Brief regering : Inzet Internationale Arbeidsconferentie 2025
29 427 ILO-verdragen
Nr. 131
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2025
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris
Participatie en Integratie, op hoofdlijnen over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden
tijdens de 113e Internationale Arbeidsconferentie (hierna: IAC) van de Internationale Arbeidsorganisatie
(hierna: IAO). De IAC vindt dit jaar plaats van 2 tot en met 13 juni in Genève.
We staan als Nederland voor een aantal grote maatschappelijke opgaven, waarbij we
iedereen hard nodig hebben. Werkenden, werkgevers, de hele samenleving: iedereen heeft
baat bij een goed functionerende arbeidsmarkt. Werk biedt grip op de toekomst en zorgt
voor verbinding en ontwikkeling. Dat gaat niet vanzelf. Alle mensen verdienen een
gelijkwaardige kans om te participeren. De IAO is de tripartiete internationale organisatie
die hier sinds 1919 wereldwijd aan werkt.
Delegatie van het Koninkrijk bij de IAC
De IAC is het belangrijkste orgaan van de IAO en komt jaarlijks in juni bijeen. Namens
het Koninkrijk zijn Minister Cicilia van Aruba en ikzelf voornemens dit jaar deel
te nemen aan een deel van de IAC. Bij mijn toespraak tot de plenaire vergadering zal
ik de steun van het Koninkrijk der Nederlanden voor het werk van de IAO uitspreken.
Daarbij zal ik onder meer de rol van de IAO voor het bereiken van fatsoenlijk werk
en sociale rechtvaardigheid benadrukken.
Het Koninkrijk zet zich actief in voor een versterking van de internationale sociale
dialoog en voor samenwerking binnen de IAO tussen verschillende groepen landen, mede
als onderdeel van onze inzet voor versterkt mondiaal multilateralisme. Om het belang
van effectieve internationale tripartiete samenwerking te benadrukken zal ik gesprekken
voeren met de IAO en de internationale werkgevers- en werknemersvertegenwoordigingen
tijdens de IAC. Daarbij zal ik het belang van sociale dialoog, kansengelijkheid en
een inclusieve arbeidsmarkt onderstrepen.
Belang van internationale samenwerking binnen de IAO
De IAO stelt internationale arbeidsnormen vast en geeft vorm aan beleid om fatsoenlijk
werk en sociale rechtvaardigheid wereldwijd te bevorderen. Hoofddoelstellingen van
de IAO-agenda zijn: het bevorderen van werkgelegenheid, het waarborgen van gezonde
en veilige werkomstandigheden, het verbeteren van sociale bescherming, het versterken
van sociale dialoog en het bevorderen van internationale arbeidsnormen – en de naleving
hiervan. De IAO is in belangrijke mate een normstellende organisatie die kaders schept
waarin landen en sociale partners de wereld van werk vormgeven.
Het Koninkrijk der Nederlanden is nauw betrokken bij de werkzaamheden van de IAO en
steunt de missie en de doelstellingen van de organisatie. Het Koninkrijk en de andere
lidstaten van de IAO hebben baat bij het opstellen en handhaven van wereldwijde minimumnormen
op het gebied van sociaal beleid en het wereldwijde gelijke speelveld dat daaruit
voortvloeit. Ik onderschrijf het belang van een goed klimaat voor duurzaam ondernemerschap
en productiviteit als voorwaarde voor het realiseren van fatsoenlijk werk en duurzame
sociaaleconomische ontwikkeling. Nu en in de toekomst. Een functionele sociale dialoog,
zowel in de IAO als in het nationale domein, is een vereiste om dat te bewerkstelligen.
De Nederlandse praktijk heeft dit in het verleden op vele manieren aangetoond.
Voor het goed functioneren van de IAO, is het daarnaast belangrijk dat er onafhankelijk
toezicht is op de naleving van internationale arbeidsnormen. Daarom hecht het Koninkrijk
veel waarde aan het onafhankelijk supervisiemechanisme binnen de IAO. De IAO biedt
ook een platform om Nederlandse ideeën en inzichten te delen met andere landen en
internationale sociale partners, en van hun ervaringen te leren. De kennis, kunde
en technische assistentie van de IAO kunnen bijdragen aan oplossingen in de Nederlandse
wereld van werk. Binnen het Koninkrijk der Nederlanden geldt dit niet alleen voor
Nederland maar ook voor de Caribische landen.
Belangrijke onderwerpen op de agenda van de 113e IAC1
1) De toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen;
2) Normstelling op het gebied van bescherming tegen biologische gevaren in de werkomgeving;
3) Normstelling op het gebied van fatsoenlijk werk in de platformeconomie;
4) Innovatieve manieren om de transitie van de informele naar de formele economie te
bevorderen;
5) IAO’s tripartiete inbreng bij de Second World Summit for Social Development («Sociale Top») in 2025;
6) Maatregelen jegens Myanmar op grond van artikel 33 van de IAO-statuten;
7) De status van de Palestijnse Autoriteit in de IAO en rechten van deelname in IAO-vergaderingen.
Ad 1) De toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen
Binnen het Conferentiecomité over de toepassing en naleving van arbeidsnormen (CAS)
vindt jaarlijks een algemene discussie over een thema plaats. Ook bespreekt de IAC
jaarlijks vierentwintig zaken over inbreuken op bestaande verdragen en aanbevelingen.
Dit jaar vindt aansluitend een speciale zitting van het CAS plaats om de naleving
van verdragen en aanbevelingen door Belarus te bespreken.
De Nederlandse inbreng bij de besprekingen in het CAS zal zoveel mogelijk via het
EU-voorzitterschap verlopen. Nederland zal zich sterk maken voor de effectieve implementatie
van IAO-verdragsverplichtingen, in het bijzonder waar het de fundamentele verdragen2 betreft.
Thematische discussie
De thematische discussie in het CAS wordt dit jaar gevoerd op basis van een rapport
van de IAO over het bereiken van dekkende arbeidsongeschiktheidsbescherming.3 Het IAO-rapport bevat een analyse van internationale trends, uitdagingen en kansen
op dit terrein en schetst de wereldwijde stand van zaken van wet-, en regelgeving
op het gebied van inkomen bij arbeidsongeschiktheid. De discussie biedt de tripartiete
geledingen de mogelijkheid hierop te reflecteren. Nederland zal in EU-verband bijdragen
aan de discussie. In Nederland wordt arbeidsongeschiktheidsbescherming o.a. geregeld
via de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Algemene Nabestaandenwet
(Anw) en de Ziektewet (ZW).
Het zogenaamde IAO-Comité van deskundigen uit reeds geruime tijd zorgen over de naleving
van Nederland omtrent de verdragsverplichtingen van het IAO-Verdrag nr. 121 inzake
uitkeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten. Nederland geeft uitvoering aan
dit verdrag via de WIA. Dit jaar zal ik op verzoek van het IAO-Comité aanvullend rapporteren
omtrent deze verdragsverplichtingen. Eveneens voer ik naar aanleiding van de motie
van het lid Patijn4 en de motie van het lid Saris5 een nadere analyse uit naar de verhouding van de WIA tot IAO-Verdrag nr. 121. Ik
streef ernaar deze analyse voor de zomer met uw Kamer te delen.
Landenzaken
Voorafgaand aan het CAS wordt ieder jaar een achtergrondrapport gepubliceerd met observaties
van de onafhankelijke commissie van experts.6 Dit rapport bevat de observaties met betrekking tot naleving van alle geratificeerde
verdragen. Het rapport identificeert onder andere een aantal landen die ernstige inbreuken
plegen op bestaande verdragen en aanbevelingen. De commissie van experts beveelt dit
jaar aan dat in ieder geval de zaken Afghanistan, Tsjaad, Ecuador, Kirgizië en Libië
tijdens de IAC worden besproken.
De bespreking in het CAS dient ertoe de overheid in kwestie aan te moedigen nadere
stappen te nemen om de naleving van een specifiek verdrag in de praktijk te garanderen.
Naast de vijf gevallen van de IAO-experts, selecteren internationale werkgevers- en
werknemersorganisaties op de eerste zittingsdag van het CAS nog negentien andere zogenoemde
landenzaken, zodat er in totaal vierentwintig gevallen worden behandeld tijdens het
CAS. Bij de selectie van de zaken letten de internationale sociale partners op de
ernst van de inbreuk en de geografische spreiding. Hier telt een inbreuk op een fundamenteel
IAO-verdrag het zwaarst. Daarnaast worden uit elke regio landenzaken gekozen ter bespreking.
Speciale zitting inzake Belarus
Daarnaast zal een speciale zitting van het CAS plaatsvinden om de naleving door Belarus
van IAO-verdrag nr. 87 (vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming
van het vakbondsrecht) en IAO-verdrag nr. 98 (recht op organisatie en collectieve
onderhandelingen) en de aanbevelingen van de onderzoekscommissie te bespreken. De
speciale zitting is onderdeel van de uitvoering van de verklaring die de IAC in juni
2023 aannam over maatregelen jegens Belarus op grond van artikel 33 van de IAO-statuten.7 Nederland maakt zich in EU-verband sterk voor volledige naleving van die verklaring
door Belarus.
Ad 2) Normstelling op het gebied van bescherming tegen biologische gevaren in de werkomgeving
De normstelling over de bescherming tegen biologische gevaren in de werkomgeving is
door de Beheersraad van de IAO op de agenda van de IAC geplaatst. Dit heeft als doel:
het waarborgen van gezonde en veilige werkomstandigheden.
Tijdens de IAC van 2024 is besloten om in te zetten op het ontwikkelen van een verdrag
met een aanbeveling. De meerwaarde van een verdrag met aanbeveling is gelegen in het
creëren van een gedeeld kader. Waarbij er in het verdrag een wereldwijd basisbeschermingsniveau
voor werkenden ten aanzien van biologische gevaren wordt geregeld. De daaraan verbonden
aanbeveling kan lidstaten ondersteunen bij het formuleren van beleid in hun nationale
context. De IAO heeft op basis van de onderhandelingen tijdens de IAC van 2024 een
concept verdrag met aanbeveling gepubliceerd waarover wordt onderhandeld tijdens de
IAC van 2025.8 In dit concept worden de IAO-leden onder andere geacht om een regelgevend kader omtrent
biologische gevaren op de werkvloer te hebben, waarin preventieve en beschermende
maatregelen zijn vastgelegd en waarin ook aandacht is voor de rechten en plichten
van werkgevers en werkenden. Het Koninkrijk steunt deze doelen en streeft naar een
breed gedragen verdrag met aanbeveling, dat zoveel mogelijk aansluit bij de EU-regelgeving
die door Nederland is geïmplementeerd. Of deze inzet kan worden geeffectueerd hangt,
zoals gebruikelijk bij internationale onderhandelingen, af van het krachtenveld. Daarbij
is van belang rekening te houden met het feit dat zowel de aanpak als het beschermingsniveau
tegen biologische gevaren wereldwijd in grote mate verschilt.
Ad 3) Normstelling op het gebied van fatsoenlijk werk in de platformeconomie
Het onderwerp normstelling op het gebied van fatsoenlijk werk in de platformeconomie
is door de Beheersraad van de IAO op de agenda van de IAC geplaatst omdat zich nadrukkelijk
in de platformeconomie voor werkenden kansen en bedreigingen manifesteren als gevolg
van technologische innovatie. Aan de agendering ging een uitgebreide vragenlijst aan
de lidstaten en de sociale partners vooraf.9
De groei van de platformeconomie heeft in de afgelopen decennia nieuwe kansen voor
zowel bedrijven als werkenden gecreëerd. Aan de ene kant vervullen platforms een nuttige
matchingsfunctie en bieden zij flexibiliteit en innovatieve dienstverlening. Aan de
andere kant kan de positie van werkenden bij platforms onder druk staan. De platformeconomie
heeft bij uitstek grensoverschrijdende aspecten. Veel platformwerk wordt online en
grensoverschrijdend uitgevoerd. Dat brengt risico’s mee van een ongelijk speelveld
voor bedrijven door oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. De uitdaging is
dan ook om ervoor te zorgen dat werkenden voor platformbedrijven toegang hebben tot
fatsoenlijk werk.
Het Koninkrijk staat positief tegenover de ontwikkeling van een internationale norm
voor fatsoenlijk werk in de platformeconomie, zolang dit zoveel mogelijk aansluit
bij de EU-richtlijn betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk.
Deze richtlijn moet uiterlijk in oktober 2026 zijn geïmplementeerd. Voor wat betreft
de te kiezen vorm van de internationale norm heeft het Koninkrijk een voorkeur voor
een verdrag. Een verdrag draagt het meeste bij aan een gelijk speelveld en sluit het
beste aan bij het bestaande beleid en de EU-richtlijn op dit gebied. Omdat de aanpak
van de platformeconomie wereldwijd in grote mate verschilt, is niet op voorhand duidelijk
of deze inzet door een benodigde meerderheid wordt gedeeld of dat er toch voor bijvoorbeeld
een aanbeveling wordt gekozen. Ik zal uw Kamer hierover informeren bij terugkoppeling
van de IAC.
Ad 4) Innovatieve manieren om de transitie van de informele naar de formele economie
te bevorderen
Tijdens deze zitting van de IAC zal een discussie gevoerd worden over innovatieve
manieren om de informele economie aan te pakken en de overgang naar de formele economie
te stimuleren om fatsoenlijk werk te bevorderen. De informele economie is omvangrijk
en beslaat in sommige landen meer dan 90% van de beroepsbevolking.10 Dit brengt problemen met zich mee, omdat werkenden in de informele economie veelal
niet dezelfde rechten hebben als werkenden in de formele economie. Deze discussie
beoogt te onderzoeken hoe de overgang van werkenden van de informele naar de formele
economie kan worden bevorderd.
De informele economie floreert wereldwijd in een context van hoge werkloosheid, armoede,
genderongelijkheid, machtsongelijkheid en onzekerheid. De meeste mensen stappen niet
uit vrije wil in de informele economie, maar uit een noodzaak om toegang te krijgen
tot inkomen. De informele economie wordt gekenmerkt door acute tekorten aan fatsoenlijk
werk en een onevenredig groot deel van werkende armen. Door verschillende oorzaken
is er ook sprake van grote heterogeniteit met een verscheidenheid aan problemen als
gevolg.
Het Koninkrijk acht het van belang dat de fundamentele beginselen en arbeidsrechten
ook gerespecteerd worden waar het gaat om werkenden in de informele economie. Gezien
de heterogeniteit van deze economie, zal de inzet van het Koninkrijk zich daarnaast
richten op het bieden van ruimte voor overheden, werkgevers en werknemers om op de
specifieke nationale situatie toegesneden maatregelen te kunnen nemen. Dit is van
belang omdat de informele economie in verschillende nationale contexten sterk kan
verschillen.
Ten slotte zal het Koninkrijk zich – naast de inzet op het bevorderen van formaliseren
– ook inzetten voor naleving van arbeidsrechten en het zoeken van innovatieve manieren
om de arbeidsomstandigheden voor werkenden in de informele sector te bevorderen.
Ad 5) IAO’s tripartiete inbreng bij de Second World Summit for Social Development
(«Sociale Top») in 2025
Er zal een concept-resolutie voorliggen die de prioriteiten van de tripartiete geledingen
van de IAO bevat voor de Sociale Top die van 4 tot 6 november 2025 in Qatar zal plaatsvinden11. De concept-resolutie die voorligt roept de lidstaten van de IAO onder andere op
om op passende wijze werkgevers- en werknemersorganisaties te betrekken bij de voorbereiding,
uitvoering en opvolging van de Sociale Top. Ook wordt het belang van een leidende
rol voor de IAO in de implementatie van de uitkomsten van de top die het IAO-mandaat
raken onderstreept.
Dit betreft onder andere het IAO-mandaat ten aanzien van fundamentele arbeidsnormen,
werkgelegenheid, fatsoenlijk werk, een leefbaar loon, sociale bescherming en sociale
dialoog. De concept-resolutie roept tevens op om de hoofdboodschappen die de IAO-Beheersraad
in november 2024 vaststelde mee te wegen in de uitkomsten van de mondiale top.12 Nederland hecht belang aan een sterke rol van de IAO bij de Sociale Top, onder andere
vanwege het normatieve IAO-mandaat, en zal de resolutie steunen.
Ad 6) Maatregelen jegens Myanmar op grond van artikel 33 van de IAO-statuten
Tijdens de aankomende IAC liggen maatregelen voor jegens Myanmar op grond van artikel 33
van de IAO-statuten. Dit artikel bepaalt dat in het geval dat een lid van de IAO het
nalaat om tijdig de aanbevelingen van de IAO-Onderzoekscommissie, of een uitspraak
van het Internationaal Gerechtshof uit te voeren, de Beheersraad aan de IAC passende
maatregelen kan aanbevelen om naleving te waarborgen. De Artikel 33-procedure geldt
als een relatief zwaar middel binnen de IAO dat nog niet vaak is toegepast.
De IAO constateert dat Myanmar sinds het verschijnen van het rapport van de Onderzoekscommissie
in 202313 geen voortgang heeft geboekt op de aanbevelingen. Deze aanbevelingen hebben betrekking
op naleving van IAO-verdrag nr. 87 (vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen
en de bescherming van het vakbondsrecht) en verdrag nr. 29 (verbod op dwangarbeid).
De situatie in Myanmar met betrekking tot gedwongen arbeid door de militaire autoriteiten
(waaronder gedwongen conscriptie van kinderen) is zeer zorgwekkend, stelde de Beheersraad
in maart jl. vast. Daarnaast is ruimte voor het veilige bestaan van onafhankelijke
vakbonden in Myanmar zo goed als verdwenen.
Er liggen verschillende soorten maatregelen voor aan de IAC: maatregelen die de (DG
van de) IAO (deels in samenwerking met andere onderdelen van de Verenigde Naties)
zelf kan nemen jegens Myanmar en maatregelen die de tripartiete leden van de IAO kunnen
nemen jegens Myanmar.
Nederland verneemt met veel zorg bovenstaande constateringen, veroordeelt deze en
zet zich in EU-verband en met gelijkgezinde partners in voor proportionele, doelgerichte
en effectieve maatregelen jegens de militaire autoriteiten in Myanmar, gericht op
naleving van de aanbevelingen.
Ad 7) De status van de Palestijnse Autoriteit in de IAO en diens rechten van deelname
in IAO-vergaderingen
Tijdens de IAC ligt een concept-resolutie voor over de status van de Palestijnse Autoriteit
in de IAO en diens rechten van deelname aan specifieke IAO-vergaderingen. Deze IAO-resolutie
komt voort uit AVVN-resolutie ES-10/23, die rechten van de Palestijnse Autoriteit
als waarnemer binnen de Verenigde Naties uitbreidt. De IAO-resolutie stelt voor de
rechten van de Palestijnse Autoriteit als waarnemer binnen de IAO uit te breiden.
Het kabinetsstandpunt ter zake is niet gewijzigd: Nederland erkent de Palestijnse
staat niet. Erkenning van de Palestijnse staat moet voor Nederland onderdeel zijn
van een politiek proces en bijdragen aan een duurzame oplossing. Dat vraagt om een
zorgvuldige afweging.
Dit staat nauwe samenwerking met de Palestijnse Autoriteit, onder andere in IAO-verband,
niet in de weg. Het Koninkrijk zet zich ervoor in dat arbeidsrechten in de Palestijnse
Gebieden worden gerespecteerd en dat het IAO-noodprogramma voor de regio, waaraan
Nederland financieel bijdroeg, kan worden uitgevoerd, conform motie Agnes Mulder c.s.
(Kamerstuk 36 200 V, nr. 38). De concept-resolutie werd in november door de IAO-Beheersraad (waarin Nederland
momenteel geen stemrecht heeft) aangenomen en ligt nu ter bekrachtiging voor aan de
IAC, waarin alle lidstaten stemrecht hebben. Nederland zal zich in de IAC, zoals ook
in eerdere vergelijkbare gevallen, onthouden van stemming.
LHBTI
Binnen de bespreking van het programma en begroting van de IAO voor 2026–2027 ontstond
er tijdens afgelopen IAO-Beheersraden discussie over de verwijzing naar lhbti-personen/seksuele
oriëntatie en genderidentiteit (SOGI) in het werkprogramma voor 2026–2027 van de IAO.
Hierbij waren er landen die de verwijzing uit de tekst wilden halen. Waar inhoudelijke
discussies over het werkprogramma in de Beheersraden worden gevoerd, dient in de IAC
enkel over het uiteindelijke bedrag van de begroting gesproken te worden en is het
dus niet het geëigende gremium voor dit onderwerp. Mocht deze discussie toch tijdens
de IAC worden voortgezet dan zal Nederland in gezelschap van gelijkgezinden inzetten
op behoud van verwijzing naar lhbti-personen/SOGI in de tekst. Dit is in lijn met
de bredere Nederlandse inzet om binnen relevante internationale gremia aandacht te
vragen voor de positie en gelijke rechten van deze personen. Dit betekent ook het
behoud van verwijzingen naar de groep of aanverwante thema’s.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid