Brief regering : Financiële risico’s voor het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) als gevolg van de demissionaire status van het Kabinet
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2121
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
De implementatie van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) is in volle
gang.1 Nederland kan in totaal € 5,4 miljard aan Europese middelen ontvangen uit de Herstel-
en Veerkrachtfaciliteit (HVF) voor belangrijke investeringen en hervormingen. Inmiddels
zijn er twee betaalverzoeken succesvol ingediend ter waarde van € 2,5 miljard.
Om ook de overige middelen veilig te kunnen stellen moeten ook de resterende juridisch
bindende mijlpalen en doelstellingen daadwerkelijk worden uitgevoerd.2 De HVF is, mede dankzij de Nederlandse inzet, zo ingericht dat er pas middelen worden
uitgekeerd aan EU-lidstaten als kan worden bewezen dat aan de afspraken uit het HVP
is voldaan. In deze brief informeer ik uw Kamer over de financiële risico’s als gevolg
van de demissionaire status van het Kabinet en de mogelijke daarop volgende controversieelverklaringen.
Risico op niet-behalen mijlpalen en doelstellingen bij controversieel-verklaringen
In het licht van de demissionaire status van het kabinet en voorafgaand aan de procedurevergaderingen
van de Kamercommissies op 17, 18 en 19 juni en de plenaire vergadering gepland in
de week van 23 juni, informeer ik uw Kamer over de gevolgen voor de ontvangsten uit
het HVP mocht uw Kamer beslissen maatregelen controversieel te verklaren die zijn
opgenomen in of raken aan het HVP. Ik wil hierbij opmerken dat deze procedure en het
besluit vanzelfsprekend te allen tijde aan uw Kamer is. Niettemin acht ik deze brief
noodzakelijk vanwege de financieringsvorm van de HVF en de mogelijke financiële gevolgen
die daarmee gepaard gaan.
Op dit moment is het risico op vertraging vanwege de kabinetsval voor mijlpalen in
het derde betaalverzoek het grootst bij twee wetgevingstrajecten: het wetsvoorstel
Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) en het wetsvoorstel
Versterking regie volkshuisvesting. Deze wetgeving dient uiterlijk 1 januari 2026
te worden gepubliceerd. Controversieelverklaring zou die planning onhaalbaar maken.
Voor het vierde en vijfde betaalverzoek (beide in 2026) zie ik vooral een extra risico
voor het tijdig behalen van de twee mijlpalen ten aanzien van het wetvoorstel Basisverzekering
arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (BAZ). Een eventuele controversieelverklaring
zou die planning onhaalbaar maken. Daarnaast is er een risico ten aanzien van de HVP-investering
«Vergoeding voor en mitigatie van de verzilting van landbouwgrond» binnen het Programma
Aansluiting Wind Op Zee (PAWOZ) – Eemshaven. Indien besluitvorming over dit programma
controversieel wordt verklaard, heeft dat gevolgen voor het behalen van een HVP-mijlpaal.
Financiële gevolgen van niet-behalen mijlpalen en doelstellingen
Mocht uw Kamer besluiten om maatregelen uit het HVP controversieel te verklaren dan
kan dit financiële gevolgen hebben. Wanneer bij het indienen van een betaalverzoek
mijlpalen en doelstellingen van een (controversieel verklaarde) maatregel niet zijn
behaald zal de Europese Commissie (hierna: Commissie) Nederland korten.
Iedere mijlpaal en/of doelstelling dient voor de overeengekomen deadline behaald en
verantwoord te zijn. De laatste mijlpalen en doelstellingen moeten uiterlijk eind
augustus 2026 behaald zijn. Omdat de inkomsten uit het HVP in de begroting zijn verwerkt,
zorgt een korting voor een tekort op de Rijksbegroting. Dit dient binnen het uitgavenkader
te worden opgevangen. De hoogte van deze korting is van tevoren niet met zekerheid
vast te stellen omdat de Commissie beschikt over discretionaire bevoegdheid die nader
is uitgewerkt in de kortingsmethodologie.3 Hieruit volgt dat een korting tot € 600 miljoen per gemiste mijlpaal of doelstelling
kan zijn en kan oplopen tot een veelvoud daarvan als meerdere mijlpalen of doelstellingen
niet worden behaald.
Mogelijkheden tot wijzing van het HVP
Gedurende de looptijd van de HVF kan het voorkomen dat bepaalde mijlpalen en doelstellingen
niet haalbaar blijken. In een dergelijk geval kan een EU-lidstaat een verzoek tot
wijziging van zijn HVP doen bij de Commissie. Artikel 21 lid 1 van de verordening
tot instelling van de HVF4 stelt dat het mogelijk is mijlpalen en doelstellingen te wijzigen als (een onderdeel
van) een maatregel vanwege onvoorziene en objectieve omstandigheden in de huidige
vorm niet langer haalbaar is, er sprake is van een administratieve fout of als er
een beter alternatief aangedragen wordt. Het is ook mogelijk om een maatregel te wijzigen
om de administratieve last te verminderen.
In het geval van een onvoorziene en objectieve omstandigheid is een onderbouwing nodig
waarbij een herleidbaar causaal verband tussen de onvoorziene en objectieve omstandigheid
en de wijziging aangetoond wordt.
Een veranderende politieke situatie wordt door de Commissie niet gezien als een objectieve
omstandigheid.
Ik hoop uw Kamer met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Ondertussen werkt
het kabinet in de komende maanden door aan de voorbereiding van het derde Nederlandse
betaalverzoek dat ik voor eind van dit jaar in zal dienen.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën