een gedeeld Europees Geheugen en het weerstaan
van geschiedvervalsing een prioriteit wordt van het Litouwse Voorzitterschap (eerste
semester 2027). Een paar lidstaten en de Commissie steunden dit voornemen.
e. Sancties VS tegen rechters ICC – punt van Slovenië
Slovenië bracht de recente Amerikaanse sancties tegen rechters van het Internationaal
Strafhof (ICC) onder de aandacht. Slovenië riep op vanuit de EU krachtig en principieel
te reageren, met een duidelijke steunbetuiging aan het ICC en stelde daarnaast het
activeren van de EU antiboycotverordening voor. De Commissie bevestigde volledige
steun voor het ICC, veroordeelde de sancties en gaf aan de impact ervan grondig te
zullen bestuderen. Nederland gaf aan de sancties af te keuren en onderstreepte in
lijn met motie Piri c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3032) dat alles in het werk moet worden gesteld om de gevolgen van de sancties te mitigeren.
Als gastland speelt Nederland hierin momenteel al een actieve rol. Er was brede steun
onder de lidstaten voor een gecoördineerde reactie op EU-niveau waarbij inzet van
de EU antiboycotverordening op dit moment nog niet opportuun werd geacht.
II. Binnenlandse Zaken
Belangrijkste resultaten
• De JBZ-Raad heeft unaniem de verlenging van tijdelijke bescherming voor ontheemden
uit Oekraïne gesteund dat met zich meebrengt dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
met één jaar wordt verlengd tot en met 4 maart 2027 (p. 5).
• De JBZ-Raad nam raadconclusies aan over de EMPACT-cyclus 2026–2029, waarmee dit samenwerkingsverband
prioriteiten heeft vastgesteld voor de bestrijding van ernstige criminaliteit de komende
jaren (p. 6).
• Tijdens de JBZ-Raad heeft Nederland zich gereed gemeld om de stapsgewijze implementatie
van het Entry/Exit-systeem conform de eerder overeengekomen tijdlijn in oktober 2025
te kunnen starten (p. 8).
• In het kader van het 40-jarig Schengenjubileum heeft de JBZ-Raad de Schengenverklaring
bekrachtigd, waarmee de lidstaten de overtuiging en bereidheid bevestigen om in de
toekomst te blijven investeren in een goed functionerend Schengengebied (p. 9).
• De JBZ-Raad nam zonder discussie de Verordening over de versterking van beveiliging
van identiteitskaarten aan (p. 9).
1. Werkontbijt – Impact van de huidige geopolitieke situatie in Oekraïne en Moldavië
op de interne veiligheid van de EU
In aanwezigheid van de Oekraïense Vice-President en de Moldavische Minister van Binnenlandse
Zaken bespraken de Ministers de impact van de huidige geopolitieke situatie in Oekraïne
en Moldavië op de interne veiligheid van de EU. De hybride dreigingen, waaronder de
ongewenste beïnvloeding van verkiezingen, van de zijde van Rusland, vormen een bron
van zorg. Lidstaten spraken eensgezind steun uit aan Oekraïne en Moldavië en gaven
aan in te zetten op voorzetting van internationale samenwerking.
2. Impact van de huidige geopolitieke situatie in Syrië op de interne veiligheid van
de EU
De Commissie, EDEO en de Europese Contraterrorisme coördinator (EU CTC) praatten de
JBZ-Raad bij over de situatie in Syrië. Er werden breed zorgen geuit over het ontstane
machtsvacuüm in Syrië, met name in het noordoosten en de kampen, waar Da’esh van kan
profiteren. De Commissie en de EU CTC stonden stil bij het wegvallen van de VS financiering
voor beveiliging van de kampen en riepen de lidstaten op om te blijven bijdragen.
Ook uitte de Commissie zorgen over mogelijke toename in georganiseerde criminaliteit
en over de productie en handel in synthetische drugs. Informatiesystemen zoals Schengeninformatiesysteem
(SIS) en het gebruik van biometrische gegevens bij buitengrenscontroles zijn de eerste
verdedigingslinie, aldus de Commissie.
3. Toekomst van ontheemden uit Oekraïne
a) Verlenging van de tijdelijke bescherming aan Oekraïners
b) Gecoördineerde aanpak voor de overgang uit tijdelijke bescherming
In de tafelronde over de toekomst van ontheemden uit Oekraïne benadrukte de Commissie
het belang van steun aan Oekraïne en ging in op het voorstel om de Richtlijn Tijdelijke
Bescherming met één jaar te verlengen tot en met 4 maart 2027. Tegelijk verwees de
Commissie naar de recent gepubliceerde Raadsaanbeveling en onderstreepte het belang
van een meer structurele oplossing in de vorm van een gecoördineerde exit-strategie.
De Commissie ziet daarin een rol weggelegd voor de recent aangestelde Speciaal Gezant.
De onderhandelingen over de exit-strategie zullen de komende periode in Raadsverband
verder gevoerd worden.
Lidstaten spraken onverminderd steun uit voor Oekraïne met oog op de voortdurende
Russische agressieoorlog. Zij steunden unaniem de verlenging van tijdelijke bescherming
voor ontheemden uit Oekraïne. Nederland benadrukte het belang van een Europees gecoördineerde
aanpak voor de periode na tijdelijke bescherming, ook met het oog op het voorkomen
van secundaire migratiestromen. Daarbij verwees Nederland naar het belang van terugkeer
van Oekraïners voor de wederopbouw van het land, indien de situatie dit toelaat, en
onderstreepte dat dit een integraal onderdeel moet zijn van de gecoördineerde exit-strategie.
Wat betreft de verlenging van de tijdelijke bescherming wezen verscheidene lidstaten
wezen op het tijdelijke karakter van de richtlijn, waarbij enkele lidstaten, inclusief
Nederland, benadrukten dat indien de situatie tussentijds drastisch verbetert, de
reikwijdte en looptijd van tijdelijke bescherming opnieuw beoordeeld zouden moeten
worden. Wat betreft de transitie uit tijdelijke bescherming onderschreef het merendeel
van de lidstaten het belang van een EU-gecoördineerde aanpak in samenspraak met Oekraïne.
Verscheidene lidstaten benoemden het belang van een transitie naar verblijfsstatussen,
terwijl andere lidstaten de nadruk legden op terugkeer.
4. Externe dimensie migratie: Libië
Op verzoek van lidstaten werd de situatie in Libië kort van tevoren toegevoegd aan
de agenda van de JBZ-raad. Het Voorzitterschap opende de discussie door de huidige
situatie in Libië en de effecten daarvan op de migratiebewegingen naar de EU toe te
lichten, gezien de rol van Libië als land van herkomst- en doorreis. De Commissie
en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) uitten hun zorgen over de situatie
in Libië en zegden toe de situatie nauw te blijven monitoren.
Verscheidene lidstaten waaronder Nederland benadrukten het feit dat instabiliteit
in Libië serieuze consequenties kan hebben voor de EU op het terrein van veiligheid
en migratie en riepen op tot bilaterale en EU-inzet in dit verband.
5. Raadsconclusies over de EMPACT-cyclus 2026–2029
De JBZ-Raad nam na een korte toelichting door het Voorzitterschap zonder verdere discussie
Raadsconclusies over de EMPACT cyclus 2026–2029 aan.3
6. Toegang tot gegevens voor effectieve rechtshandhaving
De Commissie leidde de discussie in door aan te geven dat snel werk moet worden gemaakt
van de eerdere aanbevelingen van de High Level Group on access to data (hierna: HLG).4 Daarbij kondigde de Commissie aan dat op zeer korte termijn de routekaart over toegang
tot data voor opsporing, met uitwerking van de aanbevelingen van deze HLG, zal verschijnen.
Daarnaast werd benoemd dat een impact assessment is gestart voor dataretentiewetgeving
en dat binnenkort een expertgroep van start gaat voor een te verschijnen technologieroutekaart
over encryptie.5 De Commissie benadrukte het belang van goede communicatie over dit thema en dat het
doel van deze initiatieven niet is om de rechtshandhaving zomaar allerlei nieuwe instrumenten
te geven, maar dat het gaat om broodnodige stappen om de samenleving en de economie
te beschermen.
In een brede rondetafelgesprek spraken de lidstaten steun uit voor de aanbevelingen
van de HLG en riepen zij de Commissie op om de aangekondigde routekaarten op korte
termijn te presenteren. Veel lidstaten gaven aan dat de juiste balans moet worden
gevonden tussen veiligheidsbelangen en fundamentele rechten van EU burgers. Een aantal
lidstaten benadrukte dat deze balans nu uitvalt in het voordeel van criminelen, en
dat het recht op privacy ook in het online domein niet absoluut is. Een grote aantal
lidstaten, alsmede Eurojust en de EU CTC, gaven aan dat wetgeving voor dataretentie
op EU-niveau nodig is.
In de interventie gaf Nederland aan uit te kijken naar de routekaart voor het omzetten
van de gedane HLG-aanbevelingen. Nederland benadrukte dat opsporing hun bevoegdheden
zowel online als offline moet kunnen uitoefenen. Daarbij werd aangegeven dat de EU
en haar lidstaten met de kortetermijnacties van start kunnen. Voor wat betreft wetgevende
voorstellen is het belangrijk dat de opvolging zorgvuldig en op een transparante manier
gebeurt en grondrechten hierin goed worden afgewogen, aldus Nederland.
7. Europese Interne Veiligheidsstrategie (ProtectEU)
Na een korte introductie door het Voorzitterschap nam de Commissie het woord om de
ProtectEU strategie toe te lichten. De Commissie schetste dat de EU wordt geconfronteerd met
een nieuw veiligheidslandschap en nieuwe dreigingen. Criminele netwerken zijn steeds
meer internationaal en meedogenloos geworden. Ook vervaagt technologie de grens tussen
fysieke en digitale criminaliteit. Daarnaast constateert de Commissie dat vijandige
staten steeds vaker actief optreden en dat de externe en interne dimensie van veiligheid
in elkaar overlopen en dat de inzet op beide vlakken onlosmakelijk verbonden moet
zijn. Om deze nieuwe bedreigingen het hoofd te bieden heeft de Commissie op 1 april
jl. de interne veiligheidsstrategie ProtectEU gepresenteerd.
In een uitgebreide rondetafelsessie spraken de lidstaten brede steun uit voor de strategie
en legde daarbij ieder hun eigen accenten. Een groot aantal lidstaten benadrukte de
noodzaak voor versterking van EU-agentschappen, voor meer inzet op de samenwerking
met derde landen, en aandacht voor de online dimensie en cyberveiligheid. Bijna alle
lidstaten en de Commissie benoemde verbeterde toegang tot data voor opsporing als
zeer belangrijk instrument waaraan met prioriteit gewerkt moet worden.
Nederland stelde het belang van het verbeteren van situationeel bewustzijn en samenwerking
op basis van gedeelde informatie nadrukkelijk te steunen, maar tegelijk te hechten
aan de nationale bevoegdheden op het gebied van inlichtingen. Verder gaf Nederland
aan constructief te willen werken aan de verdere optimalisatie Europol. Ook meldde
Nederland positief te zijn over de initiatieven tegen georganiseerde criminaliteit,
zoals het aanpakken van criminele geldstromen, samenwerking in havens, de bestuurlijke
aanpak en mogelijke strafbaarstelling van handel in zwaar vuurwerk. Een aantal andere
grote lidstaten pleitte tevens voor de aanpak van zwaar vuurwerk en riep hierbij de
Commissie op om actie te ondernemen.
8. Het tegengaan van veiligheidsuitdagingen: beoordeling door de Europese Binnenlandse
Inlichtingendiensten
In besloten setting gaf het hoofd van de veiligheidsdienst van het Voorzitterschap,
namens de Europese veiligheidsdiensten, de periodieke briefing over de huidige veiligheidssituatie
in de EU. Er werd opgeroepen tot verdere samenwerking van inlichtingendiensten en
versterking van het Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) als single point of entry voor inlichtingen richting de EU-instellingen, zoals ook wordt onderstreept in de
ProtectEU en Preparedness Union strategieën. De EU CTC uitte daarnaast nog zorgen
over de online radicalisering van jongeren, die veel tijd online besteden. De EU CTC
constateerde daarbij dat de bereidheid van big tech om samen te werken en op te treden fors is afgenomen.
9. Werklunch – Terugkeer
Tijdens een informele besloten lunchbespreking stonden lidstaten stil bij het onderwerp
terugkeer. Onderwerpen van gesprek waren het voorstel voor een terugkeerverordening
en het in te zetten instrumentarium om de samenwerking met derde landen op het gebied
van terugkeer te verbeteren. De Commissie sprak haar zorgen uit over het feit dat
terugkeerpercentages in lidstaten nog te laag zijn en erkende dat lidstaten meer instrumenten
nodig hebben om invloed uit te oefenen op derde landen in het kader van terugkeer.
De Commissie verwees in dat kader naar de mogelijkheden onder het recent voorgestelde
Pact voor de Mediterrannee en conditionaliteit van financiering ten aanzien van derde
landen zoals opgenomen in het Meerjarig Financieel Kader (MFK). EDEO benadrukte het
belang van betere communicatie met landen van herkomst en dat verbeterde samenwerking
tussen EU-delegaties en nationale ambassades hierbij kan helpen.
Over het voorstel voor een terugkeerverordening gaven verscheidene lidstaten, waaronder
Nederland, aan dat snelle afronding van de Raadsonderhandelingen van belang is. Vrijwel
alle lidstaten waren het eens dat alle beschikbare instrumenten ingezet moeten worden.
Verder pleitte verscheidende lidstaten, waaronder Nederland, voor het versterken van
artikel 25bis van de Visumcode en maatregelen onder het Algemeen Preferentieel Stelsel.
Conform de eerdere toezegging aan uw Kamer in het Commissiedebat over de JBZ-Raad
van 12 en 13 juni (vreemdelingen- en asielbeleid) van 11 juni jl., heeft Nederland
tijdens de JBZ-Raad van 13 juni jl. aangegeven de geest van de brief van Denemarken
en Italië en andere lidstaten over het EVRM te steunen en open te staan voor dialoog.
Nederland heeft daarbij aangegeven niet op de stoel van de rechter te willen zitten.
10. Asiel- en migratiepact: implementatie
De Commissie presenteerde de voortgangsrapportage voor de implementatie van het asiel-
en migratiepact en spoorde lidstaten aan vaart te blijven maken. De Commissie vroeg
met name aandacht voor de implementatie van Dublin, de inrichting van adequate capaciteit
voor de verplichte grensprocedures, het verbeteren van de opvang en de voorbereiding
van het hernieuwde Eurodac-systeem. De Commissie benoemde ook de voorbereidingen voor
de eerste jaarlijkse asiel- en migratiecyclus dit najaar, waar het solidariteitsmechanisme
onderdeel van is. Nederland hecht ten zeerste aan goede implementatie van het asiel-
en migratiepact door alle lidstaten. Het kabinet verwelkomt daarom dat de Commissie
vanaf nu regelmatig voortgangsrapportages publiceert en daarin ook uitdagingen in
specifieke lidstaten benoemt. Doel daarvan moet zijn om uitdagingen ook op politiek
niveau met elkaar te bespreken en waar nodig extra acties te identificeren. In de
Raad heeft Nederland dan ook het voortgangsrapport verwelkomd, rekenschap gegeven
van de uitdagingen die voor Nederland geconstateerd zijn en benadrukt dat wat Nederland
betreft betere implementatie van Dublin essentieel is voor het behoud van de balans
tussen solidariteit en verantwoordelijkheid.
11. Staat van het Schengengebied
a) Commissie rapport over de Staat van het Schengengebied 2025
b) Prioriteiten voor de Schengenraadscyclus 2025–2026
Tijdens dit agendapunt bespraken de Commissie en lidstaten de Staat van het Schengengebied
en de prioriteiten voor de Schengencyclus voor het komende jaar. De prioriteiten zijn:
1) het verbeteren en versnellen van de implementatie van grootschalige IT-systemen;
2) het versterken van de buitengrenzen en terugkeer; en 3) het verbeteren van interne
veiligheid, terwijl we streven naar het waarborgen van vrijheid van beweging in een
gebied zonder binnengrenscontroles. De Commissie riep lidstaten op tot het implementeren
van de aanbevelingen op basis van de Schengenevaluaties om tekortkomingen tegen te
gaan. Verder ging de Commissie in op effectieve implementatie en gebruik van de IT-systemen
(EES, ETIAS, VIS) en de nood voor goede informatie-uitwisseling tussen lidstaten.
Ook promootte de Commissie versterkte politiesamenwerking als alternatief voor de
binnengrenscontroles. EDEO focuste op de externe dimensie van Schengen en gaf aan
een communicatiecampagne te willen starten, zodat de regels en verplichtingen voor
het binnenkomen van Schengen duidelijk zijn voor derde landen. Verder riep EDEO op
het visum acquis volledig te implementeren.
Lidstaten uitten brede steun voor de voorgestelde prioriteiten. Veel lidstaten benadrukten
dat de focus moet liggen op het versterken van de buitengrenzen en het verbeteren
van terugkeer. Lidstaten stonden ook stil bij de uitdagingen voor de Schengenzone,
zoals de oorlog in Oekraïne, instrumentalisering, secundaire migratie, gebrekkige
(effectuering van) terugkeer en georganiseerde criminaliteit. Een aantal lidstaten
was kritisch over de herinvoering van de binnengrenscontroles door verscheidene lidstaten
en riepen de Commissie op hier tegen te acteren. Enkele lidstaten, waaronder Nederland,
gaven aan dat de volledige implementatie van Dublin, het asiel- en migratiepact en
het Schengen acquis hierin ook van belang zijn. Sommige lidstaten verwezen verder
naar de noodzaak voor meer flexibiliteit en financiering onder het nieuwe MFK. Cyprus
sprak bovendien de ambitie uit om aan het einde van het jaar technisch gereed te zijn
en daarmee toe te willen treden tot de Schengenzone. Nederland benadrukte het belang
van het tegengaan van secundaire migratie en goede Schengengovernance om kwetsbaarheden
in de Schengenzone aan te pakken en te waarborgen dat het acquis volledig wordt geïmplementeerd.
12. Implementatie van interoperabiliteit en Verordening betreffende een gefaseerde
ingebruikneming van het Entry/Exit-systeem (EES)
De Commissie en eu-Lisa gaven een update over de interoperabiliteitstijdlijn en stelden
vast dat na de gereedmeldingen van de overgebleven lidstaten, waaronder Nederland,
de stapsgewijze implementatie van het EES conform de eerder overeengekomen tijdlijn
in oktober kan starten. In mei is een politiek akkoord bereikt in de triloog over
deze aanvullende verordening om de stapsgewijze implementatie mogelijk te maken. De
stapsgewijze implementatie zal gepaard gaan met een informatiecampagne voor derdelanders.
Het European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) zal zes maanden na de volledige inwerkingtreding van EES van start gaan (Q4
2026). De Commissie stelde voor de financiële bijdrage die reizigers aan ETIAS moeten
doen op te hogen om kostendekkend te zijn. Dit zal op technisch niveau met de lidstaten
verder worden besproken. Wanneer opportuun informeert het kabinet uw Kamer hierover.
Eurodac (European Dactyloscopy, de EU vingerprintdatabase) staat gepland voor het
tweede kwartaal van 2026.
13. Werkprogramma van het inkomend Deense Voorzitterschap
Op beide dagen van de JBZ-Raad lichtte het aankomende Deense Voorzitterschap de prioriteiten
van het komende semester toe. Denemarken benoemde de aanpak van grensoverschrijdende
misdaad als eerste prioriteit, met aandacht voor steun aan de EU-agentschappen en
de samenwerking hierop met derde landen. Ook zal Denemarken aan de slag gaan met het
aankomende richtlijnvoorstel over vuurwapens. Technologie en misdaad zal de tweede
prioriteit van het Deense Voorzitterschap worden, met aandacht voor de aanpak van
kindermisbruik online. Migratie is daarnaast een van de prioriteiten. Denemarken wil
de nadruk leggen op versterken van buitengrenzen, terugkeer naar derde landen met
het overkoepelende doel om terugkeer makkelijker te maken. Innovatieve oplossingen
en creatieve oplossingen acht Denemarken nodig. Tijdige implementatie van het asiel-
en migratiepact is verder als zeer belangrijk genoemd. Denemarken gaf verder aan de
bestrijden van straffeloosheid, de versterking van de kapitaalmarktunie, EU-EVRM toetreding
en de bescherming van kwetsbare volwassenen voort te zetten. Hiermee sluiten de Deense
prioriteiten goed aan bij de inzet van het kabinet.
14. Overige onderwerpen
a. De strijd tegen drugshandel en georganiseerde misdaad
Het Voorzitterschap gaf aan dat de hele maatschappij nodig is voor de strijd tegen
georganiseerde criminaliteit – bijvoorbeeld douane, maar ook zorgdiensten. Dit is
ook belangrijk met het oog op de bescherming van private sector en burgermaatschappij.
Er zijn meer publiek-private partnerschappen (PPP’s) nodig om infiltratie tegen te
gaan. Het Voorzitterschap benoemde het belang van de EU-havenalliantie, waarvoor op
21 juli a.s. een ministeriele bijeenkomst plaatsvindt.
b. High-Level bijeenkomst van EU-CELAC (coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake
drugs) (Warschau, 8 mei 2025)
Het Voorzitterschap benadrukte het belang van samenwerking met partners in CELAC-regio
(Latijns-Amerika en de Cariben). Ook uitte het Voorzitterschap tevreden te zijn met
de resultaten tot nu toe. Er zijn nieuwe plannen vastgesteld voor de komende twaalf
maanden en met EL PAcCTO hebben de EU en haar lidstaten een nuttig instrument om dit
verder te brengen. Zoals uw Kamer bekend, neemt Nederland hier actief aan deel. Ook
is informatie uitgewisseld over drugsnetwerken – cocaïne, synthetisch, en over preventie.
c. Schengenverklaring 40 jaar viering
De Schengenverklaring werd zonder discussie aangenomen. Het Voorzitterschap stond
kort stil bij het belang van de Schengenzone voor de Europese vrijheid en veiligheid
en riep lidstaten op de instrumenten uit de Schengenverklaring te gebruiken om de
Schengenzone te waarborgen. Nederland waardeert dat de Schengenraad met deze verklaring
het belang van een robuust beheer van de buitengrenzen, een hoog niveau van interne
veiligheid en het consolideren van Schengengovernance onderstreept.
d. Herziene verordening van de Raad betreffende de versterking van de beveiliging
van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van burgers van de Unie
De JBZ-Raad heeft zonder discussie ingestemd met het voorstel voor de Verordening
betreffende identiteitskaarten, dat als zogeheten A-punt op de agenda stond, waarmee
de veiligheidsnormen voor identiteitskaarten en verblijfsdocumenten worden verhoogd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie