Brief regering : Aanvullende toelichting opzet periodieke rapportage 'Mensen' (veiligheid)
31 516 Beleidsdoorlichting Defensie
Nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2025
Defensie evalueert regelmatig het beleid en de effecten van het beleid, conform de
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). Op 18 december 2024 hebben wij uw Kamer
geïnformeerd (Kamerstuk 31 516, nr. 45) over de thematische indeling en meerjarige planning van deze evaluaties, de Strategische
Evaluatieagenda (SEA). De brief kondigde ook de eerste periodieke rapportage aan,
die in 2025 wordt uitgevoerd, gericht op de impact die maatregelen in de periode 2018
tot en met 2023 hebben gehad ter verbetering van de sociale en fysieke veiligheid
en integriteit op de werkvloer. De brief ging in op enkele eisen uit de RPE, waaronder
de instelling van een begeleidingscommissie en het betrekken van een externe deskundige.
Op 24 januari 2025 heeft de griffier van de vaste commissie voor Defensie verzocht
om een nadere concretisering op te stellen van de onderzoeksopzet. Op 19 februari
2025 hebben wij de vragen voor zover op dat moment mogelijk was beantwoord (Kamerstuk
31 516, nr. 46). Omdat de externe marktpartij nog niet was geselecteerd kon niet in detail worden
ingegaan op de vraagstelling en de onderzoeksopzet. Wij hebben toegezegd u eind mei
per brief aanvullend te informeren. Met deze brief voldoen wij aan die toezegging.
Stappen naar een definitieve opzet voor de periodieke rapportage
Deloitte en Berenschot zijn eind maart jl. uitgekozen om de periodieke rapportage
uit te voeren. In april is gestart met het aanscherpen van de onderzoeksopzet, waaronder
de vraagstelling en het beoordelingskader. Er is in kaart gebracht welke medewerkers
en organisaties betrokken worden en in welke fase. De onderzoeksopzet is besproken
met de veiligheidsexperts van de defensieonderdelen en de begeleidingscommissie. De
financiële grondslag van de genomen maatregelen is vastgesteld. De onderzoekers hebben
in mei een analyse gemaakt van de beschikbare documentatie. Al deze stappen hebben
geresulteerd in de definitieve onderzoeksopzet.
Vraagstelling
De hoofdvraag luidt: In hoeverre was het veiligheidsbeleid van Defensie tussen 2018–2023
doeltreffend en doelmatig? De zes deelvragen dekken de eisen voor periodieke rapportage
af:
– Wat waren de doelen van het veiligheidsbeleid en welke maatregelen zijn genomen om
deze te bereiken?
– Welk onderzoeken/rapportages zijn beschikbaar over de uitvoering en doelbereiking;
wat is in beeld en wat nog niet?
– Wat zeggen de onderzoeken/rapportages over de doeltreffendheid en doelmatigheid van
(pakketten van) maatregelen?
– Wat is er met de uitkomsten gedaan, wat zegt dat over het lerend vermogen?
– Welke lessen zijn er voor het vergroten van de doeltreffendheid en doelmatigheid van
het veiligheidsbeleid?
– Is hetzelfde resultaat te bereiken met 20% minder middelen? Welke effecten kunnen
bereikt worden met 20% meer middelen?
Beoordelingskader
Deloitte en Berenschot gebruiken voor de evaluatie een beoordelingskader. Dit beoordelingskader
is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur over gedragsverandering dat veronderstelt
dat het veiligheidsbeleid effectief tot gedragsverandering leidt als aan vier voorwaarden
wordt voldaan.
Ten eerste dient het veiligheidsbeleid bij te dragen aan het herkennen van onveilige
situaties. De tweede voorwaarde is dat medewerkers bij Defensie op basis van ervaring
of kennis weten hoe te handelen in onveilige situaties. Daaruit volgt ten derde dat
zij ook actie nemen om in te grijpen wanneer onveilige situaties zich voordoen. De
vierde voorwaarde voor effectief veiligheidsbeleid is een cultuur waarbinnen medewerkers
elkaar durven aan te spreken op onveilige situaties, dat van elkaar accepteren en
waarin onveilige situaties gebruikt worden als leerervaring om het de volgende keer
beter te doen.
Betrokkenheid van defensieorganisaties en (oud-) medewerkers
De Inspectie Veiligheid Defensie (IVD) is vertegenwoordigd in de begeleidingscommissie
en deelt achterliggende onderzoeksresultaten uit de periode 2018 tot en met 2023 met
Deloitte en Berenschot, bijvoorbeeld over de ontwikkeling van veiligheidsmanagement
bij defensieonderdelen. De verschillende (thema-)onderzoeken van de IVD maken deel
uit van de documenten die in het syntheseonderzoek worden meegenomen. De Inspecteur-Generaal
der Krijgsmacht (IGK) behandelt veiligheid als een doorlopend thema in werkbezoeken
en jaarverslagen. Deze informatie wordt gebruikt in het onderzoek. (Oud-)medewerkers
van Defensie worden geïnterviewd om informatie uit de documentanalyse nader te duiden
als dat nodig is voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Het ketenoverleg Veiligheid,
waarin alle defensieonderdelen zijn vertegenwoordigd, is betrokken bij het onderzoek
via «haal-en-breng-sessies». Andere stakeholders die worden betrokken zijn de Centrale
Organisatie Integriteit Defensie en het Expertisecentrum Leiderschap Defensie.
Analyse van beschikbare documenten en mogelijke witte vlekken
U heeft op 24 januari gevraagd een aantal specifieke documenten te betrekken bij het
onderzoek, zoals de rapportage van de commissie-Van der Veer («Het moet en kan veiliger!»),
de rapportage van de commissie-Giebels, («Onderzoek naar een sociaal veilige werkomgeving
bij Defensie»), de daaraan verbonden plannen van aanpak voor veiligheid en sociale
veiligheid, de drie rapporten van de visitatiecommissie Defensie en Veiligheid (commissie-Verbeet),
de evaluatie van de Auditdienst Rijk in 2022 en de commissie Langlopende Zaken Defensie
(commissie-Deetman). Deze documenten maken deel uit van het bronmateriaal. Ook de
maatregelen van het thema «veiligheid van het personeel», uit de maatregelennota 2022
zijn hieraan toegevoegd.
In april is een quickscan uitgevoerd van de verzamelde informatie, het bronmateriaal,
over het gevoerde veiligheidsbeleid in de periode 2018–2023. Als informatie voor het
beantwoorden van de onderzoeksvragen niet beschikbaar is vanuit reeds uitgevoerde
evaluaties en onderzoeken of rapportages, wordt deze als witte vlek gesignaleerd.
Interviews kunnen worden ingezet om waar nodig aanvullende informatie te vinden om
deze witte vlekken op hoofdlijnen in te vullen. Echter, het vaststellen wat in beeld
is en wat niet (onderzoeksvraag 2) is een op zichzelf staande uitkomst van de periodieke
doorlichting. Witte vlekken kunnen in de periodieke evaluatie niet door uitgebreid
aanvullend onderzoek worden ingevuld, maar zullen in plaats daarvan tot aanbevelingen
leiden om aanvullend regulier onderzoek of audits te starten na afloop van de periodieke
rapportage.
Financiële grondslag, besparings- en intensiveringssessies
De financiële grondslag beslaat voor veiligheid beschikbaar gesteld budget dat te
verbinden is aan de intensiveringsmaatregelen in de onderzoekersperiode. Dit budget
is verbonden aan maatregelen die komen uit het PvA veiligheid, het plan van aanpak
sociale veiligheid en integriteit, de agenda voor veiligheid of de aan veiligheid
gerelateerde maatregelen uit de Defensienota 2022. De grondslag is een budgettaire
reeks die geleidelijk oploopt vanaf 2018 tot 2023 tot € 73 miljoen. De reeks stijgt
na 2023 nog door om uiteindelijk te stabiliseren op structureel € 88 miljoen vanaf
2028.
De grondslag dekt alle maatregelen af die zijn genomen ter verbetering van de sociale
en fysieke veiligheid en integriteit op de werkvloer in de onderzoeksperiode. Uitgaven
aan veiligheid die buiten deze scope vallen zijn niet in de grondslag meegenomen.
Het gaat bijvoorbeeld om veiligheid-gerelateerde uitgaven als onderdeel van investeringen
in defensiematerieel en infrastructuur en uitgaven aan veiligheid voor 2018.
De laatste onderzoeksvraag, wat kan met 20% minder en wat kan met 20% meer, wordt
uitgewerkt in enkele besparings- en intensiveringssessies. De 20%-besparingsoptie
is een verplicht onderdeel van een periodieke rapportage, maar er is ook ruimte om
aanvullend een 20%-intensiveringsoptie op te nemen. Het vaststellen en uitwerken van
deze opties is complex. Voor besparingsopties kan bijvoorbeeld worden uitgegaan van
een minimale invulling op basis van wetgeving, van de «kaasschaafmethode» over het
gehele beleid of juist van het volledig afbouwen van specifieke beleidsinstrumenten.
Planning periodieke rapportage
Het onderzoek wordt uitgevoerd in de maanden mei tot en met augustus. Voor de zomer
is de informatie geanalyseerd en ontstaat een eerste indruk van de inzichten. De zomerperiode
wordt gebruikt voor nadere analyse en het schrijven van de concept rapportage. Direct
na de zomerperiode krijgt de rapportage zijn definitieve vorm: een onderzoeksrapport
van Deloitte en Berenschot, een oordeel van de onafhankelijke experts en een kabinetsreactie.
De periodieke rapportage «Mensen» (veiligheid) wordt uiterlijk eind 2025 aan uw Kamer
aangeboden.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie