Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Westerveld en Kostic over een wettelijk verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen bij interseksekinderen (Kamerstuk 36600-VIII-38)
30 420 Emancipatiebeleid
Nr. 420
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER
VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
Hierbij sturen wij u een brief met betrekking tot de uitvoering van de motie Westerveld
en Kostić1 over de invoering van een wettelijk verbod op «non-consensuele en niet-noodzakelijke
medische behandelingen (nnmb’s)» bij intersekse kinderen/kinderen met differences in sex development (DSD). De motie verzoekt de regering om te werken aan een wettelijk verbod op «nnmb’s»
bij intersekse kinderen/kinderen met DSD, en daarvoor een tijdpad naar de Kamer te
sturen. In deze brief gaan wij, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,
in op het proces en het bijbehorende tijdpad ter uitvoering van de motie.
Allereerst willen wij benadrukken dat wij vanzelfsprekend grote waarde hechten aan
het recht op zelfbeschikking en het recht op lichamelijke integriteit. De expliciete
bescherming van deze rechten is dan ook een belangrijk onderdeel van de verdere emancipatie
van intersekse personen/personen met DSD.
De motie verwijst ter onderbouwing van de wens om te werken aan een wettelijk verbod
op «nnmb’s» bij intersekse kinderen/kinderen met DSD naar het ZonMw-rapport. Zoals
in de brief van 14 november 20242 en tijdens het wetgevingsoverleg Emancipatie3 is aangegeven, is tijdens de rondetafelbijeenkomst die heeft plaatsgevonden geen
eenduidige keuze gemaakt tussen de verschillende scenario’s met betrekking tot de
vorm van regulering.
Dit is ook herhaald in antwoord op recente vragen van het lid Westerveld4 aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Er zijn, zoals blijkt
uit het aan de Kamer meegezonden verslag, tijdens de rondetafelbijeenkomst meerdere
scenario’s voor regulering besproken, via kwaliteitsstandaarden/richtlijnen van de
medische beroepsgroep in samenwerking met patiëntenorganisaties (zelfregulering),
of via wetgeving. Elk met voor- en nadelen. Daarbij is de precieze vorm van regulering
volgens de meeste deelnemers aan de rondetafelbijeenkomst niet het belangrijkst: het
gaat vooral om het resultaat en de werkbaarheid. ZonMw geeft bij de conclusies in
het verslag, gehoord de overwegingen, als denkbare vervolgstap de contouren van een
mogelijk wetgevingsscenario mee.
Naast het belang van het recht op zelfbeschikking en het recht op lichamelijke integriteit,
is het ook belangrijk dat een intersekse kind/kind met DSD de medische zorg en psychosociale
begeleiding krijgt die noodzakelijk is in alle levensfasen. Op de gespecialiseerde
medische centra rust dan ook een zware verantwoordelijkheid om daarin goed onderbouwd
advies te geven, waarna in overleg met de ouders en met het kind, zodra het daartoe
in staat is (shared decision making), een beslissing kan worden genomen over een eventuele medisch noodzakelijke behandeling.
De in ontwikkeling zijnde richtlijn DSD, waartoe de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport opdracht heeft gegeven, zal bijdragen aan dit proces.
Uit het verslag van de rondetafelbijeenkomst blijkt dat er bij de deelnemers een gedeelde
behoefte bestaat aan regulering die de rechten van het kind beschermt, waarbij gewacht
wordt met niet medisch noodzakelijke behandelingen totdat het kind zelfstandig de
keuze kan maken. Tegelijkertijd is het van belang dat medisch noodzakelijke zorg wel
toegankelijk blijft. Regulering moet voldoen aan deze beide uitgangspunten.
Om die reden hebben wij gezamenlijk besloten opdracht te geven tot verdiepend wetenschappelijk
onderzoek. In het onderzoek zullen de voor- en nadelen van de verschillende vormen
van regulering nader worden uitgediept. Het verslag van de rondetafelbijeenkomst zal
mede als uitgangspunt dienen voor het onderzoek. Ook worden de ervaringen uit andere
Europese landen, met zelfregulering en met wetgeving, in het onderzoek betrokken.
Het onderzoek gaat rond de zomer van 2025 van start en zal naar verwachting ongeveer
een jaar in beslag nemen. De uitkomsten van het onderzoek zullen de basis vormen voor
het kabinet om tot een weloverwogen besluit te komen over de meest wenselijke vorm
van regulering.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport