Brief regering : Geannoteerde agenda Milieuraad d.d. 17 juni 2025 te Luxemburg
21 501-08 Milieuraad
Nr. 999
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2025
Hierbij doen wij u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 17 juni toekomen. Het kabinet is voornemens
deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de
meest recente stand van zaken weer.
Tevens informeren wij u, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur, over het triloogakkoord over de EU-bodemmonitoringrichtlijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
C.A. Jansen
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans
I. Geannoteerde agenda Milieuraad 17 juni
Tijdens de Milieuraad van 17 juni te Luxemburg staan er vooralsnog vier onderwerpen
op de agenda. Het Pools voorzitterschap beoogt een algemene oriëntatie te bereiken
op de verordening circulaire voertuigen. Tevens zullen de Europese Commissie en het
Pools voorzitterschap een gedachtewisseling agenderen over de EU op COP30. Daarnaast
staan er twee diversenpunten op de agenda: een terugkoppeling van de triple conferentie:
Basel (COP17), Rotterdam (COP12), en Stockholm (COP12); en een presentatie van het
aankomende Deens voorzitterschap over hun werkprogramma.
Circulaire Voertuigenverordening (End of Life Vehicles)
Introductie
De Commissie heeft op 13 juli 2023 een voorstel voor een Verordening betreffende circulariteitseisen
voor voertuigontwerp en het beheer van afgedankte voertuigen gepresenteerd.1 Met deze verordening zal de Richtlijn betreffende autowrakken2 en de Richtlijn betreffende typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid,
recyclebaarheid en mogelijke nuttige toepassing3 (3R Richtlijn) worden ingetrokken. Delen van de inhoud worden overgenomen in de nieuwe
verordening, met toevoeging van nieuwe elementen. De Kamer is op 15 september 2023
over dit voorstel en de Nederlandse inzet geïnformeerd via het BNC-fiche.4 De Kamer is sindsdien regelmatig geïnformeerd over de voortgang via de geannoteerde
agenda’s en verslagen van de Milieuraad. Het Voorzitterschap is vooralsnog voornemens
tijdens de Milieuraad op 17 juni te komen tot een Algemene Oriëntatie.
Inzet Nederland
Zoals aangegeven in het BNC-fiche is het kabinet over het algemeen positief over de
inhoud van dit veelomvattende voorstel, dat een belangrijke stap voorwaarts zet voor
de verduurzaming van voertuigen. Het voorstel omvat de gehele levenscyclus van een
voertuig, van ontwerp tot afvalfase, en jaagt de transitie naar een circulaire economie
aan.
Tijdens de Milieuraad zal Nederland de voorgestelde stappen steunen om circulariteit
in de automotive keten te bevorderen. Daarbij heeft Nederland bijzondere aandacht
voor belangrijke onderwerpen als de verplichte toepassing en herkomst van plastic
recyclaat. Daarnaast zijn de ontwerpeisen ten behoeve van onder andere reparatie en
hergebruik belangrijke onderdelen van de verordening, evenals maatregelen om te voorkomen
dat voertuigen (illegaal) geëxporteerd worden die niet rijwaardig zijn en als afval
(voertuigwrak) zijn bestempeld.
Nederland steunt het streven van het Voorzitterschap om tijdens de Milieuraad in juni
te komen tot een Algemene Oriëntatie. Tegelijkertijd is er op dit moment nog een aantal
openstaande punten, waarbij het verschil in standpunten tussen lidstaten groot is.
In het bijzonder ten aanzien van het percentage verplichte toepassing van plastic
recyclaat en een mogelijke bepaling die ervoor zou moeten zorgen dat plastic recyclaat
uit derde landen onder gelijkwaardige omstandigheden is geproduceerd als Europees
plastic recyclaat.
Nederland steunt het door de Commissie voorgestelde percentage voor de verplichte
toepassing van plastic recyclaat. Uit de impact assessment en ervaringen uit de praktijk
blijkt dit een haalbaar en realistisch percentage. Een dergelijk percentage is van
groot belang voor recyclers, waaronder die in Nederland, omdat het een afnamegarantie
en een gelijk speelveld creëert. De verplichte toepassing van plastic recyclaat zal
gelden voor alle auto’s die op de Europese markt worden gebracht, ongeacht waar ze
zijn geproduceerd. Nederland zet daarom in op behoud van het door de Commissie voorgestelde
percentage van 25% plastic recyclaat. Uiteindelijke instemming met de Algemene Oriëntatie
zal afhangen van het definitieve compromistekstvoorstel.
Indicatie krachtenveld
De discussie in aanloop naar de Milieuraad gaat met name over de hoogte van het percentage
voor de verplichte toepassing van plastic recyclaat. Enerzijds is er een groep lidstaten
die wil vasthouden aan het Commissievoorstel, vanuit het belang van circulariteit
en steun voor de recyclingsector. Daartegenover staat een groep lidstaten die zich
inzetten om het percentage te verlagen. Daarnaast wordt er gesproken over een bepaling
die voorwaarden moet stellen aan de wijze van productie van plasticrecyclaat dat op
de Europese markt wordt gebracht. Dit zou een gelijk speelveld voor Europese en niet-Europese
recyclingbedrijven moeten garanderen. Een aantal lidstaten is voorstander van een
dergelijke bepaling, omdat zo’n bepaling de Europese recyclers zou ondersteunen. Tegelijkertijd
zijn er lidstaten die vrezen dat deze bepaling in strijd zou kunnen zijn met het Wereldhandelsorganisatie
(WTO) recht en een negatieve impact zou kunnen hebben op handel en relaties met derde
landen.
Nederland blijft zich samen met andere lidstaten inzetten om in de uiteindelijke compromistekst
vast te houden aan het percentage plasticrecyclaat uit het Commissievoorstel. Dit
vanuit het oogpunt van circulariteit, het versterken van de markt voor recyclaat en
het concurrentievermogen van de Europese plasticrecyclingindustrie. Zeker ook omdat
dit percentage op basis van studies haalbaar en realistisch bevonden is. De impact
op derde landen wordt daarbij meegewogen.
EU op COP30
Introductie
Tijdens de Milieuraad vindt ook een eerste gedachtewisseling plaats over de EU op
COP30. De VN-klimaatconferentie vindt plaats in november in Belém, Brazilië. Tijdens
COP wordt onderhandeld over alle onderdelen van de Overeenkomst van Parijs en het
VN-Raamverdrag over Klimaatverandering, waaronder met name mitigatie, adaptatie, en
financiering. Tijdens de COP onderhandelt de EU als één partij, op basis van een positie
die wordt bepaald tijdens de Milieuraad van oktober. Er is bij deze Milieuraad geen
besluitvorming over de EU-inzet voor COP voorzien.
Mitigatie is dit jaar een belangrijk thema richting COP30. Voor COP30 moeten alle
partijen bij de Overeenkomst van Parijs hun Nationally Determined Contribution (NDC) hebben ingediend. Naar verwachting zal de NDC van de EU dan ook een belangrijk
onderwerp zijn bij dit deel van de vergadering. De EU NDC beschrijft het Europese
aandeel van de mondiale inzet tot aan 2035 om de opwarming van de aarde te beperken
tot 1.5 graad en de andere langetermijndoelen van de Overeenkomst van Parijs. De inhoud
komt grotendeels voort uit reeds aangenomen wetgeving. Het is geen wetgevend document
met nieuwe, bindende verplichtingen voor EU-lidstaten.
Daarnaast zal tijdens COP30 bijzondere aandacht uitgaan naar adaptatie. Partijen moeten
dit jaar een besluit nemen over indicatoren waarmee de wereldwijde voortgang op adaptatie
beter kan worden bijgehouden. Aan de hand van deze data kunnen er trends worden geïdentificeerd.
Bijvoorbeeld op welke doelen en sectoren adaptatie op koers ligt, waar meer inzet
nodig is, en op welke manier adaptatiemaatregelen het best kunnen worden ingevoerd.
Inzet Nederland
Het kabinet zet in op een NDC in lijn met de wetenschap, afgeleid van het reductiepad
richting 2040 en 2050, waarin de EU eveneens duidelijk maakt hoe zij opvolging geeft
aan eerdere COP-besluiten, met name de Global Stocktake die op COP28 is vastgesteld.
De besluitvorming over de NDC van de EU hangt nauw samen met het Europese tussendoel
voor 2040, waartoe de Commissie nog geen wetsvoorstel heeft gedaan. In aanloop naar
dit voorstel pleit het kabinet cf. motie Erkens5 voor een stevig uitvoeringspakket om knelpunten in de transitie aan te pakken, zoals
netcongestie door energie-infrastructuur te verbeteren, het harmoniseren van de methodologie
van netwerktarieven, het versnellen van vergunningprocedures en het vergroten van
de beschikbaarheid van financiering, duurzame energie en grondstoffen.
Ook ziet het kabinet graag dat de Europese inzet op adaptatie terugkomt in de NDC.
Dit komt overeen met het raamwerk voor de NDC dat de Commissie heeft toegelicht in
voorbereidende ambtelijke werkgroepen.
Krachtenveld
Meerdere lidstaten onderschrijven net als Nederland het belang van de klimaatwetenschappelijke
basis van de NDC en de implementatie van de Global Stocktake.
Diversen: terugkoppeling triple conferenties: Basel (COP17), Rotterdam (COP12), Stockholm
(COP12)
Het voorzitterschap zal de raad informeren over de uitkomsten van de gezamenlijke
conferenties van Partijen bij de Verdragen van Bazel, Rotterdam en Stockholm die van
28 april – 9 mei 2025 gehouden werden in Geneve.
Tijdens deze «Triple COP» zijn de stof chloorpyrifos en de stofgroepen langketenige
perfluorcarbonzuren (LC-PFCAs) en gechloreerde paraffinen met een middellange keten
(MCCPs) met specifieke vrijstellingen toegevoegd aan Annex A van het Verdrag van Stockholm
inzake persistente organische verontreinigende stoffen, waarmee de productie en het
gebruik van deze persistente organische verontreinigende stoffen (POPs) uitgefaseerd
gaan worden.
Tevens zijn twee pesticiden – fenthion en carbosulfan – toegevoegd aan Annex III van
het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde
toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in
de internationale handel, waarmee voor deze stoffen de procedure van «voorafgaande
geïnformeerde toestemming» gaat gelden.
Onder het Verdrag van Basel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen
en de verwijdering ervan, zijn diverse besluiten genomen die de effectiviteit van het verdrag moeten vergroten.
Zo zijn er besluiten genomen over elektronisch afval, plastic afval en textiel afval,
alsmede over het verbeteren van de procedure van «voorafgaande geïnformeerde toestemming».
Ook zijn er vier technische handreikingen over afval met persistente organische verontreinigende
stoffen (POPs) vastgesteld ter ondersteuning van het wereldwijd verantwoord verwerken
van dit afval. Tot slot is er een wijziging van bijlage VI van het Verdrag van Bazel
vastgesteld, die de eenduidige toepassing van deze bijlage moet verbeteren. Deze wijziging
zal met ingang van 1 januari 2030 binnen de EU van toepassing worden via een wijziging
van de bijlagen I en II van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (2008/98/EG).
Diversen: Werkprogramma inkomend Deens voorzitterschap
Het inkomend Deens Voorzitterschap zal de inhoudelijke prioriteiten voor het tweede
halfjaar van 2025 presenteren.
II. Triloogakkoord richtlijn bodemmonitoring en veerkracht
Op 9 april jl. is in de triloogonderhandelingen een voorlopige overeenstemming bereikt
over de EU-bodemmonitoringrichtlijn tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie.
Tijdens de Coreper bijeenkomst van 21 mei jl. hebben de lidstaten met gekwalificeerde
meerderheid ingestemd met het compromisvoorstel, waarbij het krachtenveld ongewijzigd
is gebleven. In de ministerraad van 16 mei jl. heeft het kabinet de Nederlandse positie
herbevestigd en daarom heeft ook Nederland ingestemd met het compromis.
Alle voor Nederland belangrijke punten zijn behouden gebleven: geen bindende doelen
en geen verplichting tot het nemen van maatregelen, met voldoende flexibiliteit voor
de lidstaten zelf, geen beoordeling van bodemgezondheid volgens het one out all out principe; geen op EU-niveau vastgestelde normen voor fosfor; behoud van het delicate
compromis voor het artikel over toepassen van mitigerende principes bij bodemafdekking
en bodemverwijdering, en (waar mogelijk) compensatie in het geval van verlies van
bodemdiensten. Hier is duidelijker geworden dat het om een inspanningsverplichting
gaat, en is er een expliciete verwijzing opgenomen naar ruimtelijke ordening als bevoegdheid
van de lidstaten. Verder is expliciet in de overwegingen opgenomen dat de bepalingen
over ruimtebeslag en bodemafdekking in deze richtlijn geen nieuwe vergunningverleningsprocedure
met zich meebrengen, inclusief voor projecten van groot openbaar belang. Het «no net land take» principe is uit de richtlijn gebleven.
Het belangrijkste element in het akkoord is het aanpassen van de bepalingen over duurzaam
bodembeheer. Er wordt nu gesproken over het «stimuleren van bodemgezondheid en bodemveerkracht»
i.p.v. «duurzaam bodembeheer». Ook is de vrijwillige lijst met duurzame bodembeheermaatregelen
verwijderd uit de tekst.
Het eindresultaat is in lijn met waar de motie Olger van Dijk en Veltman6 om vraagt en de motie kan hiermee als afgedaan worden beschouwd. Het Europees Parlement
moet nog met de tekst instemmen. Als eerste stap is dit in de Commissie milieubeheer,
klimaat en voedselveiligheid op 4 juni. Agendering tijdens de plenaire vergadering
is in het najaar van 2025 voorzien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.