Brief regering : Antwoorden op vragen commissie van de V-100 over de Douane
31 934 Douane
Nr. 95
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2025
Op 26 mei jl. vond in de Tweede Kamer de V-100 plaats. Honderd burgers/ondernemers
die direct contact hebben met publieke dienstverleners zijn in gesprek gegaan over
het thema «Uitvoering van overheidsbeleid». Een van de publieke dienstverleners waarover
is gesproken is de Douane.
Allereerst wil ik de deelnemers aan de V-100 bedanken dat zij de tijd en moeite hebben
genomen om hun ervaringen met de Douane te delen. De Douane kan deze ervaringen gebruiken
om zijn dienstverlening te verbeteren en waar mogelijk beter te laten aansluiten bij
de behoeften die in de praktijk leven.
Hieronder voorzie ik de gestelde vragen van een beantwoording.
1.
Het bedrijfsleven ervaart een veelheid aan contacten en verdeelde verantwoordelijkheden
aan de zijde van de Douane. Hierdoor vindt opvolging niet altijd snel en effectief
plaats en is er een gebrek aan actieve communicatie over de voortgang. Bent u bereid
om in overleg met het bedrijfsleven en de Douane vast te stellen hoe rechtstreekse
communicatie tussen een bedrijf en een douanemedewerker kan plaatsvinden zodat een
vraagstuk efficiënt, effectief en snel kan worden afgehandeld? Is het hierom mogelijk
om de functie van klantcoördinator te herintroduceren?
Het belang van goede en tijdige communicatie onderschrijf ik. In de Stand van de Uitvoering
Douane 2025 (Kamerstuk 31 934, nr. 94), die ik recentelijk aan de Tweede Kamer heb gezonden, wordt specifieke aandacht
besteed aan de verbetering van de dienstverlening van de Douane aan het bedrijfsleven.
Hierin staat dat de Douane werkt aan een heldere telefonische ingang met een goede
bereikbaarheid, medewerkers die geschoold zijn in telefonische dienstverlening en
meer uniformiteit in de beantwoording van vragen. Douane-medewerkers in de tweede
en derde lijn kunnen complexere vragen beantwoorden. Hiermee wordt gestreefd naar
een snelle, maar ook juiste en zorgvuldige, beantwoording van vragen van bedrijven.
In het Overleg Douane Bedrijfsleven (ODB) zal dit een onderwerp van gesprek zijn.
2.
Bent u bereid om met het oog op een voorspelbare en tijdige afhandeling in overleg
met het bedrijfsleven en de Douane reële termijnen af te spreken waarbinnen vraagstukken
worden afgehandeld?
De Douane streeft ernaar vraagstukken binnen redelijke termijn te behandelen. De afhandeltijd
kan variëren al naar gelang bijvoorbeeld de complexiteit van het vraagstuk. De verbetering
van de telefonische ingang bij de Douane zal hieraan een bijdrage leveren.
3.
Bent u bereid om onderzoek te laten doen en zo vast te stellen welke mogelijkheden
er zijn om handhaving uit te stellen en in specifieke gevallen pas na een waarschuwing
te handhaven over de periode na die waarschuwing?
Ik heb de Douane gevraagd deze suggestie te bezien.
4.
Bent u in dit kader ook bereid om te accepteren dat incidenteel een douaneschuld door
de Staat der Nederlanden wordt gedragen?
Ik wil benadrukken dat de Douane opereert binnen de kaders van voornamelijk (rechtstreeks
werkende) Europese regelgeving. Dit beperkt de handelingsruimte van de Douane aanzienlijk,
onder andere daar waar het gaat om het innen van afdrachten. Het uitgangspunt zoals
dat in de vraag is neergezet kan ik als algemene lijn niet onderschrijven, ook gelet
op de consequenties die dit voor de begroting in bredere zin kan hebben. Immers, het
dragen van een douaneschuld betekent dat dit geld niet aan iets anders kan worden
uitgegeven. In het kader van de toepassing van de menselijke maat bij hoeveelheidsoverschrijdingen
heb ik in eerdere brieven aangegeven dat de Douane hierover in overleg is met de Europese
Commissie. Daarnaast zet de Douane in op preventie. Dit ziet er onder meer op om bij
alle contactmomenten de vergunninghouder op deze verplichting te wijzen. De Douane
onderneemt zelf ook acties om overschrijdingen te voorkomen, zoals het onderzoeken
of en wanneer de IT-systemen van de Douane zo ingericht kunnen worden dat er een signaal
naar het bedrijf gaat bij een dreigende overschrijding. Tot slot controleert de Douane
vaker, waardoor het tijdvak waarover gecontroleerd wordt beperkter is en hiermee het
mogelijke gevolg minder omvangrijk is.
5.
Deelt u de mening dat er meer oog moet zijn voor het belang van «BV Nederland»? Zo
ja, bent u bereid om in het beleid van de Douane en de uitvoering daarvan het aspect
van de concurrentiepositie meer gewicht te geven?
Het belang van de BV Nederland staat voor mij buiten kijf. Ook voor de Douane komt
dit belang terug in zijn doelstellingen, te weten in de C-doelstelling (Concurrentiepositie).
Conform de C-doelstelling streeft de Douane ernaar in zijn taakuitoefening zoveel
mogelijk belemmeringen voor het bedrijfsleven weg te nemen of te voorkomen.
6.
Welk perspectief in termen van tijd kunt u geven ten aanzien van de modernisering
van de IT-omgeving van de aangiftesystemen?
In het Jaarplan 2025 geeft de Douane aan dat op verschillende fronten gewerkt wordt
aan de continuïteit, verandering en beheersing van de IT-dienstverlening. In de Stand
van zakenbrief die uw Kamer binnenkort ontvangt staat opgenomen wat de stand van zaken
is op bijvoorbeeld de verbetering van de continuïteit van de Douane-systemen. In de
Stand van de Uitvoering Douane 2025 staat ook dat de Douane werkt aan een verbeterde
communicatie tijdens storingen of uitval van aangiftesystemen. Het betreft hier echter
een meerjarig traject met veel afhankelijkheden. Actuele geopolitieke ontwikkelingen
kunnen hierop ook van invloed zijn (denk aan cloudbeleid).
7.
Bent u bereid om zo nodig de Roemernorm (externe inhuur max. 10%) tijdelijk te overschrijden
als het mogelijk is om met meer externe medewerkers sneller de gewenste verbetering
van de IT-omgeving aangiftesystemen te realiseren?
Het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) geeft aan dat het kabinet de externe inhuur substantieel vermindert – het overschrijden
van de Roemer-norm past daar niet bij. Daarnaast is een versnelling van de gewenste
verbetering niet alleen afhankelijk van capaciteit bij de Douane, maar ook het bedrijfsleven
dient IT-aanpassingen te doen. Voor IT-aanpassingen is tijd nodig. Daarnaast bestaat
er ook een afhankelijkheid van Europa om gedetailleerd aan te geven welke IT-aanpassingen
gedaan moeten worden.
8.
Kunt u in overleg met Douane en bedrijfsleven ervoor zorgen dat de organisatie en
structuur van het ODB binnen een jaar wordt gewijzigd in een vorm die beter past bij
de huidige tijd? Bent u daarnaast bereid om te borgen dat het (secretariaat van het)
ODB voldoende (in middelen) wordt ondersteund?
Het ODB is een zeer belangrijk gremium voor contacten tussen het bedrijfsleven en
de Douane. Deze vraag neemt de Douane mee in de gesprekken die al met het ODB worden
gevoerd over de opzet van het ODB, waarbij de kracht van de samenwerking behouden
moet worden.
9.
Bent u bereid om de werkwijze te introduceren waarbij meer oog is voor de achtergrond
van een e-commerceleverancier en pas toestemming te geven voor het doen van aangiften
als uit proefzendingen blijkt dat de leverancier compliant handelt?
De Douane kan dit probleem niet alleen oplossen. De enorme volumegroei, de volatiliteit
van de branche en het toenemende risico van de import van verboden goederen, maken
dat er niet effectief gehandhaafd kan worden. Daarom bepleit Nederland in de besprekingen
met Brussel over de komende herziening van het Douanewetboek van de Unie (DWU) voor
maatregelen om de e-commerce stroom behapbaar te maken. De Douane en de andere handhavingspartners
(zoals ILT en NVWA) hebben de problematiek rondom e-commerce bij het Ministerie van
Economische Zaken de problematiek aanhangig gemaakt in het kader van markttoezicht.
Ook de Europese Commissie staat een integrale aanpak inmiddels voor. De gedane suggestie
neemt de Douane mee in de contacten met onder meer het Ministerie van Economische
Zaken daar waar het gaat om het beheersbaar maken c.q. houden van de stroom e-commerce
goederen en de veiligheid van de goederen voor consumenten.
Via de tweejaarlijkse stand van zakenbrieven zal ik uw Kamer op de hoogte houden van
de verdere voortgang.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën