Brief regering : Reactie op het EU-voorzitterschap van Denemarken, de Nederlandse inzet tijdens dit voorzitterschap en reactie op de Grøn Trepart (het Deense Landbouwakkoord)
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1707
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2025
Met deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij,
Voedselzekerheid en Natuur om een reactie op het EU-voorzitterschap van Denemarken,
de Nederlandse inzet tijdens dit voorzitterschap en een reactie op de Grøn Trepart
(het Deense Landbouwakkoord) (kenmerk verzoek: 2025Z09487/2025D23016).
EU-voorzitterschap van Denemarken
Denemarken is van 1 juli tot en met 31 december van dit jaar voorzitter van de Raad
van de Europese Unie (EU). Op dit moment heeft Denemarken het werkprogramma en de
prioriteiten voor het aankomend EU-voorzitterschap nog niet gepresenteerd. Het inkomende
voorzitterschap presenteert pas kort voorafgaand aan de start van het voorzitterschap
het werkprogramma en de prioriteiten, zodat het lopende voorzitterschap in het uitvoeren
van zijn prioriteiten niet wordt gehinderd. Daarom zal Denemarken zijn werkprogramma
medio juni presenteren. Zoals gebruikelijk, zal ik mijn appreciatie van het werkprogramma
van het EU-voorzitterschap met de Kamer in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad
delen. In dit geval in het verslag van juli a.s.
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft voor de komende maanden verschillende
wetgevende voorstellen aangekondigd, of heeft deze recent gepubliceerd. Deze voorstellen
zullen daarmee voor een belangrijk deel de focus van het Deens EU-voorzitterschap
bepalen. Een voorbeeld van deze voorstellen is het recent verschenen voorstel voor
de vereenvoudiging van het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarover
de Kamer binnenkort via een BNC-fiche zal worden geïnformeerd. Daarnaast zijn er verschillende
voorstellen die in de onderhandelingsfase zitten, zoals een voorstel voor het gebruik
van Nieuwe Genomische Technieken (NGTs) in de plantveredeling, de wijzigingsvoorstellen
voor marktvoorschriften en sectorale steunmaatregelen in de wijnsector en voor gearomatiseerde
wijnproducten, en de gerichte wijziging van de gemeenschappelijke marktordening om
de positie van de boer in de keten te verbeteren. De Kamer is ten aanzien van deze
voorstellen over het kabinetsstandpunt geïnformeerd1. Voorbeelden van andere voorstellen die binnenkort zullen worden gepresenteerd, zijn
de hervorming van het GLB en het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Daarnaast heeft
de Commissie via de Visie voor Landbouw en Voedsel verschillende voorstellen aangekondigd,
waarover de Kamer reeds is geïnformeerd2. Voor visserij vindt momenteel een evaluatie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
(GVB) plaats en wordt het jaarlijkse voorstel voor de vangstmogelijkheden verwacht.
De Kamer wordt via de gebruikelijke processen over het kabinetsstandpunt ten aanzien
van deze voorstellen geïnformeerd.
Het Deense Landbouwakkoord
Op 13 en 14 mei jl. bracht ik een werkbezoek aan Denemarken, waar ik met verschillende
partijen onder meer over het Deense Landbouwakkoord heb gesproken. Onder leiding van
Minister Jeppe Bruus maakt het nieuwe Ministerie van Groene Transitie een begin met
de implementatie van het akkoord en de voorbereiding van de noodzakelijke wetgeving.
Veel details moeten nog worden uitgewerkt.
Het Deense Landbouwakkoord, dat in november 2024 door een grote meerderheid van het
Deense parlement werd bekrachtigd, omvat maatregelen om de broeikasgasuitstoot te
verminderen, de natuur te versterken en de nitraatuitstoot op het grond- en kustwater
te verkleinen. Grofweg bestaat het uit drie delen: een klimaatbelasting, het omzetten
van landbouwgronden voor natuurherstel en een plan voor de reductie van de stikstofemissie.
Denemarken gaat werken met een belasting op de gemodelleerde uitstoot van broeikasgassen
door vee. Dit betreft een heffing van € 16,– per ton CO2-equivalent in 2030 dat zal oplopen tot € 40,– per ton CO2-equivalent in 2035. De opbrengsten van de CO2-heffing worden via innovatiesteun teruggegeven aan de landbouwsector. Deense boeren
hebben de komende jaren de tijd om hun uitstoot te verlagen voordat de heffing in
werking treedt. Dit kan bijvoorbeeld door technologische innovaties, voederadditieven
of minder vee te houden, al is dit laatste geen doel op zich. Daarnaast komt er een
fonds van € 5,8 miljard voor bosaanleg (250,000 ha), het vernatten van veengronden
(140,000 ha) en strategische grondaankopen. Hieronder valt ook € 1,3 miljard voor
een subsidieregeling voor het vergroten van koolstofvastlegging in landbouwbodems.
Ongeveer 15% van het huidige totale Deense landbouwareaal zal worden omgezet in natuur
en bos. In het akkoord is door de partijen gekozen voor een decentrale uitvoering.
In de basis lijkt Denemarken op Nederland – qua grondsoorten, qua uitdagingen en hoe
de landbouw er min of meer uit ziet – maar er zijn ook belangrijke verschillen zoals
cultuur en landbouwstructuur. Dit zorgt ervoor dat het Deense Landbouwakkoord niet
meteen toepasbaar is in Nederland. De Deense landbouwsector is meer grondgebonden
en grootschaliger. Een gemiddeld Deens melkveebedrijf telt 250 melkkoeien, wat twee
keer zo veel is als in Nederland. Ook ligt de prijs van landbouwgrond in Denemarken
een stuk lager. Ten slotte heeft de stikstofproblematiek in Denemarken met name betrekking
op de waterkwaliteit, terwijl in Nederland ook de stikstofemissie naar de lucht een
urgentie kwestie is.
Naast de verschillen kunnen we in het kader van ons klimaat- en stikstofbeleid wel
leren van de Deense multi-stakeholderaanpak om de broeikasgas- en stikstofemissies
te reduceren. Net als het Deense Landbouwakkoord zet dit (Nederlandse) kabinet ook
in op doelsturing, waarbij boeren de vrijheid hebben om zelf keuzes te maken ten aanzien
van te nemen maatregelen. Het kabinet kiest echter wel voor een aanpak die past bij
de Nederlandse situatie en context van de stikstofopgave. Zoals aangegeven in de Contourenbrief
bedrijfsspecifieke emissienormen stikstof en broeikasgassen, wordt in Nederland toegewerkt
naar uiteindelijk afrekenbare normen voor stikstof- en broeikasgasemissies.3 Er zijn echter nog verschillende stappen te zetten en keuzes te maken ten aanzien
van de eenheden, hoogtes en sturingswijze.
Ik vind het belangrijk dat boeren met hun vakmanschap aan de benodigde emissiereductie
kunnen bijdragen. Betrouwbaarheid en langjarige duidelijkheid zijn daarbij cruciaal,
zodat bedrijven haalbare investeringsplannen kunnen maken. Ook dat wordt door de Deense
regering nagestreefd. Hiernaast speelt innovatie bij emissiereductie in relatie tot
de klimaat- en natuuropgave een belangrijke rol. De Denen zetten onder andere in op
meer gebruik van biogas, maar kijken ook naar beheersmaatregelen en technologische
innovaties. Innovatiesamenwerking tussen Nederland en Denemarken kan beide landen
verder helpen. Eind juni 2025 vindt er daarom een innovatiemissie naar Kopenhagen
plaats die gericht is op klimaat, verduurzaming en digitalisering in de veehouderij.
Een ander voorbeeld dat ook tijdens mijn bezoek aan Denemarken aan bod kwam, is de
goede innovatiesamenwerking tussen Wageningen University & Research, en de Universiteit
van Aarhus.
Kortom, Nederland en Denemarken staan voor veel vergelijkbare uitdagingen en het land
is een partner om samen mee op te trekken, ook als het gaat om onze inzet in Brussel.
Belangrijk is meer ruimte te creëren voor het vakmanschap van boeren om oplossingen
voor problemen te vinden. Elk land, elke regio, heeft eigen specifieke uitdagingen.
We zullen de uitwerking van het Deense Landbouwakkoord verder op de voet volgen.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur