Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad van 26 mei 2025
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1708
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID
EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2025
Op 26 mei jl. vond de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel.
Met deze brief informeren wij de Kamer over de uitkomsten van de Raad. Daarnaast maken
wij van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de jaarlijkse prestatieverslagen
van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid – Nationaal Strategisch Plan 2023–2027 (hierna:
GLB NSP). Bijgevoegd vindt u een publieksversie van de Annual Performance Review (APR).
I. Verslag Landbouw- en Visserijraad 26 mei 2025
Visie voor Landbouw en Voedsel (incl. diversenpunt)
Na de presentatie in februari jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1700) en een eerste bespreking in maart jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1703), debatteerde de Raad nogmaals over de op 19 februari jl. gepresenteerde Visie voor
Landbouw en Voedsel (hierna: Visie). Lidstaten reflecteerden op de aanbevelingen van
het Pools voorzitterschap ten aanzien van plattelandsontwikkeling en rural proofing en brachten hun verschillende beleidsprioriteiten nogmaals onder de aandacht van
de Europese Commissie (hierna: Commissie). Net als tijdens eerdere besprekingen van
de Visie spraken lidstaten steun uit voor de doelen van de Visie, zoals generatievernieuwing,
plattelandsontwikkeling, concurrentievermogen, waterweerbaarheid en voedselzekerheid.
Ook Nederland verwelkomde dat de Visie het belang van voedselzekerheid benadrukt en
gaf aan dat hier niet aan getornd mag worden. Daarom vroeg Nederland de Commissie,
in lijn met de motie-Van der Plas (BBB) (Kamerstuk nr. 30 252, nr. 194), om bij impact analyses van nieuwe voorstellen de gevolgen voor de Europese voedselzekerheid
mee te nemen. Lidstaten gaven aan uit te kijken naar de verschillende strategieën
die in de Visie worden aangekondigd en de komende jaren zullen worden gepubliceerd,
zoals de strategie voor generatievernieuwing, de bio-economiestrategie, de eiwitstrategie,
de waterweerbaarheidsstrategie en de strategie voor de veehouderij.
Onder dit agendapunt presenteerden de Ministers van Landbouw van de Baltische staten
een gezamenlijke verklaring over de Visie die hun gedeelde prioriteiten ten aanzien
van de landbouwsector in de Europese Unie (EU) en het toekomstige Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) uiteenzet.
De bespreking van de Visie lokte ook een discussie uit over de toekomst van het GLB
en van het GLB-budget. Een groot aantal lidstaten greep dit moment aan om een duidelijk
signaal af te geven richting de Commissie dat zij vinden dat ook na 2027 de huidige
structuur van het GLB met twee pijlers behouden moet blijven en er voldoende geld
beschikbaar moet zijn voor het GLB. Een aantal lidstaten benadrukte het belang van
verdere externe convergentie van directe betalingen.
Ten aanzien van de aanbevelingen van het Pools voorzitterschap over plattelandsontwikkeling
en rural proofing gaf Nederland aan dat rural proofing een nuttig instrument kan zijn en benadrukte Nederland het belang van synergie tussen
verschillende beleidsterreinen. Ook herhaalde Nederland het belang van doelsturing.
Enkele lidstaten gaven aan de omslag naar een meer incentive-based approach te steunen. Tot slot gaf Nederland aan enthousiast te zijn over het aangekondigde
benchmarkingsysteem.
Marktsituatie (incl. diversenpunten)
Voorafgaand aan de tafelronde sprak de Oekraïense Minister van Landbouw de Raad toe.
Hij ging in op de situatie in de Oekraïense landbouwsector en de schade in deze sector
als gevolg van de Russische invasie. De Oekraïense Minister vroeg aandacht voor het
aflopen van de autonome handelsmaatregelen op 5 juni en deed een oproep aan de Raad
om tot een duurzame en stabielere handelsrelatie te komen tussen Oekraïne en de EU.
Nederland gaf, evenals de andere lidstaten, aan dat het Oekraïne en de Oekraïense
landbouwsector onverminderd zal blijven steunen. Ook onderstreepten de lidstaten,
waaronder Nederland, het belang van een toekomstbestendige langetermijnoplossing voor
de handel tussen de EU en Oekraïne en zij gaven aan te hopen die snel te bereiken.
Daarbij gaven meerdere lidstaten, waaronder Nederland, tevens aan dat het belangrijk
is om Oekraïne te steunen en tegelijkertijd de belangen van boeren in de EU te waarborgen.
Vervolgens gaf de Commissie de reguliere update van de situatie op de landbouwmarkten.
De Commissie gaf aan dat de landbouwmarkten stabiliseren maar kwetsbaar blijven door
onder andere de geopolitieke situatie, extreme weersomstandigheden en dierziekten,
een beeld dat Nederland en andere lidstaten herkenden. Lidstaten riepen de Commissie
op de markten nauw te blijven monitoren zodat snel en adequaat gereageerd kan worden
in het geval van verstoringen. Een paar lidstaten vroegen aandacht voor een mogelijke
stijging van kunstmestprijzen als gevolg van de recent opgelegde importmaatregelen
voor Rusland en Belarus. De Commissie noemde in dit kader RENURE als mogelijk alternatief
voor het gebruik van kunstmest.
Ook het tarievenbeleid van de Verenigde Staten (VS) kwam ter sprake in de Raad. Veel
lidstaten gaven aan de inzet van de Commissie in de onderhandelingen met de VS om
de heffingen van tafel te krijgen te waarderen. Ook steunden lidstaten de inzet van
de Commissie dat de EU zich moet voorbereiden op adequate tegenmaatregelen als de
gesprekken niets opleveren. Ook Nederland heeft aangegeven de aanpak van de Commissie
te steunen, en daarbij opgemerkt dat de EU voedselveiligheidsstandaarden niet onderhandelbaar
zijn. Nederland onderstreepte tevens het belang van open handel en diversificatie
van import- en exportmarkten voor de EU. Tegelijkertijd moet altijd een goede balans
tussen offensieve en defensieve belangen worden gevonden.
Onder dit agendapunt vroeg Slowakije aandacht voor de gevolgen van uitbraken van dierziekten
en deed Hongarije dat voor de schade door vorst in de Hongaarse fruitsector. Beide
lidstaten vroegen om compensatie vanuit de landbouwreserve. Veel lidstaten en de Commissie
toonden begrip voor de situatie in beide lidstaten, maar deden daarbij geen concrete
toezeggingen.
Diversenpunt: Omnibus voor landbouw
De Commissie presenteerde het op 14 mei jl. gepubliceerde GLB-vereenvoudigingspakket,
ook wel de Omnibus III voor landbouw genoemd. Het voorstel volgt op het eerste vereenvoudigingspakket
uit voorjaar 2024 en vloeit voort uit een van de horizontale prioriteiten van de Commissie
Von der Leyen II om de administratieve lasten en regeldruk voor bedrijven te verminderen
(de zogenaamde Omnibuspakketten). Het voorstel is aangekondigd in de Visie voor Landbouw
en Voedsel. Het voorstel is gericht op het verminderen van administratieve lasten
en regeldruk voor de landbouwsector en de lidstaten om zo het concurrentievermogen
van de sector te versterken. De Commissie gaf aan veel suggesties van lidstaten mee
te hebben genomen in het voorstel, zoals betere steun voor kleine boeren en voor biologische
boeren, versterking van risico- en crisisbeheermaatregelen, meer aandacht voor digitalisering
en aanpassing van de Goede landbouw- en milieuconditie ten aanzien van permanent grasland
in het GLB (GLMC 1). Ook zei de Commissie te hopen dat de Raad en het Europees Parlement
snel overeenstemming bereiken over dit voorstel, zodat de wijzigingen in 2026 van
kracht kunnen worden.
Nederland is nog bezig met het bestuderen van het voorstel en kon daarom nog niet
in detail reageren. Het BNC-fiche over de Landbouwomnibus wordt in de eerste helft
van juni met de Kamer gedeeld. Nederland heeft, onder studie- en parlementair voorhoud,
het vereenvoudigingspakket verwelkomd en aangegeven tevreden te zijn dat drie zaken
waar Nederland eerder in de Raad aandacht voor heeft gevraagd, zijn meegenomen in
het voorstel, te weten het schrappen van de jaarlijkse prestatiegoedkeuringsprocedure,
het aanpassen van de schadedrempel voor de brede weersverzekering en het vereenvoudigen
van de procedure voor aanpassing van de GLB-Nationaal Strategische Plannen.
De Raad was positief over het vereenvoudigingspakket en lidstaten verwelkomden de
verschillende onderdelen van het voorstel. Wel spraken enkele lidstaten zorg uit over
het voorstel van de Commissie om een autoriteit op te richten of aan te wijzen die
verantwoordelijk is voor het verzamelen en beheren van data, omdat zij vrezen dat
dit voorstel juist leidt tot extra administratieve lasten en kosten. De Commissie
wil er met dit voorstel voor zorgen dat boeren niet meer dezelfde gegevens aan verschillende
partijen moeten rapporteren, en ze wil lidstaten aanmoedigen om gegevens slechts één
keer te verzamelen en meerdere keren te gebruiken. De Commissaris adresseerde de zorgen
van lidstaten door te benadrukken dat lidstaten die al een geschikte autoriteit voor
gegevensverzameling hebben, geen nieuwe autoriteit hoeven op te richten.
Ook spraken veel lidstaten hun ongenoegen uit over het feit dat de besluitvorming
over deze Omnibus via de Raad Algemene Zaken (RAZ) loopt en niet via de Landbouw-
en Visserijraad (LVR). Er is afgesproken dat er een gedachtewisseling over de Landbouwomnibus
geagendeerd zal worden tijdens de LVR van juni.
Diversenpunt: Bijeenkomst van Directeuren-Generaal voor bossen (Warschau, 13–15 mei
2025)
Het Pools voorzitterschap gaf een terugkoppeling van een bijeenkomst voor EU Directeuren-Generaal
voor bossen die het van 13 tot 15 mei jl. heeft georganiseerd in Warschau. Tijdens
de bijeenkomst is gesproken over het versterken van de veerkracht van bossen door
bescherming van de biodiversiteit. Nederland was ambtelijk vertegenwoordigd bij deze
bijeenkomst. Nederland heeft dit punt aangehoord.
Diversenpunt: Vereenvoudiging EU-Ontbossingsverordening
Luxemburg en Oostenrijk vroegen, met steun van veel andere lidstaten, aandacht voor
de in hun ogen disproportionele lasten die de EU-Ontbossingsverordening oplegt aan
boeren en bosbouwers. Deze lidstaten riepen de Commissie daarom op om de Ontbossingverordening
mee te nemen in de vereenvoudigingsvoorstellen waar zij momenteel aan werkt, en deden
enkele voorstellen voor verdere vereenvoudiging van de verordening. Zo stelden zij
bijvoorbeeld voor om een extra categorie in te stellen voor landen met een laag risico
op ontbossing. Ook riepen zij de Commissie op om de datum van toepassing van de verordening
nog verder uit te stellen. Een enkele lidstaat vroeg aandacht voor het belang van
gedegen impactanalyses bij het opstellen van nieuwe wetgeving.
De Commissie onderstreepte nogmaals de noodzaak voor wetgeving om wereldwijde ontbossing
tegen te gaan en gaf aan ook aandacht te hebben voor de zorgen van lidstaten omtrent
gelijk speelveld en administratieve lasten. De Commissie benadrukte dat er al veel
is gedaan om deze zorgen te adresseren. Zo is de datum van inwerkingtreding in december
2024 met een jaar uitgesteld, heeft de Commissie in april 2025 richtsnoeren gepubliceerd
om de verordening te vereenvoudigen en de administratieve lasten te verlagen en helpt
de Commissie lidstaten en stakeholders met de implementatie van de verordening en
het voorbereiden op de inwerkingtreding ervan. Het heropenen van de verordening is
volgens de Commissie geen optie, omdat er grote behoefte is aan rechtszekerheid.
Diversenpunt: Voorgesteld verbod op lood in munitie en visgerei onder de REACH-verordening
Tsjechië en Slowakije vroegen aandacht voor het in de REACH-verordening voorgestelde
verbod op lood in munitie en visgerei. Deze lidstaten gaven aan dat, hoewel ze de
negatieve effecten van lood op de volksgezondheid en het milieu erkennen, het voorstel
grote negatieve gevolgen kan hebben voor de jacht- en visserijsector. Volgens Tsjechië
en Slowakije is onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd dat loden munitie een significant
negatief effect heeft op de biodiversiteit en zijn er onvoldoende geschikte alternatieven
voor lood beschikbaar in de visserijsector. Ook staat dit voorstel volgens deze lidstaten
haaks op het voornemen van de EU om de defensie-industrie te versterken omdat het
voorstel volgens hen invloed heeft op de productie van munitie. Om deze redenen riepen
zij de Commissie op om het voorstel in te trekken.
Een deel van de lidstaten gaf aan de zorgen van Tsjechië en Slowakije te delen, hoewel
zij het ook belangrijk vinden dat de negatieve effecten van lood op mens en milieu
worden verminderd. Meerdere lidstaten vroegen om een ruimere overgangsperiode voor
het uitfaseren van het gebruik van lood.
In haar reactie onderstreepte de Commissie dat het risico en het schadelijke effect
van lood op volksgezondheid en milieu uitgebreid wetenschappelijk onderbouwd zijn.
De Commissie benadrukte dat uit deze onderzoeken is gebleken dat er voldoende alternatieven
voor lood beschikbaar zijn in de jacht- en visserijsector. Tevens benadrukte de Commissie
dat het voorstel een uitzondering bevat voor het gebruik van lood voor militaire doeleinden.
Nederland heeft dit punt aangehoord.
Diversenpunt: Conferentie van AU-EU Ministers van Landbouw
De Commissie informeerde de Raad over de conferentie van Ministers van Landbouw van
de Afrikaanse Unie (AU) en de EU die op 27 juni a.s. plaatsvindt in Rome. Het thema
van de conferentie is «A sustainable future for agri-food systems». Tijdens de conferentie
zal worden gesproken over samenwerking tussen de AU en de EU op verschillende gezamenlijke
prioriteiten, zoals weerbaarheid, concurrentievermogen, generatievernieuwing en duurzaamheid
in de landbouw. Nederland heeft dit punt aangehoord.
Diversenpunt: Een sterk GLB en GVB die klaar zijn voor toekomstige uitdagingen
Italië en Griekenland, gesteund door een deel van de Raad, onderstreepten het belang
van een sterk en zelfstandig GLB en Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Zij uitten
hun zorgen over het plan van de Commissie om, in het volgende Meerjarig Financieel
Kader (MFK), alle fondsen waaronder de landbouw- en visserijfondsen, samen te voegen
in één nationaal plan. Een dergelijke samenvoeging heeft volgens deze lidstaten onder
andere een negatief effect op de strategische autonomie van de EU in een geopolitiek
onzekere tijd en verlaagt de effectiviteit en coherentie van het Europese landbouwbeleid.
Deze lidstaten pleitten, onder verwijzing naar de tijdens de Raad van december 2024
aangenomen Raadsconclusies (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1688; in de tekst van de Raadsconclusies is opgenomen dat de conclusies niet vooruitlopen
op de onderhandelingen over het volgende MFK), voor het behoud van de huidige structuur
van het GLB met twee pijlers en voor een adequaat en separaat visserijfonds in het
volgende MFK.
De Commissie onderschreef het belang van het GLB en het GVB voor onder andere voedselzekerheid
en benadrukte dat de in februari 2025 gepubliceerde mededeling over het MFK na 2027
de strategische waarde van de landbouw- en visserijsector erkent. Tegelijkertijd,
zo gaf de Commissie aan, moet het MFK gemoderniseerd en geflexibiliseerd worden. De
Commissie zei de mening van de lidstaten ter overweging mee te nemen bij het vormgeven
van het definitieve voorstel voor het volgende MFK, dat naar verwachting op 16 juli
a.s. wordt gepubliceerd. Nederland heeft dit punt aangehoord.
Diversenpunt: Vaccinatie tegen dierziekten
Hongarije vroeg aandacht voor vaccinatie als aanvullend instrument in de bestrijding
van dierziekten. Hongarije benadrukte dat dierziekten grote impact hebben op handel,
concurrentievermogen en volksgezondheid en dat vaccinatie epidemieën kan voorkomen
of stoppen. Hongarije riep, met steun van een aantal andere lidstaten, de Commissie
op tot een aantal concrete acties om vaccinatie als voorzorgsmaatregel te faciliteren.
Deze acties zien onder andere op het wegnemen van handelsrestricties na vaccinatie,
het werken aan een gedegen juridisch kader omtrent vaccinatie bij dierziekten, het
bevorderen van onderzoek en innovatie op het gebied van vaccinatie en het zorgen voor
voldoende financiële middelen voor lidstaten voor de aanpak van dierziekten.
Een groot deel van de lidstaten onderschreef het belang van vaccinatie en gaf aan
dat het gebruik van vaccinaties de handel niet mag belemmeren. Nederland gaf aan vaccinatie
te zien als belangrijke en waardevolle maatregel in de strijd tegen dierziekten, maar
zich ook bewust te zijn van de zorgen van veehouders na vaccinatie, vanwege bijvoorbeeld
mogelijke negatieve gevolgen voor de handel en bijkomende kosten van kanalisatie.
Nederland benadrukte in de Raad deze zorgen te willen verminderen en zich in te spannen
om ervoor te zorgen dat producten van gevaccineerde dieren in de toekomst zonder al
te veel hinder kunnen worden afgezet.
Ook de Commissie onderstreepte het belang van het gebruik van vaccinatie tegen dierziekten
en gaf aan met internationale handelspartners in gesprek te zijn om te zorgen voor
bredere acceptatie van vaccinatie en om handelsrestricties te voorkomen. De Commissie
benadrukte tevens het belang van onderzoek naar vaccinatie en het vergroten van de
beschikbaarheid van vaccinaties en benadrukte dat lidstaten op steun van de Commissie
kunnen rekenen om dit te bereiken.
Diversenpunt: Herziening van de diertransportverordening
Italië agendeerde de herziening van de diertransportverordening (gepubliceerd in december
2023), met steun van een aantal andere lidstaten. Deze lidstaten gaven aan de inspanningen
van de Commissie ten aanzien van de herziening van de regels omtrent het transport
van dieren te waarderen, maar waren verder zeer kritisch over de voorgestelde nieuwe
regels omtrent diertransport. Deze lidstaten uitten hun zorgen over de sociaaleconomische
impact van het voorstel en de mogelijke negatieve effecten van het voorstel op voedselzekerheid
en voedselsoevereiniteit in de EU en op internationale handel. Deze lidstaten wezen
op de economische en sociale betekenis van de veehouderijsector en benadrukten het
belang van werkbare regels omtrent diertransport voor de continuïteit van deze sector.
Zij riepen de Raad op om hier in het verdere onderhandelingsproces rekening mee te
houden. Ook benadrukte een aantal lidstaten dat het belangrijk is om rekening te houden
met nationale en regionale verschillen bij het opstellen van nieuwe regels omtrent
diertransport.
Nederland gaf aan de zorgen over de economische en sociale positie van veehouders
en de bredere agrarische sector in de EU te delen, maar benadrukte dat de Commissie
destijds in haar impactanalyse expliciet rekening heeft gehouden met de sociaaleconomische
effecten van het voorstel, evenals met mogelijke gevolgen voor voedselzekerheid en
-soevereiniteit. Volgens die analyse lijken deze effecten beheersbaar. Nederland benadrukte
dat het waarborgen van dierenwelzijn essentieel is voor een sterke en toekomstbestendige
agrarische sector, met voldoende maatschappelijke legitimiteit. Nederland heeft daarom,
samen met een aantal andere lidstaten, gepleit voor duidelijke, uitvoerbare en handhaafbare
herziene wetgeving op het gebied van diertransport.
De Commissie luisterde naar de zorgen van de verschillende lidstaten en gaf aan ook
te streven naar een concurrerende veehouderijsector. De Commissie onderstreepte dat
het belangrijk is om een goede balans te vinden tussen de economische belangen van
de sector enerzijds, en de verwachtingen van burgers anderzijds en sprak de hoop uit
overeenstemming te bereiken over dit voorstel.
II. Jaarverslag Gemeenschappelijk Landbouwbeleid – Nationaal Strategisch Plan 2023–2027
(GLB-NSP)
Op 1 januari 2023 is het Nationaal Strategisch Plan 2023–2027 (NSP) in werking getreden.
Over de uitvoering van het NSP moet de lidstaat Nederland jaarlijks verantwoording
afleggen aan de Commissie in een Annual Performance Report (APR). Op 3 maart 2025
is de tweede APR ingediend bij de Commissie. De rapportage gaat over de periode 16 oktober
2023 tot 15 oktober 2024. De impact en voortgang van het GLB-NSP worden gemeten aan
de hand van vooraf bepaalde doelen en indicatoren in samenspraak met de Commissie.
In 2023 zijn verschillende subsidiemaatregelen voor het eerst opengesteld. Zoals benoemd
in het jaarverslag van 2023 kende de start van het nieuwe GLB-programma flinke uitdagingen.
Na het leerjaar 2023 zien we dat in het tweede jaar, voor zowel de directe betalingen
als ook voor de investerings- en samenwerkingsregelingen, bijna alle interventies
nationaal en provinciaal ten minste een keer zijn opengesteld. De uitvoering van het
programma is daarmee goed op stoom gekomen. Uit de openstellingen ontstaat het algemene
beeld dat er veel interesse is in deelname aan het GLB. Ondanks de grote belangstelling
en deelname aan de GLB-regelingen is het effect daarvan nog niet altijd goed zichtbaar
in de realisatie op resultaatindicatoren. Voor een aantal indicatoren worden daarom
acties uitgewerkt om de achterstand in te halen. De bijgevoegde publieksversie is
een samenvatting van het volledige APR.1
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur