Brief regering : Gevoeligheidsanalyse aandelenmarkt en verhuurmarkt box 3
32 140 Herziening Belastingstelsel
36 706 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 om een tegenbewijsregeling te introduceren
bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (Wet tegenbewijsregeling
box 3)
Nr. 254
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2025
Via de motie van het lid Grinwis (motie-Grinwis c.s.)1 heeft uw Kamer bij het tweeminutendebat over box 3 van 23 april 2025 het kabinet
verzocht om een gevoeligheidsanalyse die inzichtelijk maakt wat de turbulentie op
zowel de aandelenmarkt als op de verhuurdersmarkt kan betekenen voor het budgettaire
effect van de tegenbewijsregeling en voor de belastingopbrengsten in box 3. In eerdere
debatten heeft uw Kamer ook gevraagd naar de budgettaire gevolgen van schommelingen
in de economie. In deze brief kom ik aan deze motie tegemoet, zodat u beschikt over
deze informatie voor de plenaire behandeling van de Wet tegenbewijsregeling box 3
op 5 juni 2025.
Economische schommelingen en trendmatig begrotingsbeleid
De belastingontvangsten worden voortdurend beïnvloed door economische ontwikkelingen.
Zoals ik onder andere tijdens het commissiedebat van 19 maart heb toegelicht, hebben
eventuele mee- of tegenvallers als gevolg van schommelingen op de aandelenmarkt en/of
de verhuurdersmarkt effect op de belastinginkomsten in box 3. Hetzelfde geldt bij
andere belastingsoorten bijvoorbeeld door ontwikkelingen in lonen, inflatie en consumptie.
Daarom gaat het kabinet uit van trendmatig begrotingsbeleid. Onder het trendmatige
begrotingsbeleid mogen de belastinginkomsten meebewegen met de economie. Dit leidt
tot hogere inkomsten en dus een beter begrotingssaldo in een hoogconjunctuur, en andersom
als het economisch tegenzit. Door de begroting mee te laten bewegen met de economie,
en niet de belastingen voortdurend hierop aan te passen, draagt de begroting bij aan
automatische stabilisatie van de economie. Bovendien leidt dit tot aan stabieler fiscaal
beleid.
Voor de tegenbewijsregeling betekent dit dat het kabinet bij indienen van het wetsvoorstel
tegenbewijsregeling box 3 een zo goed mogelijke inschatting maakt van het verwachte
gemiddelde budgettaire effect, op basis van de meest actuele inzichten. Achteraf kan
de realisatie anders uitpakken, bijvoorbeeld door schommelingen op de aandelenmarkt.
Dit heeft echter geen effect op dekkingsopgave die is ontstaan door de arresten van
de Hoge Raad van 6 juni 20242 en het jaar uitstel van de inwerkingtreding van de Wet werkelijk rendement box 3
waarover is besloten in de Voorjaarsnota 20253.
Gevoeligheidsanalyse
De raming voor de Wet tegenbewijsregeling box 3 is voor de toekomstige jaren gebaseerd
op verwachte rendementen. In de raming wordt ook rekening gehouden met de spreiding
van rendementen rond dit gemiddelde. Deze raming is vastgesteld en daarna gecertificeerd
door het CPB en zal conform de begrotingssystematiek bij behandeling in uw Kamer niet
meer worden bijgesteld. Bij een tegenvallend beursjaar of lagere huuropbrengsten,
kunnen de daadwerkelijke kosten van de tegenbewijsregeling hoger uitvallen. Andersom
kunnen een goed beursjaar of gestegen huuropbrengsten leiden tot een meevaller, omdat
minder belastingplichtigen dan gebruik maken van de tegenbewijsregeling. Vanwege de
automatische stabilisatie in het begrotingsbeleid lopen zulke mee- en tegenvallers
in het saldo.
Onderstaande tabel toont een gevoeligheidsanalyse voor de aandelenmarkt en verhuurmarkt.
Hierbij is uitgegaan van het huidige box 3-stelsel, dus zonder de verhoging van het
forfait op overige bezittingen en verlaging van het heffingsvrije vermogen wat zal
meelopen in het Belastingplan 2026. De gevoeligheidsanalyse is uitgevoerd voor 2026
en is ook indicatief voor andere jaren. In de tabel is de verwachte realisatie en
het verschil met het geraamde budgettaire effect weergegeven voor verschillende rendementspercentages
voor aandelen en verhuuropbrengsten van woningen. De tabel laat zien dat de koersen
op de aandelenmarkt grote effecten kunnen hebben op de kosten van de tegenbewijsregeling.
Het effect van tegenvallende verhuuropbrengsten is beperkter.
Tabel 1: Gevoeligheidsanalyse voor verschillende gemiddelde rendementen op aandelen
en verhuuropbrengsten van woningen.
Varianten
Verwachte realisatie (in mln €)
Verschil met raming (in mln €)
Basis (aandelen 7,4%, verhuur 5,1%)
– 1.999
0
Aandelen – 5%, verhuur 5,1%
– 2.930
– 931
Aandelen 15%, verhuur 5,1%
– 1.512
487
Aandelen 7,4%, verhuur 2,5%
– 2.140
– 141
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën