Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken Defensie 20 mei 2025
21 501-28 Defensieraad
Nr. 285
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2025
Hierbij ontvangt u het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van 20 mei
jl. te Brussel. De Ministers van Defensie spraken over de militaire EU-steun aan Oekraïne
en Europese Defensie Gereedheid. Aansluitend op de RBZ Defensie vond een ministeriële
Bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA) plaats. Uw Kamer ontvangt
als bijlage bij dit verslag het non-paper van Nederland ter beïnvloeding van het Defence Omnibus Simplification voorstel dat de Commissie naar verwachting zal presenteren op 18 juni.
1. Militaire EU-steun aan Oekraïne
De Hoge Vertegenwoordiger (HV) Kallas deed een brede oproep om militaire steun aan
Oekraïne te versterken en te versnellen, en om meer te investeren in de Oekraïense
defensie-industrie. Dit werd breed gedragen door de lidstaten. Om Oekraïne in staat
te stellen vanuit een krachtige positie te onderhandelen over een duurzame vrede,
is het van belang de militaire steun op te schalen. Een belangrijke rol hierin speelt
het plan van de HV om in 2025 2 miljoen stuks groot kaliber munitie te leveren. De
HV gaf aan dat hiervan reeds twee derde door de lidstaten is geleverd of toegezegd.
Het laatste gedeelte moet nog door lidstaten worden aangevuld. Nederland gaf aan een
substantiële bijdrage te leveren en spoorde andere lidstaten nogmaals aan hetzelfde
te doen. Tot slot riep de HV op om sancties uit te breiden. Dit werd door een aantal
lidstaten gesteund.
De Oekraïense Minister van Defensie Umerov bedankte de EU-lidstaten voor de steun
aan Oekraïne en gaf aan dat de veiligheid van Europa onlosmakelijk is verbonden met
de veiligheid van Oekraïne. Hij benadrukte het belang om de capaciteitsdoelstellingen
te behalen en het EU-instrumentarium, waaronder het leningeninstrument «Security Action for Europe» (SAFE), hiervoor in te zetten. Umerov riep lidstaten op om Oekraïne zo veel mogelijk
te betrekken bij projecten onder SAFE. Daarnaast pleitte Umerov voor defragmentatie
van de Europese defensiemarkt waarbij veel aandacht uitging naar drones. Drones zijn
van essentieel belang op het slagveld in Oekraïne. Umerov riep de EU op om spoedig
een besluit te nemen over de aanpak van deze dreiging en liet weten dat Oekraïne hieraan
kan bijdragen door levering van drones aan de EU. Oekraïne heeft veel kennis op dit
gebied en kan goedkoper produceren. Hoe belangrijk drones ook zijn, artillerie vormt
nog altijd de ruggengraat van het Oekraïense leger. Hierin is samenwerking met Europese
bedrijven van cruciaal belang.
Net als de HV en Umerov riep SG NAVO Rutte op tot het versterken van de Oekraïense
defensie-industrie. SG NAVO sprak zijn zorgen uit over de groeiende dreiging vanuit
Rusland. Die zorgen werden ook door meerdere lidstaten naar voren gebracht. De dreiging
die van de Russische Federatie uitgaat, manifesteert zich in Oekraïne, maar is daar
niet toe beperkt. Denk hierbij ook aan hybride- en cyberdreigingen. SG NAVO deed de
oproep om de Defensie-uitgaven te verhogen.
De Commissie benadrukte het belang van integratie van de Europese en Oekraïense defensie-industrie,
dit werd door veel lidstaten ondersteund. Daarnaast riep de Commissie lidstaten op
om gebruik te maken van SAFE en hier Oekraïne bij te betrekken. Ten aanzien van dit
instrument benadrukte SG NAVO de noodzaak om helder te communiceren over inclusie
van derde landen. Dit werd door Nederland onderschreven.
Verder sprak de Raad over de manier waarop EU-instrumenten kunnen bijdragen aan veiligheidsgaranties
voor Oekraïne. De lidstaten spraken onder andere over het versterken van de Oekraïense
defensie-industrie en wat de EU-trainingsmissie EUMAM en de civiele GVDB-missie EUAM
in dit kader voor Oekraïne kunnen betekenen. Nederland benadrukte in dit kader dat
EU-inspanningen complementair moeten zijn aan de inspanningen van de coalition of the willing. Dit is essentieel om zo effectief mogelijk te zijn in de steun aan Oekraïne.
2. Defensie gereedheid
De Commissie presenteerde op 19 maart jl. het Witboek Europese Defensie – Gereedheid
2030 («Witboek»). Hierin zetten de Commissie en de HV hun plannen uiteen om EU-lidstaten
te helpen volledig militair gereed te zijn in 2030.1 De Raad sprak over de implementatie en voortgang van het Witboek. Onderdeel van deze
plannen zijn het vergroten van militaire vermogens (capabilities) van de lidstaten, versterken van de Europese defensie-industrie, stimuleren van partnerschappen
met derde landen en het bieden van extra financieringsopties.
Eurocommissaris voor Defensie en Ruimte Kubilius benoemde de urgentie om snel militaire
vermogens van de lidstaten te vergroten. Kubilius wees daarbij op het belang van het
bereiken van een snel akkoord op instrumenten die hiervoor kunnen worden ingezet,
zoals het Europees Defensie-Industrie Programma (EDIP) en de Security Action for Europe (SAFE)-verordening. Zoals gemeld aan uw Kamer is over de SAFE-verordening recent
een akkoord bereikt.2 Eurocommissaris Kubilius lichtte tevens toe dat de opgezette European Defence Readiness Taskforce lidstaten gaat ondersteunen om de behoeftes van lidstaten en de capaciteit van de
industrie bij elkaar te brengen, zonder hierbij werkzaamheden van het EDA te dupliceren.
In lijn met de prioriteiten uit het Witboek moet de EU zich inzetten voor het versterken
van de Europese defensie-industrie, zodat die in staat is om Europese krijgsmachten
van de meest geavanceerde defensiecapaciteiten te voorzien. Verschillende lidstaten
benadrukten het belang van meer strategische autonomie en het afbouwen van afhankelijkheden.
Enkele lidstaten benadrukten belang van samenwerking met onze partners zoals de VS,
het VK, Noorwegen en Canada. Ook Nederland blijft zich inzetten voor samenwerking
met (industrie uit) derde landen. Lidstaten benoemden verder hun prioriteiten voor
het vergroten van hun capabilities en enkele lidstaten noemden op welke van deze capabilities zij de leiding kunnen nemen. Nederland benoemde als prioriteiten space, integrated air and missile defence en drone en counterdrone technologies.
In het Witboek Europese Defensie kondigde de Commissie aan dat het op basis van een
strategische dialoog met de industrie een voorstel zal doen om wetgeving voor de industrie
te vereenvoudigen (Defence Omnibus Simplification). Veel lidstaten benadrukten het belang van dit voorstel dat medio juni wordt verwacht.
Een aantal lidstaten waaronder Nederland noemden dat de Omnibus verder moet gaan dan
obstakels in wet- en regelgeving voor de defensie-industrie en ook in moet gaan op
de obstakels voor de gereedheid en groei van onze krijgsmachten, zoals milieuwetgeving.
3. EDA Bestuursraad
HV Kallas verwelkomde de nieuwe Chief executive (CE) van het EDA, Andre Denk. De HV
benadrukte dat EDA wat haar betreft nog niet optimaal wordt benut. De HV gaf aan dat
het raamwerk voor meer samenwerking staat, maar lidstaten moeten er ook gebruik van
maken. CE Denk sloot zich daarbij aan en schetste de werkzaamheden van het EDA bij
de implementatie van het Witboek Europese Defensie en benadrukte hierbij dat het EDA
voortbouwt op bestaande werkzaamheden. Ook voor de implementatie van SAFE staat het
EDA klaar om lidstaten te helpen om kansen voor gezamenlijke projecten te identificeren.
Daarnaast noemde de CE het belang van meer aandacht voor strategic enablers, zoals strategische transportcapaciteit, inlichtingen, satelliet en communicatie.
Ook voor Nederland is aandacht voor strategic enablers van belang. CE Denk benoemde dat EDA een systematiek voor capaciteitsontwikkeling
heeft die kan helpen bij de ontwikkeling van deze capabilities. Verschillende lidstaten bevestigden dat EDA een belangrijke rol moet spelen in gezamenlijke
aanschaf en ontwikkeling om ervoor te zorgen dat lidstaten in 2030 volledig militair
gereed zijn.
4. Non-paper NL position on the Defence Omnibus Simplification
Eén van de acties die voortkomt uit het Witboek is een voorstel voor een EU Defence Omnibus Simplification. In de kabinetsreactie op het Witboek van 11 april jl. is de kabinetsinzet voor dit
Omnibus voorstel verwoord.3 De Nederlandse inzet ziet erop dat het voorstel van de Commissie breder dient te
zijn dan alleen het opschalen van de defensie-industrie, en ook gericht moet zijn
op knellende wetgeving die de gereedstelling van de krijgsmacht in de weg zit. Op
basis van artikel 4, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de uitleg
van het Hof mag EU-wetgeving geen belemmering vormen voor de essentiële functies van
de staat, zoals het beschermen van de territoriale integriteit en het waarborgen van
de nationale veiligheid. Ik heb een brief toegezonden aan Eurocommissaris Kubilius
om dit punt onder de aandacht te brengen. Deze brief is mede ondertekend door Duitsland,
België, Zweden, Tsjechië, Letland, Litouwen, Roemenië, Finland, Estland en Denemarken.
Nederland heeft daarnaast een non-paper opgesteld om de inzet verder te concretiseren.
Het non-paper bestaat uit drie delen. Ten eerste roept Nederland de Commissie op te
erkennen dat we ons bevinden in een situatie tussen vrede en oorlog. Ten tweede vraagt
Nederland aan de Commissie om richtsnoeren te publiceren over specifieke wetgeving,
of terreinen van wetgeving, waar de lidstaten zien dat de krijgsmachten door interpretatie
van EU-recht praktische belemmeringen ervaren. Ten derde noemt Nederland een aantal
voorbeelden van wetgeving waar specifieke aanpassingen nodig zijn teneinde de praktische
belemmeringen van EU-wetgeving op de gereedstelling van de krijgsmacht op te heffen.
Nederland noemt hierbij de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Defensieaanbestedingsrichtlijn,
de Kaderrichtlijn Afvalstoffen en de Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen,
de Verordening socialezekerheidsstelsels en de Verordening medische hulpmiddelen.
Dit non-paper is in lijn met de motie Van Campen en Holman.4
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie