Brief regering : Vervolg complexe zorg gehandicaptenzorg - juni 2025
24 170 Gehandicaptenbeleid
Nr. 357
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2025
De zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en een complexe zorgvraag staat
al langere tijd onder druk. Het gaat om mensen en gezinnen in een zeer kwetsbare positie
die juist zo afhankelijk zijn van passende zorg en ondersteuning. Het kan en mag niet
zo zijn dat er geen passende zorg beschikbaar is. Daarom wordt al lange tijd met zorgaanbieders,
zorgkantoren en vertegenwoordigers van de mensen waar het om gaat gewerkt aan oplossingen
voor de problemen die worden ervaren in de zorg voor deze doelgroep.
Met deze brief informeer ik u zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Langdurige
Zorg van 13 februari 2025, over de stand van zaken rondom de complexe zorg voor mensen
met een beperking en de stappen die ik daarin zet. Hierbij bouw ik voort op de informatie
die met uw Kamer is gedeeld in de Kamerbrief van 30 januari (Kamerstuk 24 170, nr. 352) en de voortgangsrapportage van de «Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen
met een beperking» d.d. 31 maart 2025 (Kamerstuk 24 170, nr. 354).
Achtereenvolgens zal ik ingaan op de volgende onderwerpen:
1. Toezegging om uw Kamer op de hoogte te houden over de verkenning naar de mogelijke
differentiatie binnen zorgprofiel VG7 (VG7+);
2. Toezegging om uw Kamer op de hoogte te houden over de bestuurlijke afspraken;
3. Aantal deelnemers van het Ontwikkelprogramma Complexe Zorg en de thema’s waarmee de
deelnemers aan de slag gaan.
Complexe zorg in de Toekomstagenda
In hoofdstuk 1 van de «Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking»1 draait het om de toekomstbestendigheid van specifiek de zorg en ondersteuning voor
mensen met een complexe zorgvraag, ofwel; mensen met een combinatie van een verstandelijke
beperking, een (zeer) intensieve zorgvraag en onbegrepen gedrag. De zorg voor deze
doelgroep staat onder druk: een groeiende zorgvraag, toenemende complexiteit en arbeidsmarkttekorten
dragen hier onder andere aan bij. In de Toekomstagenda zijn verschillende acties opgenomen
om bij te dragen aan die toekomstbestendigheid.
Differentiatie bekostiging VG7/VG7+
In hoofdstuk 1 van de Toekomstagenda is opgenomen dat er wordt gewerkt aan passende
zorgprofielen en passende tarieven. Zorgaanbieders geven namelijk aan dat de zorg
voor mensen met een verstandelijke beperking die behoefte hebben aan zeer intensieve
begeleiding, behandeling en verzorging vanwege ernstige psychische en/of gedragsproblemen
(zorgprofiel VG7) al enkele jaren onder druk staat. De bekostiging voor deze zorg
sluit op onderdelen niet goed aan bij de zorg die een deel van de mensen met een VG7
indicatie nodig heeft. In 2023 is door middel van onafhankelijk onderzoek vastgesteld
dat de VG7 doelgroep op basis van alleen cliëntkenmerken niet gesplitst kan worden
in een «reguliere groep» en een «plus groep»2. Een nieuw zorgprofiel is dus geen passende oplossing. Daarom werken de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa), de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) gezamenlijk langs twee sporen aan een passende oplossing in de bekostiging,
die ik steun3:
1. Aanpassing van de VG7-tarieven van de bestaande prestaties via regulier kostenonderzoek
van de NZa
De NZa bepaalt door middel van periodieke kostenonderzoeken redelijkerwijs kostendekkende
tarieven. Eerder onderzoek heeft voor 2025 geresulteerd in een tariefsverhoging voor
VG7 van 6,2% (€ 143 miljoen). Momenteel loopt er een aanvullend kostenonderzoek van
de NZa, zodat alle tarieven in zowel de gehandicaptenzorg als in de GGZ-sector per
2026 kunnen worden herijkt. Rond de zomer zal ik uw Kamer informeren over de budgettaire
consequenties in de voorlopige kaderbrief Wlz 2026.
2. Aanpassing van de prestatiestructuur die het mogelijk maakt te differentiëren in de
bekostiging voor de groep VG7-plus binnen het zorgprofiel VG7.
Veel zorgaanbieders en zorgkantoren zien dat er binnen de groep mensen met een VG7-indicatie
een groep bestaat met een structureel intensievere zorg- en ondersteuningsvraag. We
noemen deze groep binnen dit traject VG7-plus. Het betreft hier mensen die een VG7-indicatie
hebben die verblijf met behandeling en dagbesteding ontvangen. Een deel van de zorgaanbieders
geeft aan zich voornamelijk te richten op de zorg voor deze groep mensen met de meest
intensieve zorg- en ondersteuningsvraag. Hierdoor is één gemiddeld tarief voor zorgprofiel
VG7 op basis van een gewogen gemiddelde kostprijs van de hele VG7-populatie minder
passend.
Het afgelopen jaar hebben de verschillende betrokken partijen veel informatie opgehaald,
criteria opgesteld, onderzoek gedaan, analyses uitgevoerd, risico’s afgewogen en afhankelijkheden
in kaart gebracht. Dat heeft veel bruikbare informatie opgeleverd die de NZa nu gebruikt
om tot besluitvorming te komen. Begin juli 2025 beslist de NZa of de differentiatie
in werking kan treden per januari 2026. Concreet betekent deze differentiatie dat
er twee prestaties ontstaan voor VG7. Waarbij het tarief voor VG7-plus hoger is dan
het tarief voor de reguliere VG7-prestatie. Wanneer wordt voldaan aan de opgestelde
criteria kan een aanbieder in aanmerking komen voor de VG7-plus prestatie.
Deze prestatie is bedoeld om te komen tot een passende bekostiging voor de zorg voor
mensen die voldoen aan de opgestelde criteria. Het gaat hier om een selecte groep
binnen de VG7-doelgroep. Voorkomen moet echter worden dat deze prestatie leidt tot
een «perverse prikkel» waarbij aanbieders keuzes zouden maken met een financiële motivatie
en/of die niet het belang van de bewoner dienen. Wat vervolgens kan leiden tot een
groeiend beroep op deze VG7-plus prestatie (met de budgettaire gevolgen van dien)
en keuzes die negatief van invloed kunnen zijn op het welzijn van de bewoner of medebewoners.
Daarom is een evidente conclusie dat dergelijke risico’s moeten worden gemonitord
en dat vóór de inwerkingtreding ook afspraken worden gemaakt over mogelijke signalen
en mitigerende maatregelen per risico.
Een onderdeel daarvan is bijvoorbeeld de verhouding tot het gebruik van meerzorg (zoals
bedoeld in artikel 2.2 van de Rlz). Voorzien wordt dat het gebruik van meerzorg af
zal nemen wanneer de prestatie VG7- plus in werking treedt. Dit betekent dat bij de
berekeningen voor deze differentiatie is uitgegaan van kostenneutraliteit.
Bestuurlijke afspraken
In de Kamerbrief van 30 januari (Kamerstuk 24 170, nr. 352) heb ik u op de hoogte gesteld van het feit dat ik met ZN, de VGN en Ieder(in), intensief
samenwerk op de volgende prioritaire vraagstukken:
1. Het voorkómen van (onnodig) geëscaleerde complexe zorgvragen;
2. Het beantwoorden van een complexe zorgvraag, door
a. Beter inzicht in het aantal wachtenden
b. Samenwerking verbeteren tussen de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg
(ggz)
c. Inzicht en overzicht van lopende projecten en initiatieven in de complexe zorg.
Ik ben blij dat ik kan melden dat op deze onderwerpen bestuurlijk akkoord is bereikt
en dat de bijbehorende acties van deze prioritaire onderwerpen toegevoegd zullen worden
aan hoofdstuk 1, complexe zorg, van de Toekomstagenda. Met deze acties willen we bijdragen
aan de toekomstbestendigheid van de zorg en ondersteuning voor mensen met een verstandelijke
beperking met een (zeer) intensieve zorgvraag en onbegrepen gedrag (VG7). Dit doen
we bijvoorbeeld door:
– de sectoren gehandicaptenzorg en GGZ meer van elkaar te laten leren zodat de zorg
voor mensen met multiproblematiek passender vorm gegeven kan worden;
– alle mensen met een complexe zorgvraag die wachten op een passende plek in beeld te
hebben zodat zo snel mogelijk een passende plek gevonden kan worden;
– de bestaande netwerken van integrale vroeghulp te behouden en de kennis in te brengen
bij de «stevige lokale teams» zodat gezinnen met (jonge) kinderen met (het vermoeden
van) een beperking, gedragsproblemen en/of chronische ziekten tijdig passend worden
ondersteund.
Daarnaast ben ik onlangs het gesprek gestart met de sector om te kijken of we afspraken
kunnen maken over de opgaven voor de gehandicaptenzorg voor de komende jaren. Daarbij
wil ik nadrukkelijk niet alleen te kijken naar onderwerpen die in het hier en nu een
knelpunt zijn, zoals de complexe zorg, maar ook naar de opgaven op langere termijn.
Ontwikkelprogramma
Een van de acties in de Toekomstagenda is het Ontwikkelprogramma Complexe Zorg. Dit
programma heeft als doel om zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg te ondersteunen
om duurzame veranderingen door te voeren in hun werkwijze en organisatiecontext. Om
uiteindelijk beter in te kunnen spelen op de behoeften van mensen met een intensieve
zorgvraag en onbegrepen gedrag (zorgprofielen VG6 en VG7). Het afgelopen jaar is er
hard gewerkt om aanbieders te informeren over deelname aan het programma, zijn er
intakegesprekken gevoerd om te toetsen of de ontwikkelwensen aansluiten bij de doelen
van het programma en hebben zorgaanbieders analyses uitgevoerd om te toetsen hoe hun
organisatie er momenteel voor staat in het bieden van zorg aan mensen met een complexe
zorgvraag.
In eerste instantie bood het programma ruimte aan maximaal 40 deelnemers. Gezien het
enthousiasme van de zorgaanbieders is dit maximum opgehoogd zodat alle intrinsiek
gemotiveerde zorgaanbieders mee kunnen doen. Momenteel zijn 31 zorgaanbieders aan
de slag met hun ontwikkelvraag en zijn nog 13 zorgaanbieders bezig om hun analysefase
af te ronden. Een klein aantal aanbieders heeft na de intake of analysefase aangegeven
geen tijd te kunnen vrijmaken voor deelname aan het Ontwikkelprogramma.
De onderwerpen waar de zorgaanbieders mee aan de slag gaan zijn ingedeeld in vier
hoofdthema’s: Visie, Organisatie, Werkwijze en Samenwerking. In het programma wordt
gebruik gemaakt van de vele kennis en expertises die in de achterliggende jaren over
de doelgroep zijn ontwikkeld.
Met de voortgangsrapportage heb ik een korte film gedeeld van een voorbeeld van een
organisatie die aan de slag is gegaan met het ontwikkelprogramma4.
Ik heb veel waardering voor zorgaanbieders die in tijden van schaarste en ondanks
de waan van de dag stil durven te staan en te analyseren wat hen helpt om nu en in
de toekomst hun bewoners te voorzien van passende zorg. Daarbij zie ik ook hoe begeleiders
en behandelaren elke dag het beste van zichzelf geven en veel van zichzelf vragen.
Dit gebeurt uiteraard niet alleen bij de zorgaanbieders in het Ontwikkelprogramma,
daar kennen wij ook vele andere mooie voorbeelden van. Ik gun het ouders die zich
volledig toewijden aan de zorg van hun kind(eren) en daar alles voor aan de kant zetten,
dat zij de zorg en ondersteuning van hun kind(eren) kunnen toevertrouwen aan een zorgaanbieder
wanneer het niet langer passend is om dit thuis vorm te geven.
Dit alles laat onverlet dat de druk op de zorg voor deze doelgroep helaas nog niet
afneemt. Ik blijf mij samen met onder andere de VGN, ZN en Ieder(in) volledig inzetten
om toe te werken naar toekomstbestendige zorg.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V. Maeijer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport