Brief regering : Landenbeleid Syrië
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3435
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2025
Op 9 december 2024 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen
van de ontwikkelingen in Syrië voor het landgebonden asielbeleid. Vanwege de onduidelijkheid
over de situatie, waardoor zorgvuldige besluitvorming op asielaanvragen niet mogelijk
was, werd een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld. Inmiddels is meer informatie
over de situatie beschikbaar en kan nieuw beleid worden ingericht.
Het beeld zoals dat volgt uit een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgeleverd
ambtsbericht laat een redelijke verbetering zien ten aanzien van de algemene situatie.
De primaire bron van onveiligheid die beleidsmatig voor Syriërs werd aangenomen, stoelde
op het regime van Assad en is met de val van dat regime op 8 december 2024 komen te
vervallen. Uit het ambtsbericht kan worden opgemaakt dat de situatie in Syrië hiermee
ten goede is gekeerd. Het algemene beleidsuitgangspunt dat Syriërs een reëel risico
lopen op ernstige schade bij terugkeer als gevolg van de ernstige repressie van de
zijde van de autoriteiten, kan dan ook worden verlaten.
Voor het landgebonden asielbeleid betekent dat het volgende. Ten aanzien van de beoordeling
of sprake is van willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict in het
kader van artikel 15c, wijs ik voor heel Syrië de laagste gradatie aan. Dit houdt
in dat door de vreemdeling individuele, risico verhogende omstandigheden moeten worden
aangevoerd en betrokken om te onderbouwen dat er ondanks het lagere niveau van willekeurig
geweld, in zijn individuele geval toch sprake is van een reëel risico op ernstige
schade bij terugkeer. De positie van LHBTIQ+ is nog altijd zorgelijk, zoals dat ook
vóór de machtswissel het geval was. Dit risicoprofiel wordt dan ook behouden. Ook
de positie van alawieten is sinds de machtswissel precair. Daarom wijs ik voor deze
groep een risicoprofiel aan. Met de kwalificatie als risicoprofiel wordt aangegeven
dat een bepaald profiel in algemene zin een bepaalde mate van risico kan lopen in
een bepaald land van herkomst. Het behoren tot een groep, aangemerkt als risicoprofiel
is op zichzelf derhalve niet voldoende voor asielbescherming. De IND beoordeelt individueel
of de vreemdeling een gegronde vrees heeft voor vervolging of ernstige schade.
De positie van overige groepen is redelijk positief. Eventuele vrees zal dan ook in
de standaard individuele beoordeling worden getoetst. Al het voorgaande afwegende
pas ik het landenbeleid met betrekking tot Syrië aan. Mijn inzet is om over te gaan
tot het beoordelen van aanvragen en het herbeoordelen van al afgegeven verblijfsvergunningen
zodra dat kan, waarbij ik rekening houd met de uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid
als het gaat om de herbeoordelingen. Daarom zal ik starten met het toepassen van het
nieuwe landenbeleid op alle Syrische asielaanvragen die momenteel nog in behandeling
zijn en voor alle nieuwe asielaanvragen van Syriërs.
Uit de beschikbare informatie volgt ook dat de overgangsregering haar autoriteit nog
niet in alle gebieden in Syrië heeft gevestigd. Het is nog de vraag hoe de verstandhouding
met de vele verschillende actoren in Syrië zich zal ontwikkelen en de situatie zich
verder zal ontvouwen.
Uit de EU Kwalificatierichtlijn en de jurisprudentie van het EU Hof van Justitie volgt
dat de internationale beschermingsstatus enkel mag worden verleend aan personen die
aan de voorwaarden voor internationale bescherming voldoen. Aan deze herbeoordelingen
van een verblijfsstatus worden andere juridische voorwaarden gesteld dan de voorwaarden
die gelden voor de beoordeling van asielaanvragen. Indien een vreemdeling met een
status niet aan de voorwaarden voldoet moet de IND overgaan tot intrekking van de
verleende verblijfsstatus. Uit art. 11 en art. 16 van de Kwalificatierichtlijn, geïmplementeerd
in artikel 3.37g Voorschrift Vreemdelingen, volgt dat bij veranderde omstandigheden
in het land van herkomst beoordeeld wordt of de wijziging van de omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter
heeft om de gegronde vrees voor vervolging dan wel het reële risico op ernstige schade
weg te nemen. Bij de intrekking van een verblijfsvergunning moet ook rekening worden
houden met de omstandigheid dat een vreemdeling de reeds verworven rechten zal verliezen.
Hoewel de veiligheidssituatie een redelijke verbetering laat zien, kan nog niet worden
geconcludeerd dat de positieve wijzigingen reeds ingrijpend en van niet-voorbijgaand
aard zijn. De situatie is vooralsnog dan ook nog niet voldoende bestendig om conform
de voorwaarden van het Unierecht op herbeoordelingen voor statushouders met een verblijfsvergunning
over te gaan. Daarom zal ik starten met het toepassen van het nieuwe landenbeleid
op alle Syrische asielaanvragen die momenteel nog in behandeling zijn en voor alle
nieuwe asielaanvragen van Syriërs. De verdere ontwikkelingen in Syrië worden nauwlettend
gevolgd. Ik heb het Ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd om op korte termijn
een nieuw ambtsbericht op te stellen. Dit zal naar verwachting januari 2026 worden
opgeleverd.
Vanwege de wijzigingen in het landenbeleid zal de terugkeer- en herintegratieondersteuning
worden genormaliseerd naar de reguliere hoogte, te weten per volwassene € 815 ondersteuning
in contanten voor de eerste dagen na aankomst en € 2.000/€ 1.000 herintegratieondersteuning
in natura.
DTenV kan deze ondersteuning in contanten verstrekken tot het moment dat herintegratiedienstverleners
in voldoende mate ondersteuning in natura kunnen bieden.
De Minister van Asiel en Migratie, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie