Brief regering : Verzoek instemming aanvaarding toetreding van Moldavië tot het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996
32 317 JBZ-Raad
                  PL/ Nr. 947
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
                  28 mei 2025.
               
De wens dat de ontwerpbesluiten uitdrukkelijke instemming behoeven kan door of namens
                  één van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 12 juni 2025.
               
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2025
Het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (HKBV) biedt een regeling voor de bevoegdheid
                  van de rechter en het toepasselijk recht op het gezag over kinderen. Daarnaast regelt
                  het verdrag de wederzijdse erkenning van gezagsbeslissingen. Gezag tot stand gekomen
                  in het ene land, wordt automatisch erkend door de andere verdragspartijen. De Europese
                  Unie heeft ook een regeling op onderdelen van dit verdrag (Verordening Brussel IIter),1 waardoor de toetreding van nieuwe partijen bij dit verdrag valt onder de bevoegdheid
                  van de EU.
               
Moldavië heeft op 11 maart 2025 medegedeeld dat het wil toetreden tot het HKBV. Op
                  grond van het verdrag is er een termijn van zes maanden voor het maken van bezwaar
                  tegen de voorgenomen toetreding, die eindigt op 21 september 2025.2 De Nederlandse inzet is sinds jaar en dag gericht op een zo groot mogelijk bereik
                  van het HKBV. Dit is in het belang van alle kinderen die verhuizen van het ene land
                  naar het andere. Uit de informatie van de Nederlandse centrale autoriteit bij het
                  verdrag volgen geen bezwaren tegen de toetreding van Moldavië bij het verdrag. De
                  EU is reeds langere tijd in gesprek met Moldavië over de toetreding van het land tot
                  het HKBV. Het land heeft inmiddels een Centrale Autoriteit aangewezen en is druk doende
                  het verdrag verder in te bedden in de nationale wetgeving. Daarmee ligt het in de
                  rede om geen bezwaar te maken tegen de toetreding van Moldavië tot het HKBV.
               
Besluitvorming over het al dan niet bezwaar maken tegen de toetreding van Moldavië
                     tot het HKBV is ook binnen Europa nog in voorbereiding. Een (ontwerp)besluit is daarom
                     nog niet openbaar beschikbaar, maar is voor het Nederlands parlement in te zien via
                     het daartoe bestemde EU-portaal.3 Het niet maken van bezwaar tegen toetreding van Moldavië vergt de instemming van
                     beide Kamers der Staten-Generaal op grond van artikel 3 van de Goedkeuringswet Verdrag
                     van Lissabon. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen
                     na overlegging van het ontwerpbesluit door een der Kamers de wens te kennen is gegeven
                     dat het ontwerpbesluit uitdrukkelijke instemming behoeft.
                  
Gelet op het bovenstaande vraag ik u in te stemmen met medewerking aan de totstandkoming
                     van het raadsbesluit tot het niet maken van bezwaar tegen de toetreding van Moldavië
                     tot het Haags Kinderbeschermingsverdrag. Ik ga ervan uit dat uw Kamer stilzwijgende
                     instemming heeft verleend, indien deze brief niet binnen vijftien dagen na dagtekening
                     ervan tot reactie heeft geleid.
                  
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  T.H.D. Struycken
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid