Brief regering : Kabinetsreactie op Staat van Groningen en Noord-Drenthe 2025
35 561 Parlementaire enquête aardgaswinning in Groningen
Nr. 72
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2025
Inleiding
Op 15 april jl. is de Staat van Groningen en Noord-Drenthe (hierna: SvGND) 2025 gepresenteerd.
Ik heb uw Kamer hier eerder over geïnformeerd (Kamerstuk 35 561, nr. 69). De afgelopen weken heb ik, samen met mijn collega’s uit het kabinet, gesprekken
gevoerd met bewoners, maatschappelijke organisaties, jongeren, uitvoerders en bestuurders
over de inhoud van de Staat van Groningen en Noord-Drenthe1. Ik ben hen bijzonder erkentelijk voor hun waardevolle inbreng en goede suggesties.
Ook heb ik schriftelijke reacties ontvangen van de medeoverheden2, het Adviescollege Veiligheid Groningen (hierna: ACVG)3 en het Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM)4.
Voor u ligt de kabinetsreactie op de SvGND, de gevoerde gesprekken en de ontvangen
schriftelijke inbreng. Vanaf dit jaar zal het kabinet dit jaarlijks doen om aan u
verantwoording af te leggen over de behaalde resultaten. Een van de bewoners verwoordde
treffend dat de SvGND slechts een papieren weergave is, maar dat het in werkelijkheid
gaat het om de mensen die de Staat van de regio elke dag aan den lijve ondervinden.
Hun verhalen en ervaringen vormen de basis voor de reflectie van het kabinet op zijn
eigen handelen.
Zoals u weet heeft het gehele kabinet zich een generatie lang verbonden aan Groningen
en Noord-Drenthe. Bij deze generatielange inzet hoort de dubbele opdracht om de problemen
die de gaswinning uit het Groningenveld heeft veroorzaakt op te lossen, én om de ereschuld
aan de regio in te lossen. Gelijktijdig met het aanbieden van deze kabinetsreactie
ontvangt uw Kamer ook de definitieve Sociale en Economische Agenda’s. Deze agenda’s
vormen een belangrijke mijlpaal, want ze laten zien hoe het kabinet de komende dertig
jaar de brede welvaart in Groningen en Noord-Drenthe gaat bevorderen. Daarnaast is
onlangs ook de isolatieaanpak voor Groningen en Noord-Drenthe van start gegaan5.
De SvGND is opgesteld door een samenwerkingsverband van onafhankelijke onderzoekers.
Hiermee komt het kabinet een toezegging na die na de parlementaire enquête is gedaan:
een jaarlijks, samenhangend beeld van alle beschikbare informatie en onderzoeken over
hoe het gaat met het herstel, de veiligheid en de (brede) welvaart in de regio. Dit
draagt bij aan de informatievoorziening van bewoners, bestuurders, volksvertegenwoordigers
en andere betrokkenen, en maakt tijdige signalering van knelpunten en bijsturing van
het beleid mogelijk. Zo geeft het kabinet uitvoering aan maatregel 1 uit de kabinetsreactie
Nij Begun.
Leeswijzer en inhoudsopgave
Deze kabinetsreactie bevat een reflectie van het kabinet op de inhoud van de SvGND
2025 en op de uitkomsten van de gesprekken die zijn gevoerd. De SvGND 2025 bevat een
uitgebreide beschrijving van de resultaten van het schadeherstel en de voortgang van
de versterking in de periode tot 31 december 2024. Over de andere onderdelen van het
beleid bevat de SvGND 2025 minder informatie, en dat weerklinkt in deze kabinetsreactie.
Vorig jaar stond namelijk nog voor een belangrijk deel in het teken van het uitwerken
van de plannen voor verduurzaming, welzijn en economische ontwikkeling. De effecten
van deze maatregelen op de brede welvaart en de verduurzamingsopgave in de regio waren
daarom nog niet te zien. Ik verwacht dat de SvGND hier vanaf volgend jaar een beter
beeld van kan geven.
Deze kabinetsreactie is opgebouwd uit 6 thematische hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk
bevat een algemene reflectie van het kabinet op de SvGND 2025. De vijf thematische
hoofdstukken daarna (hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 6) belichten de bevindingen
uit de SvGND, de inbreng uit de gesprekken en bevatten een reflectie daarop van het
kabinet. Onderdeel van deze kabinetsreactie is ook een update over de cultuurveranderingstrajecten
bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: Ministerie
van BZK) en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (hierna: Ministerie van KGG),
conform de motie Bikker6. Tot slot zal het kabinet ingaan op de uitvoeringskosten van de schadeafhandeling,
conform de motie De Groot7.
Hoofdstukken
• Hoofdstuk 1: algemene reflectie op SvGND
• Hoofdstuk 2: beëindiging gaswinning Groningenveld
• Hoofdstuk 3: schadeafhandeling
• Hoofdstuk 4: versterking
• Hoofdstuk 5: staat van de aanpak (Sociale Agenda, Economische Agenda en verduurzamingsaanpak)
• Hoofdstuk 6: vertrouwen in en functioneren van de overheid
• Hoofdstuk 7: tot slot
Bijlagen
• Bijlage 1: Staat van Groningen en Noord-Drenthe
• Bijlage 2: tabel met stand van zaken 50 maatregelen Nij Begun
• Bijlage 3: schriftelijke reactie van decentrale overheden op SvGND
• Bijlage 4: schriftelijke reactie van het ACVG op de SvGND
• Bijlage 5: schriftelijke reactie van het SodM op de SvGND
• Bijlage 6: «Stap verder» (een rapportage van het Groninger Gasberaad over de schadeafhandeling
en de versterkingsoperatie)
1. Algemene reflectie op de SvGND
De conclusies van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen in 2023
vroegen om een «Nij Begun» voor Groningen en Noord-Drenthe. Het was voor het kabinet
de laatste kans om het beter te doen. Het kabinet nam daarom 50 concrete maatregelen
vanuit de verschillende ministeries en committeerde zich als geheel een generatie
lang aan de regio. De maatregelen betekenden een fundamentele omslag in het beleid
én de uitvoering: minder controle, meer vertrouwen, niet sturen op geld, maar op resultaat.
Geen eenmalige projecten, maar langjarige investeringen; herstel voor individuele
gedupeerden én van het collectief: van buurten, wijken en dorpen in een regio die
bloeit in plaats van beeft.
Twee jaar na dato zijn alle 50 maatregelen uit Nij Begun ingevoerd of start de uitvoering
op korte termijn (bijlage 2)8. De SvGND 2025 maakt de eerste positieve resultaten zichtbaar. Hoewel het kabinet
geen zelfgenoegzaamheid past, laat de SvGND zien dat de nieuwe regelingen positief
worden ontvangen door de inwoners die ermee te maken hebben. Gedupeerden in het aardbevingsgebied
die nog te weinig verandering hebben gemerkt, stellen daarbij terecht dat elk succesverhaal
hen juist confronteert met de pijn van een leven dat al te lang door de gevolgen van
de gaswinning is beheerst. Het verdriet en de frustratie van de zwaarst gedupeerden
mag niet verdwijnen achter tabellen en grafieken met positieve trends. Het kabinet
heeft nadrukkelijk aandacht voor de groep zwaarst gedupeerden, die soms verstrikt
zijn geraakt in regels en procedures. Zij verdienen met voorrang een oplossing voor
de problemen9.
Individueel herstel gaat hand in hand met collectief perspectief. Het kabinet werkt
aan herstel van schade en een veilig huis voor ieder individu en heeft ook een speciale
zorg voor de regio als geheel: voor sociale cohesie, voor een schone en veilige leefomgeving,
voor ruimtelijke kwaliteit, een regio waar het goed wonen, studeren, werken en recreëren
is. Waar kinderen fijn kunnen opgroeien, jongeren willen blijven wonen en volwassenen
gezond oud kunnen worden. Waar bedrijven en kennisinstellingen innoveren en investeren
in een toekomstbestendige economie. Deze inzet voor de toekomst van de regio gaat
het hele kabinet aan en bindt Den Haag de komende dertig jaar aan Groningen en Noord-Drenthe,
ook nu de gaswinning uit het Groningenveld is gestopt.
Met de sociale en economische agenda’s wordt een generatie lang uitvoering gegeven
aan deze speciale inzet. Concrete impact op het welzijn en de welvaart van de bewoners
staat daarbij voorop. Ik ben ervan overtuigd dat alleen samen, als één overheid, de
uitdagingen in Groningen en Noord-Drenthe kunnen worden aangepakt. De sociale en economische
agenda’s zijn het resultaat van nauwe samenwerking op vele fronten: niet alleen tussen
de verschillende onderdelen van de Rijksoverheid, maar ook tussen het Rijk en de gemeenten
en provincies, én tussen de overheid en de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe.
Velen van hen hebben de afgelopen tijd meegedacht en meegepraat over de invulling
van de agenda’s. Ik ben hen bijzonder dankbaar voor hun tijd en betrokkenheid, juist
omdat ik besef dat de overheid hen al veel verschuldigd is.
De verschillende samenwerkingen zijn niet alleen de motor geweest achter de totstandkoming
van de sociale en economische agenda’s, maar zullen ook de brandstof zijn om van de
uitvoering een succes te maken. Voor de Sociale Agenda werken regio en Rijk aan zestien
maatregelen die de komende decennia moeten bijdragen aan leefbaarheid, kansen voor
kinderen en jongeren, gezondheid, armoede, schulden en (arbeids)participatie. De Economische
Agenda draagt op zijn beurt bij aan economische structuurversterking, zodat Groningen
en Noord-Drenthe aantrekkelijkere plekken worden om te wonen, werken, leren, studeren,
innoveren en investeren. Ik ben ervan overtuigd dat alleen samen, als één overheid,
de uitdagingen in Groningen en Noord-Drenthe kunnen worden aangepakt. De SvGND zal
de resultaten en effecten zichtbaar moeten maken. Het zal helaas nog even duren voordat
de effecten van alle maatregelen en inspanningen voor iedereen merkbaar worden. Veranderingen
en verbeteringen kosten tijd. Ik besef hoe moeilijk die boodschap is voor de mensen
die al zoveel geduld hebben gehad. De Groningers en Noord-Drenten vragen om een overheid
die luistert én handelt.
Bewoners zijn niet gebaat bij nieuwe discussies over systeem- of beleidswijzigingen.
Wijzigingen hebben al te vaak tot vertraging, verwarring en verschillen geleid. Ik
ben ervan overtuigd dat verbetering voortkomt uit een aanpak waarin beleid en uitvoering,
Rijk en regio als één overheid, samen, naast mensen komen te staan. Om de samenwerking
met de decentrale overheden verder te bevorderen, werkt het kabinet samen met de vijf
versterkingsgemeenten, de provincie Groningen, het Instituut Mijnbouw Schade Groningen
(hierna: IMG) en Nationaal Coördinator Groningen (hierna: NCG) aan de uitwerking van
een Agenda voor Herstel. Deze agenda heeft tot doel als één overheid ondersteuning
te bieden aan inwoners en knelpunten bij de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie
op te lossen. Geen onnodige schotten of loketten, maar een gezamenlijke aanpak voor
herstel, waarin aanpakken en oplossen centraal staan. Het kabinet grijpt de SvGND
2025 daarom heel bewust niet aan om te verkondigen dat alles alweer anders moet, maar
om gerichte verdere verbeteringen te doen in de wijze waarop de betrokken organisaties
werken aan de uitvoering, en samenwerken. In de volgende hoofdstukken van deze kabinetsreactie
ga ik hier nader op in.
2. Beëindiging gaswinning Groningenveld
Op 19 april 2024 is een einde gekomen aan een periode van ongeveer zestig jaar gaswinning
uit het Groningenveld. De onomkeerbare sluiting van alle gaswinningslocaties in het
Groningenveld is wettelijk vastgelegd. Deze mijlpaal zorgt voor duidelijkheid en is
een belangrijke stap op weg naar herstel van mensen, woningen en vertrouwen in de
overheid. Het einde van de gaswinning betekent het begin van herstel. Dat is nodig
om te kunnen werken aan perspectief voor Groningen en Noord-Drenthe.
Cijfers van het KNMI laten zien dat er in de afgelopen jaren een daling is in het
totaal aantal aardbevingen in het Groningenveld (zie figuur 1)10. De daling in aantal en sterkte van de aardbevingen zette ook in 2024 voort. In 2024
vonden in totaal 36 aardbevingen plaats in het Groningenveld, waarvan 6 aardbevingen
met een magnitude groter dan 1,5 (zie figuur 2)11. Het hoogst aantal bevingen met een magnitude groter dan 1,5 is geregistreerd in
2013 (30). In 2024 (6), 2023 (9), 2022 en 2021 (beide 12), 2020 (16), 2019 (11) en
2018 (15) was dit aantal een stuk lager (zie figuur 2)12. De cijfers laten dus een positieve trend zien. Dat laat onverlet dat er nog flinke
stappen gemaakt moeten worden tot gebouwen veilig zijn en schade is hersteld.
Figuur 1. Jaarlijks totaal aantal aardbevingen in het Groningenveld van 1991 t/m 2024.
Figuur 2. Jaarlijks aantal aardbevingen in het Groningenveld met een magnitude van
1,5 of hoger van 1991 t/m 2024.
3. Schadeafhandeling
De SvGND laat zien dat de nieuwe maatregelen voor de schadeafhandeling (uit Nij Begun)
over het algemeen goed worden ontvangen door de inwoners die ermee te maken hebben.
Aanvragers beoordelen de regelingen die laagdrempelig zijn en snel worden uitgevoerd
gemiddeld genomen positief, zoals de Vaste Eenmalige Schadevergoeding en de vergoeding
voor waardedaling. Het IMG heeft tot en met 2024 ruim 500.000 schademeldingen afgehandeld,
en samen met zijn voorganger TCMG in totaal ruim 2,5 miljard euro aan schadevergoeding
uitgekeerd. Dat neemt niet weg dat een groep mensen nog steeds negatieve ervaringen
heeft, en nog onvoldoende verder kan met hun leven. Bewoners wijzen er terecht op
dat het niet past om alleen positieve verhalen te belichten. Ook in de SvGND komt
terug dat negatieve ervaringen bepalend zijn voor de gevoelens over de schadeafhandeling.
Hoewel de tevredenheid over de verschillende schaderegelingen gemiddeld uitkomt op
een 7, valt specifiek het lage waarderingscijfer voor de vergoeding van immateriële
schade op. Het IMG geeft in het jaarverslag van 2024 aan dat een mogelijke verklaring
voor de lage waardering is dat het voor iedereen mogelijk is om een schadeaanvraag
voor immateriële schade te doen, los van het feit of je binnen het effectgebied woont
of schade hebt gemeld. Dit leidt tot relatief veel afwijzingen. Bewoners aan wie de
immateriële schadevergoeding wél is toegewezen, beoordelen de regeling positiever;
de regeling scoorde onder deze groep in 2024 een 7,6 bij volwassenen en een 7,2 bij
jongeren. Om bewoners te helpen al vooraf een inschatting te maken of zij in aanmerking
komen voor een immateriële schadevergoeding heeft het IMG een Quickscan op de website
staan. Daarnaast heeft het IMG in 2024 een aantal in Nij Begun aangekondigde verruimingen
geïmplementeerd. Zo krijgen bewoners bij versterking of sloop/nieuwbouw vanwege een
onveilige woning automatisch de maximale immateriële schadevergoeding. Ook zijn verschillen
binnen huishoudens gelijkgetrokken. Momenteel is het IMG nog bezig met het gelijktrekken
van de immateriële schadevergoeding voor eigenaren en niet-eigenaren, zoals huurders.
Ondanks de verhalen die illustreren dat er nog onopgelost verdriet is, heeft het kabinet
waardering voor de stappen die het IMG de afgelopen jaren heeft gezet, onder andere
op het gebied van het bewonerscontact. De SvGND laat zien dat de beoordeling van het
contact met het IMG goed is: het Serviceloket en de afdeling Planning (voor het maken
van een afspraak voor een schadeopname) krijgen inmiddels een waarderingscijfer voor
hun diensten van respectievelijk een 7,7 en een 8,6. Het persoonlijk contact op de
steunpunten krijgt een 8,7. Voor het kabinet zijn dat belangrijke indicatoren: een
mensgerichte aanpak is de basis van goede schadeafhandeling. Bewoners moeten zich
gehoord en geholpen voelen.
Het kabinet hoopt dat met versoepelingen en vereenvoudigingen meer bewoners daadwerkelijk
een gevoel van erkenning krijgen voor hun ervaren leed of verdriet. In de aanpak van
het kabinet staat namelijk voorop dat de schadeafhandeling recht doet aan het leed
dat bewoners hebben geleden en voor hen zo min mogelijk belastend is. De maatregelen
uit Nij Begun hebben als doel hieraan bij te dragen. De maatschappelijke organisaties,
bewoners en overheden die het kabinet sprak na het verschijnen van de SvGND 2025 gaven
aan dat, bovenop de ingevoerde maatregelen, voor sommige groepen nog specifiek aandacht
nodig is. Daar is het kabinet mee aan de slag. Het gaat om gerichte inspanningen en
acties die hierna worden toegelicht aan de hand van de drie leidende principes van
de schadeafhandeling (zie ook de beleidsbrief schadeafhandeling13):
1. Zichtbaar zijn en luisteren met meer aandacht voor de bewoner
Het kabinet heeft speciale aandacht voor zogenoemde «stille gedupeerden».14 Dit zijn mensen die te maken hebben met schade, maar dit niet hebben gemeld bij het
IMG, en daardoor geen vergoeding of herstel hebben gekregen. Het kan ook gaan om gedupeerden
die na een eerdere negatieve ervaring met de schadeafhandeling nieuwe schades niet
(meer) melden, terwijl zij wél geholpen kunnen worden. Momenteel werk ik aan een voorstel
tot wijziging van onder meer de Tijdelijke wet Groningen, waardoor het IMG bewoners
van wie het vermoedt dat zij schade hebben, maar die nog nooit een aanvraag hebben
gedaan, gericht kan benaderen. Zo kan het IMG hen proactief informeren en desgewenst
ondersteunen bij het melden van schade aan hun woning. Eind 2025 start een kleine
pilot waarin de (on)mogelijkheden worden bekeken om de wet met terugwerkende kracht
toe te passen, met als doel dat stille gedupeerden eerder kunnen worden benaderd en
geholpen.
Belangrijk is dat bewoners actief worden geïnformeerd over de verschillende regelingen
en ondersteuningsmogelijkheden die er zijn, om te voorkomen dat zij niet goed weten
waar zij recht op hebben. Ook de maatschappelijke organisaties die ik sprak naar aanleiding
van de SvGND wezen hierop: zij zien dat er regelmatig onbekendheid is over de verschillende
regelingen en ondersteuningsmogelijkheden. Het IMG zet in op betere communicatie door
vaker persoonlijk contact op te nemen met bewoners. Het IMG heeft bijvoorbeeld alle
12.500 aanvragers die in afwachting waren van nieuwe schaderegelingen persoonlijk
en proactief benaderd over het hervatten van hun gepauzeerde aanvraag. Ook heeft het
IMG in 2024 twee nieuwe steunpunten geopend (in Grijpskerk en Vries) en is een mobiel
steunpunt van start gegaan. Daarnaast werkt IMG aan een basisvariant van de generieke
intake voor de regelingen Maatwerk en Daadwerkelijk herstel. De bedoeling is hiermee
in het eerste kwartaal van 2026 van start te gaan. Hiermee krijgen bewoners meer informatie
om een goed geïnformeerde keuze te maken tussen de verschillende schaderegelingen.
2. Voortbouwen op de verbeteringen uit Nij Begun
Het kabinet bouwt voort op de maatregelen die zijn aangekondigd in Nij Begun. Het
gaat om een milde, makkelijke en menselijke wijze van schadeafhandeling, waarin bewoners
zo min mogelijk belast worden met onderzoeken naar de oorzaak van individuele scheuren
en juridische procedures zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarom heeft het IMG de
mogelijkheid van daadwerkelijk herstel tot 60.000 euro geïntroduceerd. Bewoners krijgen
nu de mogelijkheid om gedurende vijf jaar daadwerkelijk herstel van schades aan hun
huis uit te laten voeren, zonder dat onderzoek naar de schadeoorzaak nodig is.
Met daadwerkelijk herstel komt er een eind aan de situatie waarin bewoners soms jarenlang
moesten discussiëren over de oorzaak van individuele schades, terwijl de staat van
hun woning in afwachting van de uitkomst van bezwaar- of beroepsprocedures, of door
nieuwe bevingen, verder verslechterde. Hiermee neemt het kabinet een belangrijk deel
van de aanleiding voor onvrede bij bewoners over de schadeafhandeling weg. Bovendien
verbeteren we zo de kwaliteit van het woningbestand, het wooncomfort van straten en
wijken, én de leefbaarheid van Groningen en Noord-Drenthe. Dat is de basis voor verder
sociaal en economisch herstel van het aardbevingsgebied.
Een ander voorbeeld dat laat zien hoe het kabinet voortbouwt op de maatregelen uit
Nij Begun is de recent aangekondigde uitbreiding van de subsidieregeling voor rechtsbijstand.
Bewoners hebben recht op advies en ondersteuning bij de afhandeling van hun schade.
Het kabinet werkt daarom aan uitbreiding van de subsidieregeling voor rechtsbijstand.
Hiermee kunnen woningeigenaren in aanmerking komen voor gratis rechtsbijstand (een
advocaat) en/of mediation (een onafhankelijk bemiddelaar). Deze advocaat of mediator
kan daarbij – kosteloos voor de eigenaar – de deskundigheid van een bouwkundig of
financieel expert inhuren. Het streven is dat de regeling per 1 oktober 2025 wordt
uitgebreid. Na de uitbreiding kan ook de deskundigheid van een bodemkundige, een hydroloog
en een ecoloog worden ingehuurd. Tevens geldt de rechtsbijstand straks ook voor situaties
waarin de eigenaar het schadeherstel of de versterking in eigen beheer door een aannemer
heeft laten uitvoeren, en er bouwfouten worden ontdekt nadat het schadeherstel of
de versterking is afgerond.
3. Oplossingen voor gedupeerden die nog onvoldoende geholpen zijn: prioriteit voor
de zwaarst gedupeerde bewoners
De maatschappelijke organisaties benadrukten in hun reactie op de SvGND dat met name
bewoners in de kern van het IMG-effectgebied nog onopgeloste schade hebben. Juist
voor de meest complexe situaties en zwaarst gedupeerden wil ik me extra inspannen,
bijvoorbeeld door te zoeken naar oplossingen voor bewoners met schades die in het
verleden (gedeeltelijk) door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: NAM), en
Centrum Veilig Wonen (hierna: CVW), zijn afgewezen, de zogeheten B- en C-schades.
Op dit moment ben ik samen met de betrokken gemeenten en provincies, maatschappelijke
organisaties en het IMG de aard en omvang van deze situaties in kaart aan het brengen
om te bekijken wat hieraan eventueel gedaan kan worden. Daarbij worden ook de bestaande
vangnetten en initiatieven, denk bijvoorbeeld aan de Commissie Bijzondere Situaties,
het Interventieteam Vastgelopen Situaties en ook het initiatief Team op Maat van IMG,
dat beoogt de meeste complexe en/of schrijnende gevallen op te lossen, betrokken.
Binnenkort ontvangt uw Kamer een nadere toelichting. In het verlengde bekijk ik momenteel
naar het stroomlijnen van de afhandeling meest complexe casuïstiek bij gedupeerde
ondernemers, agrariërs en bewoners. Samen met betrokken partijen heb ik de afhandeling
verkend, waarbij knelpunten en oplossingen in kaart zijn gebracht. In juni informeer
ik uw Kamer over de uitkomsten en reeds in gang gezette acties.
Uitvoeringskosten
De uitvoeringkosten van het IMG waren de afgelopen jaren relatief hoog ten opzichte
van de uitgekeerde schadevergoedingen. Hoewel hoge uitvoeringskosten niet ten koste
gaan van de schadevergoedingen voor bewoners, vindt het kabinet het van belang uitvoeringskosten
zo laag mogelijk te houden en procedures zo makkelijk en efficiënt mogelijk te maken.
Het is daarom positief dat de gemiddelde uitvoeringskosten van de schadeafhandeling
in 2024 zijn gehalveerd van € 0,78 per uitgekeerde euro in 2023 naar € 0,39 per uitgekeerde
euro. Dit komt mede doordat de afhandeling van fysieke schade, die in 2023 deels was
gepauzeerd in afwachting van de invoering van nieuwe maatregelen, in 2024 weer opstartte.
Vanaf december 2023 maakten aanvragers een keuze in de wijze van afhandelingen van
hun schadeaanvraag. Dit leidde in 2024 tot meer besluiten en hogere uitkeringen, waardoor
de totale kostprijs per uitgekeerde euro in 2024 daalde. Ook de ontwikkeling van nieuwe
regelingen, waarbij sneller tot uitkering van een door de bewoner gekozen forfaitaire
schadevergoeding gekomen kan worden, had een daling van de kosten tot gevolg. Ten
slotte zijn de kosten ook gedaald door processen te automatiseren, aanvragers de mogelijkheid
te bieden om zelf afspraken te plannen en externe inhuur van personeel te verminderen.
De lagere uitvoeringskosten in 2024 zijn niet ten koste gegaan van persoonlijk contact
met bewoners. Dit contact is met de implementatie van de nieuwe schadeafhandeling
afgelopen jaar juist geïntensiveerd. In plaats van de regeling stelt het IMG de aanvrager
steeds meer centraal: dit past bij de beweging naar een mildere, menselijkere en makkelijkere
schadeafhandeling. In dit licht zal ik de komende jaren de ontwikkeling van de uitvoeringskosten
blijven monitoren, conform de motie Peter de Groot15.
4. Versterking
De uitvoering van de versterking bevindt zich op een kruispunt waar snelheid en kwaliteit
met elkaar in balans moeten worden gebracht. De SvGND laat zien dat er nog een flinke
versterkingsopgave resteert, zowel kwantitatief als kwalitatief. De opdracht aan NCG
om in 2024 alle resterende adressen in hun werkvoorraad van dat moment te beoordelen,
is nog niet gehaald. De SvGND laat zien dat de veranderingen die (met Nij Begun) zijn
ingezet nog niet tot een hoger vertrouwen of waardering van bewoners leiden.
Het kabinet is zich ervan bewust dat niet alles in cijfers is te vatten. Bewoners
wezen er tijdens gesprekken over de SvGND terecht op dat cijfers en onderzoek over
tevredenheid niet alles zeggen. Bewoners hebben zorgen over de juistheid van de versterkingsadviezen
en daarmee de veiligheid van hun huis. De signalen over de kwaliteit en betrouwbaarheid
van de versterkingsadviezen neemt het kabinet uiterst serieus. Er mag geen twijfel
bestaan over de uitkomst van de beoordelingen. Ik verwacht deze zomer de uitkomst
van nader onderzoek door het ACVG met u te kunnen delen. Bewoners met twijfels over
de juistheid en volledigheid van hun beoordelingsrapport kunnen bij NCG terecht.16
Tegelijkertijd laat de SvGND zien dat er stappen in de juiste richting zijn gezet
in de versterkingsoperatie. In 2024 voldoet ruim meer dan de helft van het totale
aantal huizen en andere gebouwen in de versterkingsoperatie aan de veiligheidsnorm.
Het aantal huizen dat aan de veiligheidsnorm voldeed steeg van 43 procent naar 60
procent van de werkvoorraad van NCG. Ook voldoen bijna alle scholen in het scholenprogramma
aan de norm en ruim 76 procent van de woningen in het programma van de woningcorporaties.
Desondanks bevestigt de SvGND 2025 dat bewoners nog niet voldoende merken van de verbeteringen
die de afgelopen tijd zijn ingezet. Het vraagt om aanhoudende inzet langs de vier
lijnen die het kabinet in de beleidsbrief over de versterking van 24 januari jl. heeft
uiteengezet.17 Juist naar aanleiding van de SvGND 2025 is er noodzaak om te blijven verbeteren.
Om aan te geven hoe dat gebeurt, licht het kabinet aan de hand van de vier leidende
principes van de versterking gerichte inspanningen en acties uit die de komende periode
tot merkbare verbeteringen voor bewoners moeten leiden:
1. De overheid vergeet niemand, zeker ook de zwaarst getroffenbewoners en complexe
gevallen niet
Het eerste leidende principe is dat de overheid niemand vergeet. Daarbij focust het
kabinet op de kern van het bevingsgebied en de zwaarst getroffenen, en is er oog voor
de bewoners met problemen die nog niet voldoende in beeld zijn.
Het kabinet heeft onverminderd aandacht voor groepen die minder goed in beeld lijken
te zijn, zoals huurders en bewoners in langlopende versterkingstrajecten. NCG brengt
deze situaties in beeld en zorgt dat deze met voorrang worden opgepakt. Juist voor
deze mensen wil het kabinet zorgen dat de versterking zo snel als mogelijk kan worden
afgerond. De uitbreiding van de regeling voor kosteloze bijstand, die in het vorige
hoofdstuk is beschreven, geldt niet alleen voor gedupeerden met schade, maar ook voor
eigenaren van wie het huis versterkt wordt. NCG informeert woningeigenaren hierover
– en over alle andere beschikbare regelingen – actiever dan voorheen. Verder overlegt
de NCG met gemeenten en maatschappelijke organisaties over andere manieren om eigenaren
op de hoogte te stellen van ondersteuningsmogelijkheden.
Om juist die groepen te helpen die minder goed in beeld lijken te zijn, werkt het
Rijk in samenwerking met NCG, IMG, de provincies en de vijf versterkingsgemeenten
aan een agenda voor Herstel. Om te leren wat werkt, wordt er binnen startgebieden
geëxperimenteerd met het beter samenwerken als één overheid. Er worden keukentafelgesprekken
gevoerd met bewoners, om te kijken wat vanuit hun individuele situatie wenselijk en
mogelijk is om bovenstaande doelen te bereiken. Daarbij wordt gewerkt volgens het
één-overheid principe: bewoners hebben één aanspreekpunt, die de coördinatielast voor
de verschillende opgaves op zich neemt.
Uit de gesprekken met bewoners bleek ook dat huurders nog te veel onzekerheid ervaren
in het versterkingsproces. Met woningcorporaties en gemeenten ga ik daarom om tafel
zodat ook huurders beter worden betrokken bij de veranderingen in hun wijk of dorp,
en de opzet of indeling van woningen die opnieuw worden gebouwd. Zo hebben NCG, de
gemeente Eemsdelta en woningcorporaties actief huurders benaderd bij het ontwerp van
huizen en de ruimtelijke inrichting bij een sloop-nieuwbouwtraject, zodat huurders
invloed hebben op hun nieuwe woonomgeving. Ook voor mensen voor wie de versterking
technisch gezien is afgerond, is de deur niet dicht. Er wordt gewerkt aan een loket
nazorg, dat bewoners moet helpen in de fase na afronding van de versterking. Bijvoorbeeld
als er sprake is van bouwfouten en ook op sociaal-emotioneel vlak. Ook worden herbeoordelingen
van besluiten op norm mogelijk gemaakt, conform de motie Bikker.18
2. Een proactieve, doelmatige en rechtmatige overheid
Zoals in januari 2025 aan uw Kamer is aangegeven, wacht de overheid niet totdat bewoners
zich melden, maar lost het problemen proactief op. Zo worden onaanvaardbare verschillen
die mogelijk zijn ontstaan in de versterking momenteel aangepakt. Het Rijk en de regionale
overheden hebben samen een routekaart ontwikkeld om proactief onaanvaardbare verschillen
tussen bewoners in beeld te brengen en gericht maatregelen te nemen.19 Dit betekent niet dat alle verschillen zullen verdwijnen, maar wel dat daar waar
verschillen onaanvaardbaar zijn, gericht actie kan worden genomen. Bewoners krijgen
meer inzicht in de achterliggende keuzes om verschillen wél of niet aan te pakken.
Daarnaast investeren gemeenten en NCG in de leefbaarheid van gebieden waar huizen
worden versterkt. Bijvoorbeeld door de inzet van aardbevingscoaches én door bij te
dragen aan voorzieningen die ontmoetingen mogelijk maken, zoals speelplekken en groen.
Een eerste voorbeeld van deze nieuwe werkwijze is de aanpak in Ten Boer-West waarbij
de regio en NCG het voortouw hebben genomen voor een analyse en op basis van diverse
gesprekken een oplossing aan de bewoners is gepresenteerd.
Niet alle verschillen kunnen worden weggenomen, maar het effect van sommige verschillen
kan wel meer gedempt worden. Het kabinet kijkt op verzoek van de Kamer20 naar een uitbreiding van maatregel 16 uit Nij Begun (vergoeding van € 2.500,– «voor
eigen tijd» als gevolg van het lange wachten op een versterkingsbesluit of besluit
op norm), zodat meer bewoners dit bedrag ontvangen. Om versterking in regie van de
gemeenten goed af te ronden stelt het kabinet ruim 64 miljoen euro beschikbaar voor
de batch 1.588. Het geld is onder andere bedoeld om gestegen prijzen te kunnen dekken
en om ongelijkheden met de reguliere versterking te mitigeren.
3. De overheid luistert én handelt
Bewoners verwachten van de overheid niet alleen dat zij luistert, maar ook dat vervolgens
merkbaar en voortvarend wordt gehandeld. Daarbij hoort begrijpelijke en tijdige communicatie
over de individuele situatie, en ook over de keuzes per wijk of dorp.
Het verbeteren van de interactie tussen NCG en bewoner heeft meerdere elementen, variërend
van meer en intensiever contact tot kennis van kaders en wetten bij NCG-medewerkers.
NCG gaat met bewoners gemaakte afspraken structureel vastleggen, zodat die beter nagekomen
kunnen worden, inclusief akkoord van bewoners. Ook richt NCG extra contactmomenten
in met bewoners. Nieuwe medewerkers worden met een onboardings-programma geschoold over kaders, wetten, processen en werkwijzen. Voor huidige medewerkers
zijn verdiepingssessies ontwikkeld. De gebruikersgroep van «Mijn NCG» wordt vergroot
tot ruim 7.000 bewoners waarmee alle bewoners-eigenaren wiens versterking nog niet
is afgerond of bijna afgerond toegang hebben tot het portaal. Tevens wordt het portaal
met de gebruikersgroep verder doorontwikkeld. De brieven, e-mails, besluiten, bewonersavonden
en informatiebladen van NCG worden aangepast op de behoeften van bewoners. Het eerdergenoemde
loket nazorg is eveneens onderdeel van deze aanpak. Tot slot vertaalt NCG de bewonerscontactreis
naar de verschillen in bewonersbehoeften en contactmomenten en past deze aan de wensen
van de bewoner aan.
4. De versterkingsoperatie is een veiligheidsoperatie
Het vierde leidende principe is dat de versterkingsoperatie een veiligheidsoperatie
is. Versterking is een recht als daar noodzaak toe is vanuit het oogpunt van veiligheid.
Iedere uitbreiding van maatregelen – zoals is gedaan rondom verduurzaming – dient
in dit licht te worden bezien. Dit sluit aan bij de reactie van het SodM op de SvGND,
waarin het advies is te focussen op snelheid in de versterkingsopgave in het belang
van gezondheid en het welzijn van inwoners.
Het kabinet wil dat het tempo van de versterking binnen de bandbreedte van de geactualiseerde
diepteanalyse blijft, zonder de kwaliteit voor de bewoner uit het oog te verliezen.
De verwachting op basis van de geactualiseerde diepteanalyse is dat NCG met name tussen
2026 en 2028 het tempo kan verhogen.21 Het kabinet zal de Kamer jaarlijks informeren over de actualisering van de diepteanalyse
om te sturen op zowel snelheid als kwaliteit.
5. Staat van de Aanpak (Sociale Agenda, Economische Agenda en isolatieaanpak)
Herstel in Groningen en Noord-Drenthe begint met herstel van schade en veilige gebouwen.
Aanvullend committeert het kabinet zich aan een aanpak die zich richt op nieuw sociaal
en economisch perspectief in Groningen en Noord-Drenthe. De negatieve gevolgen van
de gaswinning gaan immers verder dan schade aan gebouwen, maar raken een hele regio.
De SvGND beschrijft de voortgang van het beleid dat bedoeld is om de inwoners van
Groningen en Noord-Drenthe nieuw sociaal en economisch toekomstperspectief te bieden.
Het kabinet trekt hier een generatie lang middelen voor uit, zodat de brede welvaart
in Groningen en Noord-Drenthe kan toenemen. Hiervoor investeert het kabinet in drie
sporen, die in 2024 zijn uitgewerkt en eerder dit jaar zijn vastgesteld: de Sociale
Agenda, de Economische Agenda en de isolatieaanpak. De effecten van deze investeringen
zullen de komende jaren zichtbaar moeten worden en worden dan ook onderdeel van de
SvGND.
De Sociale Agenda is in januari 2025 gepresenteerd, de Economische Agenda is dit voorjaar
gepresenteerd en de isolatieaanpak is gestart. Daarbij beseft het kabinet dat de investeringen
in brede welvaart tijd nodig hebben om zichtbaar verschil te maken, en dat herstelde
schades en versterkte gebouwen in de eerste plaats belangrijk zijn voor het slagen
van de aanpak. Dit vergt vasthoudendheid. Sommige maatregelen (zoals de isolatieaanpak)
kunnen relatief snel effect sorteren. Om de langjarige effecten op de brede welvaart
inzichtelijk te maken, worden dit jaar verschillende indicatoren ontwikkeld voor de
SvGND 2026. Ook de ervaring van jongeren wordt hierin meegenomen, in navolging van
de motie Vedder en Daniëlle Jansen22.
Sociale en Economische Agenda
Het is van groot belang voor het draagvlak van de Sociale en Economische Agenda dat
inwoners, jongeren, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben kunnen meepraten
in de totstandkoming van beide Agenda's. Kwartiermakers Nijboer en Klompien hebben
hier terecht veel in geïnvesteerd. Dit komt ook terug in de interviews in de SvGND.
Tegelijk geven de geïnterviewden aan: zorg ervoor dat het geld voor Nij Begun ook
echt in de regio landt. Dit aandachtspunt is ook vaak genoemd in de gesprekken die
het kabinet de afgelopen tijd heeft gevoerd met bewoners, maatschappelijke organisaties
en professionals. Het kabinet neemt deze zorg serieus en stuurt er actief op dat de
middelen aan inwoners en de regio ten goede komen, bijvoorbeeld door binnen de Economische
Agenda als voorwaarde te stellen dat investeringen daadwerkelijk het regionale verdienvermogen
moeten verbeteren en dat er oog bij de uitvoering ook moet zijn voor de ruimtelijke
kwaliteit.
In de loop van 2025 zullen diverse maatregelen uit de sociale agenda starten. Vanaf
aankomend schooljaar investeren we in Groningen en Noord-Drenthe extra in de verrijkte
schooldag. Leerlingen krijgen meer tijd om op school te sporten, cultuur te beleven
of zichzelf te ontwikkelen. De komende jaren gaan steeds meer scholen meedoen. Ook
investeren we nog dit jaar gericht in het voorkomen van schooluitval en het bestrijden
van armoede. Elke keer als een maatregel uit de Sociale Agenda gereed is voor uitvoering,
zal daarover via de website nijbegun.nl worden gecommuniceerd.
Om binnen de Economische Agenda per begin 2026 aan de slag te kunnen, wordt in 2025
een uitvoeringsplan uitgewerkt, evenals een uitvoeringsstructuur, waarin over de toedeling
van middelen over activiteiten en programma’s wordt besloten. Het opzetten van de
uitvoeringsstructuur doen regio en Rijk samen. Onderdeel daarvan is een financieringsstrategie,
met bijbehorende (financierings-)instrumenten. Zo kunnen we aan de slag om innovatieve
bedrijven in sectoren als gezondheid, voedsel en duurzame energie te laten groeien,
de grootste talenten in zorg, techniek en ondernemerschap voor de regio te behouden,
of het regionale mkb te laten profiteren van digitale technologieën rond data en AI.
Isolatieaanpak
Woningeigenaren in de provincie Groningen en Noord-Drenthe kunnen vanaf september
2025 subsidie aanvragen om hun woning te isoleren. Voor woningeigenaren die al verduurzaamd
hebben na 25 april 2023 kan dit vanaf juni 2025. Met deze maatregel wil het kabinet
perspectief bieden, energiearmoede tegengaan en ervoor zorgen dat mensen profiteren
van lage energiekosten. In de SvGND is te lezen dat de betrokkenheid van inwoners
bij de isolatieaanpak groot is. Dat blijkt onder andere uit het grote aantal reacties
op de internetconsultatie voor de ontwerpregeling, die in januari 2025 openstond.
Op basis van de reacties is de regeling de afgelopen maanden verduidelijkt en verbeterd.
Om bewoners te ontzorgen, kunnen zij voor vragen en ondersteuning terecht bij het
klantcontactcentrum van Nij Begun. Energiecoaches en isolatieadviseurs zullen vanaf
de zomer komen voor advies over de eigen situatie van de bewoner.
Sinds september 2023 neemt de NCG isolerende maatregelen mee bij versterkingen die
langer dan vier maanden duren (maatregel 28 Nij Begun). In januari 2025 – na een proef
van de NCG – heb ik besloten dat de NCG het gelijktijdig versterken en isoleren ook
kan uitvoeren bij woningen die licht versterkt worden. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden
als bij de isolatieaanpak die voor heel Groningen en Noord-Drenthe beschikbaar is.
Bewoners hoeven in het geval van deze combinatie geen subsidie aan te vragen via SNN.
De NCG is in april 2025 gestart met het aanbieden van deze combinatie aan bewoners.
Rijksbrede samenwerking
Het kabinet werkt gezamenlijk aan het bieden van toekomstperspectief aan Groningen
en Noord-Drenthe. De Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties –
Herstel Groningen heeft hierbij een coördinerende rol. Meerdere bewindspersonen zetten
zich in voor sociale en economische initiatieven die bijdragen aan brede welvaart,
meer kansen voor kinderen en jongeren en nauwere samenwerking in en met de regio.
Zo trekt de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen
nauw op met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de Sociale Agenda
en met de Minister van Economische Zaken bij de Economische Agenda. De isolatieaanpak
wordt in nauwe samenwerking tussen de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordering en de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel
Groningen gezamenlijk met de regio uitgewerkt. De subsidieregeling voor isolatie-
en ventilatiemaatregelen is een onderdeel van de bredere aanpak en een regeling van
de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordering. Ook zijn er vele andere
rijksbrede initiatieven om perspectief te bieden in Groningen en Noord-Drenthe. Denk
aan de aanlanding van wind op zee (PAWOZ), campusontwikkeling, de Regiodeals, NOVEX,
regionale structuurprogramma’s en grensoverstijgende samenwerking met partners in
Nedersaksen. Het kabinet erkent dat een sterke noordoostelijke regio van belang is
voor heel Nederland.
6. Vertrouwen in en functioneren van de overheid
De SvGND laat zien dat het vertrouwen in landelijke instituties, zoals de Rijksoverheid,
politie en rechters, in Groningen nog steeds lager is dan het landelijke gemiddelde.
Dat is begrijpelijk. Herstel van vertrouwen kost tijd. Het kabinet wil de mensen die
zijn afgehaakt graag weer aan boord krijgen. Dat kan niet met mooie woorden, maar
alleen met goed beleid, kundige uitvoering en concrete daden. Het gaat echter om méér
dan doen wat we beloven. Het gaat ook om een andere houding: een overheid die naast
mensen staat, een menselijk gezicht toont en een luisterend oor biedt. Dat begint
met bereikbaar en benaderbaar zijn. Ook de deelnemers van de focusgroep in de SvGND
benadrukken: luisteren en contact hebben is van groot belang om vertrouwen te herstellen.
Het kabinet zet hiervoor concrete stappen. Zo werkt de Staatssecretaris Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen het merendeel van de week in de regio
en werkt een aanzienlijk deel van de beleidsambtenaren vanuit Groningen in gezamenlijke
teams met collega’s uit de regio. Ook hebben de uitvoeringsorganisaties IMG en NCG
het contact met bewoners flink geïntensiveerd. Het IMG heeft bijvoorbeeld 23 steunpunten
waar inwoners terechtkunnen met vragen over de afhandeling van hun schadeaanvraag.
In 2024 ontving het IMG 6.200 bewoners op deze steunpunten. Maar liefst 94 procent
van de mensen voelde zich na een bezoek aan een steunpunt geholpen. Ook startte het
IMG in 2024 het project Klare taal, waarin het IMG medewerkers traint om betere en
begrijpelijkere brieven te schrijven.
Ook de NCG is bezig om de communicatie tussen met bewoners te verbeteren, onder andere
door extra contactmomenten in het versterkingsproces toe te voegen. Ook de doorontwikkeling
van het bewonersportaal is hierin belangrijk zodat bewoners meer inzicht krijgen in
de voortgang van hun versterking. NCG investeert doorlopend in (bij)scholing van medewerkers
om zowel inhoudelijke als communicatieve vaardigheden te verbeteren. Het zijn voorbeelden
van stappen die bijdragen aan een meer benaderbare overheid, die dichter bij mensen
staat. De komende jaren zal met de SvGND structureel worden gemonitord hoe het vertrouwen
in de overheid zich in Groningen en Noord-Drenthe ontwikkelt.
Naast de bovengenoemde stappen heeft het kabinet met Nij Begun maatregelen aangekondigd
om te werken aan een betere overheid (maatregelen 36 tot en met 50). Mede naar aanleiding
van de reactie van het SodM en de decentrale overheden op de SvGND is bij deze kabinetsreactie
een maatregelentabel met de stand van zaken van deze maatregelen toegevoegd (bijlage
2). Daarin staat onder meer een update over de stand van zaken van maatregel 42 («bewindslieden
en beleidsambtenaren gaan op grote schaal in gesprek met burgers»). Het bewonersperspectief
heeft een centrale plek gekregen in de uitvoering en uitwerking van het beleid. Hiermee
wordt opvolging gegeven aan aanbeveling 11 van de parlementaire enquêtecommissie:
praat niet óver Groningers, maar mét Groningers. Een goed voorbeeld hiervan is de
totstandkoming van de Sociale Agenda en de Economische Agenda: hiervoor zijn verschillende
bijeenkomsten met vele inwoners, experts en betrokkenen georganiseerd. Als Staatssecretaris
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen organiseer ik ook geregeld
bewonersavonden waarbij gedupeerden hun verhaal kunnen doen en kunnen aangeven wat
zij nodig hebben. Daarnaast voer ik regelmatig gesprekken met maatschappelijke organisaties
en jongerenorganisaties, zoals de Groninger Bodem Beweging, het Groninger Gasberaad,
Stut & Steun, Ons Laand Ons Lu en JongNoord. Deze organisaties geven waardevolle suggesties
die helpen om het bewonersperspectief leidend te laten blijven in het beleid en de
uitvoering.
Ik zie ook dat er ondanks de sluiting van het Groningenveld zorgen zijn over de andere
mijnbouw die plaatsvindt in Groningen en Noord-Drenthe. Dit betreft onder andere de
kleine velden en de inzet van de gasopslagen Norg en Grijpskerk. Goede monitoring
blijft van belang. Het kabinet zet daarom in lijn met maatregel 49 uit de kabinetsreactie
in op meer kennis en betere data. Ook werkt het Ministerie van KGG in een omgevingstraject
rondom de inzet van de gasopslagen Norg en Grijpskerk samen met bewoners, de gemeenten
en de operator aan een plan voor aanvullende monitoring.
Voor herstel van vertrouwen is het van belang dat de aandacht voor Groningen en Noord-Drenthe
beklijft, ook lang nadat de gaswinning uit het Groningenveld is beëindigd. Daarom
werkt het kabinet aan een voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Tijdelijke
wet Groningen, waarmee wordt vastgelegd dat een onafhankelijke partij met de Staat
van Groningen en Noord-Drenthe ten minste 30 jaar lang monitort in hoeverre de aanpak
voor Groningen en Noord-Drenthe succesvol is. Het wetsvoorstel verplicht het huidige
kabinet én toekomstige kabinetten om jaarlijks verantwoording af te leggen over de
aanpak en het beleid waar nodig bij te sturen. Dit wetsvoorstel hoopt het kabinet
rond de zomer in te dienen bij de Tweede Kamer.
Conform motie Bikker23 ga ik ook in op het cultuurveranderingstraject binnen het voormalige Ministerie van
EZK. Binnen het voormalige Ministerie van EZK (heden: de Ministeries van EZ en van
KGG) is in 2022 het programma voor cultuurverandering «Klaar voor de Toekomst» gestart.
Het doel van het programma is om de samenwerking binnen en tussen de verschillende
organisatieonderdelen te verbeteren, en tussen het ministerie en zijn omgeving. In
2023–2024 hebben alle teams van het ministerie die zich bezighouden met de herstelaanpak
in Groningen en Noord-Drenthe deelgenomen aan een ontwikkeltraject in het kader van
bovengenoemd programma. Ook alle leidinggevenden hebben meegedaan aan een ontwikkeltraject
voor deze doelgroep, net als 90 procent van de leidinggevenden bij andere afdelingen.
Met de komst van het kabinet-Schoof zijn de ambtenaren die zich bezighouden met de
herstel- en versterkingsopgave in Groningen en Noord-Drenthe gaan werken onder de
verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
– Herstel Groningen. De betrokken medewerkers zijn ook overgegaan en vallen daarmee
grotendeels niet meer binnen het programma Klaar voor de toekomst van de Ministeries
van EZ en KGG. De inzet op het realiseren en behouden van de benodigde organisatiecultuur
heeft echter ook binnen het Ministerie van BZK een prominente plek. Zo maken enkele
medewerkers van het Ministerie van BZK onderdeel uit van het netwerk Erkenning en
Herstel. Dit netwerk bestaat inmiddels uit bijna 300 Rijksambtenaren, waaronder medewerkers
die betrokken zijn bij de WIA-corrigeeractie, de hersteloperatie Toeslagen, excuses
slavernijverleden, DUO, Q-koorts en de herstel- en versterkingsoperatie in Groningen.
Het netwerk is bedoeld om ambtenaren te laten leren van eerdere hersteloperaties,
rechtvaardigheid steviger te verankeren in ambtelijk handelen, erkenning centraal
te stellen in het beleid en de uitvoering én om geleerde lessen breed in praktijk
te brengen binnen de Rijksoverheid.
7. Tot slot
De gesprekken die ik als Staatssecretaris Herstel Groningen de afgelopen weken, samen
met verschillende collega’s, heb gevoerd over de SvGND 2025 waren bijzonder waardevol
en lieten zien hoe breed de betrokkenheid bij de opgaven en kansen in de regio is,
en hoe gemotiveerd partijen zijn om daar een bijdrage aan te leveren. Verschillende
partijen, waaronder de decentrale overheden (bijlage 3), het ACVG (bijlage 4) en het
SodM (bijlage 5), hebben goede suggesties gedaan voor hoe de SvGND de komende jaren
verder aan diepgang en betekenis kan winnen. Bewoners hebben geholpen door te benadrukken
dat de SvGND ook moet laten zien wat er nog níét goed gaat, zodat gedupeerden die
nog niet geholpen zijn zich ook gezien weten. De maatschappelijke organisaties hebben
gevraagd om de SvGND veel breder beschikbaar te maken voor bewoners dan oorspronkelijk
beoogd. Ik heb deze suggestie ter harte genomen door al deze maand 3000 extra exemplaren
van de SvGND te laten drukken en deze te verspreiden via steunpunten, buurthuizen
en welzijnsorganisaties.
De voorbereidingen op de SvGND van volgend jaar zijn inmiddels al begonnen. Op dit
moment wordt bijvoorbeeld door een team van onafhankelijke onderzoekers en wetenschappers
geconcretiseerd hoe «mild, makkelijk en menselijk» in de schadeafhandeling en versterking
beter meetbaar en zichtbaar gemaakt kunnen worden. Ook het meetbaar maken van ontwikkelingen
in de ruimtelijke kwaliteit heeft aandacht. Behoud van ruimtelijke kwaliteit is immers
zowel een belangrijk uitgangspunt bij de uitvoering van versterkingsoperatie en het
behoud van de gebiedsidentiteit, als bij de Economische Agenda. Medewerkers van de
decentrale overheden en uitvoeringsorganisaties worden hier nadrukkelijk bij betrokken.
Ik neem verder de suggestie van de regio ter harte om in de SvGND 2026 ook te laten
rapporteren over het aantal langlopende dossiers, met als doel om dit zo snel mogelijk
terug te brengen. Daarnaast wil ik meer zichtbaarheid geven aan de ervaring van jongeren,
speciale doelgroepen zoals mkb’ers, erfgoedeigenaren en agrariërs en huurders. Tot
slot zal ik afspraken maken met de uitvoeringsorganisaties over het verbeteren van
de betrouwbaarheid van data, vooral waar het panden met een specifiek karakter betreft,
zoals erfgoedobjecten of agrarische panden. De regionale overheden wijzen er op dat
deze nog niet altijd correct worden geregistreerd, waardoor een accuraat beeld over
de voortgang soms mist. Hierbij past ook de erkenning dat de eigenaren van deze panden
specifieke behoeften en wensen hebben. Ik zou graag willen dat de SvGND vanaf volgend
jaar ook laat zien in hoeverre in deze behoeften wordt voorzien. Ik zal dit najaar
met de bestuurders van de decentrale overheden de voortgang bespreken, ook waar het
de andere suggesties en opmerkingen betreft die zij naar aanleiding van de SvGND hebben
gedaan.
Op de voorpagina van de SvGND 2025 kijkt een man uit over het karakteristieke weidse
Groningse landschap. Wat mooi is en goed is, moet zo blijven. Groningen en Noord-Drenthe
hebben veel om te koesteren en te beschermen, niet in de laatste plaats de ruimte,
het landschap en het erfgoed. Bewoners willen niet dat hun woonomgeving onherkenbaar
wordt, of dat de belofte van nieuwe economische ontwikkeling voor hen zelf onzichtbaar
blijft. De komende jaren moet de SvGND uitgroeien tot hét instrument om een vinger
aan de pols te houden. Niet alleen door vooruitgang te laten zien in grafieken en
getallen, maar door een stem te geven aan de gedupeerden, en door te laten zíén hoe
de mensen en de regio verder komen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties