Brief regering : Landenbeleid Libanon
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3436
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2025
In het najaar van 2024 escaleerde het conflict tussen Israël en Hezbollah in Libanon.
Omdat het toen nog onduidelijk was op welke manier het conflict zich verder zou ontwikkelen,
heb ik op 14 november een besluit- en vertrekmoratorium (BVM) ingesteld met een duur
van zes maanden. Inmiddels is de situatie voldoende duidelijk om het landenbeleid
ten aanzien van artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn voor Libanon vast
te stellen en het beslissen op asielaanvragen van Libanese asielzoekers te hervatten.
Tussen 7 oktober 2023 en 27 november 2024 zijn in Libanon meer dan 3.800 mensen gedood
door aanvallen, onder wie 700 vrouwen, 200 kinderen en 200 zorgverleners. Op 27 november
is een staakt-het-vuren ingegaan tussen Israël en Hezbollah voor de duur van 60 dagen.
Het aantal aanvallen nam met de ingang van het staakt-het-vuren af vergeleken met
de periode daarvoor. Sinds het staakt-het-vuren heeft Israël echter wel nog honderden
aanvallen uitgevoerd, voornamelijk op Zuid- en Oost-Libanon, waarbij tientallen burgers
zijn gedood. Op 27 januari 2025 maakte Hezbollah kenbaar het staakt-het-vuren niet
te willen verlengen, met als reden de Israëlische schendingen van het bestand.
Uit diverse bronnen, die vermeld worden in bijgevoegde beslisnota, blijkt dat Israël
in het kader van het gewapend conflict met Hezbollah verschillende soorten aanvallen
heeft gepleegd in de Libanese governorates1
Zuid en Nabatiye, in het noorden van de Bekaa-vallei gelegen in het governorate Baalbek-Hermel,
en in enkele gevallen Beiroet. In de overige gebieden is geen sprake geweest van gevechtshandelingen.
De informatie over de aanvallen in de governorates Zuid, Nabatiye en Baalbek-Hermel
duidt erop dat er in het kader van het gewapende conflict tussen Israël en Hezbollah
sprake is van willekeurig geweld zoals bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn.
Het niveau van willekeurig geweld is relatief laag, gelet op het feit dat de Israëlische
aanvallen zich grotendeels richtten op Hezbollah-leden en militaire doelen en er daarmee
sprake is van gericht geweld. Er zijn bij de aanvallen in Libanon echter ook oorlogsmethoden
gebruikt die de kans op burgerslachtoffers vergroten of burgers expliciet als doel
nemen, zoals luchtaanvallen, vernielingen van niet-militaire woningen, beschietingen
op (ontheemde) burgers en aanvallen op burgerdoelen zoals winkelcentra.
Er is momenteel geen einde van het geweld tussen Israël en Hezbollah in zicht, zeker
nu het staakt-het-vuren niet is verlengd. Om deze reden heb ik besloten voor deze
drie governorates aan te nemen dat er sprake is van een relatief lager niveau van
willekeurig geweld in de zin van artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn.
In Beiroet hebben recent drie aanvallen plaatsgevonden. De beschikbare informatie
duidt erop dat het hier om gericht geweld gaat jegens Hezbollah-doelen. Daarbij zijn
enkele slachtoffers gevallen, waaronder familieleden van een Hezbollah-lid. Verdere
aanvallen zijn vooralsnog uitgebleven. Vanwege de gerichte aard van de aanvallen en
het geringe aantal aanvallen neem ik voor Beiroet op dit moment niet aan dat er sprake
is van willekeurig geweld als gevolg van een gewapend conflict.
Gezien de snel veranderende context, omvang en spreiding van het conflict in Libanon
wordt de situatie nauwlettend in de gaten gehouden en wordt in de beoordeling van
asielaanvragen uitgegaan van de meest actuele landeninformatie.
De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie