Brief regering : Reactie op verzoek commissie over achteruitgang biodiversiteit
26 407 Biodiversiteit
Nr. 159
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
Hierbij voldoe ik aan het verzoek van 21 mei jl. van de vaste commissie voor Landbouw,
Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur van uw Kamer om te reageren op een brief die
deze commissie heeft ontvangen van briefschrijver H. P. d.d. 3 mei 2025 met als titel
«Reactie n.a.v. claim over biodiversiteitsverlies door MOB».
Dit kabinet stuurt op de instandhouding van belangrijke natuur, gericht op een hoofdstructuur
van robuuste natuurgebieden, ingebed in het woon-, werk- en leefklimaat van mensen.
Daarnaast heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om in het natuurbeleid de daadwerkelijke
staat van de natuur leidend te laten zijn. Daarom investeer ik, wanneer de beide Kamers
instemmen met de Voorjaarsnota, jaarlijks € 12,5 mln. extra in het verbeteren van
de natuurmonitoring in Nederland.
Recente gegevens over natuurkwaliteit laten een gemengd beeld zien over de staat van
de natuur en de biodiversiteit. Zo blijkt uit de meest recente Voortgangsrapportage
Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 416) dat ten opzichte van de vorige voortgangsrapportage meer soorten vooruitgaan (179)
dan achteruit (152). Vooral libellen, amfibieën en zoogdieren namen in aantal toe.
Onder meer dagvlinders gingen achteruit. De overige 45 soorten blijven stabiel of
kennen een onzekere trend.
Vooropgesteld zij dat er niet één, maar diverse indicatoren zijn die (gezamenlijk)
een beeld geven van de staat van de biodiversiteit. De Mean Species Abundance (MSA),
die de briefschrijver aanhaalt, is een internationaal veel gebruikte indicator, die
ook is opgenomen in het Compendium voor de Leefomgeving (CLO)1.
De MSA is gedefinieerd als de gemiddelde populatieomvang van inheemse soorten in een
ecosysteem of gebied ten opzichte van hun populatieomvang in een ongestoorde situatie,
te weten een situatie waarbij de mens geen invloed op een ecosysteem had. In een «ongestoorde»
situatie wordt de MSA op 100% gesteld. De MSA die wordt berekend drukt dus de staat
van de biodiversiteit uit ten opzichte van de biodiversiteit in een ongestoorde situatie,
waarin de mens geen invloed had op een ecosysteem. De MSA verdisconteert zowel de
omvang van het areaal landnatuur door veranderend landgebruik (met name de relatie
tussen omzetting van landnatuur in andere typen gebruik zoals voor landbouw, bebouwing
en infrastructuur) als de kwaliteit van de resterende natuur (door onder andere klimaatverandering,
verzuring, verdroging en versnippering).
Uit de CLO-indicator blijkt hoe de MSA zich heeft ontwikkeld.2 Voor de wereld en Europa is de MSA sinds 1700 berekend. In dit jaar bedroeg de MSA
voor de wereld 97% (dus 97% van de biodiversiteit ten opzichte van een ongestoorde
situatie) en voor Europa 85%. In 2010 (het meest recente jaartal) bedroeg de MSA 69%
voor de wereld en 40% voor Europa.
Voor Nederland bevat de MSA-indicator gegevens vanaf 1900. Voor dat jaar werd de MSA
berekend op 44%, voor 1950 op 26%, voor 1990, 2000 én voor 2010 op 14%. Dat betekent
dus dat in 2010 nog 14% resteerde van de biodiversiteit in een ongestoorde situatie,
zonder invloed van de mens op een ecosysteem.
Deze cijfers laten zien dat de mate van natuurlijkheid sinds 1990 ongeveer stabiel
is gebleven in Nederland. Hiermee wordt naar mijn mening onderstreept dat het natuurbeleid
sinds 1990 zijn vruchten heeft afgeworpen, dat de achteruitgang in de mate van natuurlijkheid
is gestopt en dat het natuurbeleid sinds 1990 bijdraagt aan natuurherstel.
De MSA-indicator is met name geschikt voor het beschrijven van veranderingen over
langere perioden en het vergelijken van verschillende ruimtelijke eenheden. Ook het
feit dat de MSA een wereldwijd gehanteerde indicator is, maakt de MSA tot een geschikt
instrument om de biodiversiteit in grote lijnen in beeld te brengen.
Nadeel van de MSA is dat de indicator grofmazig is, en dat deze bovendien niet vaak
wordt geactualiseerd. Daarnaast wordt de stand van de biodiversiteit beïnvloed door
tal van verschillende factoren, waardoor de biodiversiteit als geheel niet eenvoudig
in één cijfer of indicator te vatten is
Er zijn naast de MSA ook verfijndere gegevens aanwezig die samen een goed beeld geven
van de staat van de natuur en biodiversiteit. Zo biedt het Netwerk Ecologische Monitoring
(NEM) via diverse meetnetten goed inzicht in de ontwikkeling van diverse soortgroepen,
op basis van door natuurmonitoring verzamelde gegevens.3 De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), sinds kort voor iedereen gratis toegankelijk,
bevat meer dan 200 miljoen gecontroleerde waarnemingen van plant- en diersoorten.4 Ook de Living Planet Index (LPI) bevat, nationaal en internationaal, een overzicht
van de ontwikkeling van diverse soortgroepen in de afgelopen decennia.5 Het eerder genoemde Compendium voor de Leefomgeving6 en het Nationaal Dashboard Biodiversiteit7 herbergen tal van actuele deelindicatoren die de staat van de natuur en biodiversiteit
in Nederland in beeld brengen.
Over de ontwikkeling van de natuur wordt de Kamer geïnformeerd via de hiervoor genoemde
Voortgangsrapportage Natuur (van Rijk en provincies gezamenlijk) en via de tweejaarlijkse
Balans voor de Leefomgeving van het Planbureau voor de Leefomgeving8 (PBL), die beide komend najaar worden geactualiseerd. Daarnaast rapporteert Nederland
regelmatig in het kader van Europese en internationale verplichtingen, zoals de Vogel-
en Habitatrichtlijnrapportages aan de Europese Commissie9.
Onlangs verscheen het Statusrapport Nederlandse Biodiversiteit 2025 van Naturalis
Biodiversity Center.10 Dit rapport bevat op basis van bestaande bronnen een overzicht van de biodiversiteit
in Nederland op dit moment.
Zoals blijkt uit dit rapport, weten we al veel over de biodiversiteit in Nederland,
maar weten we ook veel nog niet. Daarom werken ik, samen met alle betrokken overheden,
kennisinstituten en maatschappelijke partijen, hard het vergroten van onze kennis
over de staat van natuur en biodiversiteit in ons land.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur