Brief regering : Verslag Eurogroep/Ecofinraad 12 en 13 mei 2025
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2117
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2025
Hierbij ontvangt u het verslag van de Eurogroep en de Ecofinraad van 12 en 13 mei
2025 in Brussel. In het verslag ga ik ook in op een viertal andere zaken.
Ten eerste stuur ik u als bijlage bij dit verslag het gewijzigde Raadsuitvoeringsbesluit
van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan, waarmee de Ecofinraad heeft ingestemd.
Ten tweede ga ik in op een aanpassing van de jaarlijkse voortgangsrapportage op het
budgettair-structureel plan voor de middellange termijn. De aangepaste voortgangsrapportage
is als bijlage toegevoegd.
Ten derde ga ik in op de stand van zaken van de onderhandelingen inzake Omnibus I,
conform de gemaakte informatieafspraken daarover met de Tweede Kamer.
Tot slot ga ik, conform de doorlopende toezegging aan de Tweede Kamer, in het verslag
in op de ontwikkelingen in de raadswerkgroep over een digitale euro.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Verslag Eurogroep en Ecofinraad 12 en 13 mei 2025
Eurogroep in Bankenunie-samenstelling (eurozone-lidstaten en Bulgarije)
Bankenunie
De voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism;
SSM), Claudia Buch, lichtte toe hoe de Europese bankensector ervoor staat. Zij ging
in op de weerbaarheid van de Europese bankensector, de toename van risico’s als gevolg
van de huidige geopolitieke situatie en structurele uitdagingen als gevolg van digitalisering
en klimaatverandering. Daarnaast vroeg het SSM aandacht voor versimpeling van regelgeving
en het verminderen van regeldruk onder de voorwaarde dat dit geen afbreuk doet aan
de financiële stabiliteit. Ook benadrukte het SSM het belang van een akkoord over
het crisisraamwerk voor banken (CMDI-kader) en het voltooien van de bankenunie.1
Vervolgens gaf de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution
Board, SRB), Dominique Laboureix, een toelichting op de werkzaamheden van de SRB,
waaronder de resolutieplanning en de opbouw van het Gemeenschappelijk Afwikkelfonds
(Single Resolution Fund, SRF).2 Ook de SRB ging in op het belang van een akkoord op het CMDI-kader. Daarnaast onderstreepte
Laboureix het pleidooi van de SSM over versimpeling van regelgeving en het verminderen
van regeldruk, net als de Europese Commissie (Commissie). De Commissie vroeg daarnaast
aandacht voor de implementatie van Bazel-III en gaf tevens een update over de onderhandelingen
over het CMDI-kader.
Het Pools voorzitterschap van de Raad van de EU streeft naar een triloogakkoord op
het CMDI-kader. Nederland zet zich daarbij in voor een versterking van de governance
van de SRB en duidelijke voorwaarden voor het gebruik van sectorgefinancierde fondsen
zoals het Depositogarantiefonds (DGF) en het SRF in resolutie.
Op basis van de verschillende presentaties wisselden de Ministers tijdens de Eurogroep
van gedachten over de gezondheid van het financiële stelsel van de eurozone, rekening
houdend met de recente geopolitieke ontwikkelingen en de belangrijkste uitdagingen
voor de toekomst.
Eurogroep in reguliere samenstelling (eurozone-lidstaten)
Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) – voorbereiding van de jaarlijkse bijeenkomst
in juni
Dit agendapunt is op een laat moment nog aan de agenda van de Eurogroep toegevoegd.
Om die reden was dit niet opgenomen in de geannoteerde agenda voor deze Eurogroep
en Ecofinraad die uw Kamer eerder ontving.3
Op 19 juni vindt de jaarlijkse vergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM
plaats in Luxemburg. Ter voorbereiding van deze vergadering gaf de voorzitter van
het ESM, Pierre Gramegna, een toelichting op drie voorliggende vraagstukken. Ten eerste
ging hij in op ratificatie van het herziene ESM-verdrag. Diverse lidstaten riepen
Italië wederom op het herziene ESM-verdrag te ratificeren. Ten tweede kwam de aanpassing
van de ESM-kapitaalsleutel aan bod. Deze kapitaalsleutel bepaalt de financiële bijdrage
van elk lid aan de kapitaalvoorraad van het ESM. De huidige ESM kapitaalsleutel is
gebaseerd op de ECB sleutel uit 2009. Het derde onderwerp was de herziening van het
ESM-instrumentarium op basis van de zogenoemde «toolkit-review» uit juni 2024.4
In de vergadering van de Eurogroep lag geen besluitvorming voor over genoemde vraagstukken.
Het betrof een gedachtewisseling in aanloop naar de ESM-jaarvergadering in juni. Tijdens
deze gedachtewisseling gaf Nederland aan dat het ESM alleen in actie dient te komen
wanneer de financiële stabiliteit van een lidstaat of van de eurozone als geheel in
het geding komt. Nederland beklemtoonde daarnaast dat tegenover het inzetten van instrumenten
van het ESM strikte voorwaarden moeten staan die passend zijn bij het instrument.
In de geannoteerde agenda voor de ESM-jaarvergadering, Eurogroep en Ecofinraad van
19 en 20 juni wordt u uitgebreid geïnformeerd over de Nederlandse inzet op de hierboven
genoemde vraagstukken.
Eurogroep in inclusieve samenstelling (EU lidstaten)
Mondiale economische ontwikkelingen en terugblik internationale bijeenkomsten
De Eurogroep werd bijgepraat over de recente internationale bijeenkomsten, waaronder
de Voorjaarsvergadering van het IMF en de Wereldbank en de belangrijkste resultaten
van de G7-bijeenkomst in Washington. Tevens gaf de Commissie inzicht in de ontwikkelingen
in de macro-economische vooruitzichten.
Digitale euro
De Ministers maakten de balans op van de besprekingen over de digitale euro die tot
nu toe op ambtelijk niveau hebben plaatsgevonden in Raadswerkgroepen. De Europese
Commissie, het voorzitterschap van de Raad en de Europese Centrale Bank verstrekten
actuele informatie over de lopende werkzaamheden en het wetgevingsproces. In de gedachtewisseling
die volgde, onderstreepten diverse lidstaten dat het noodzakelijk is om voortgang
te boeken op de digitale euro. Daarbij brachten verschillende aanwezigen in dat de
digitale euro meerwaarde heeft voor de weerbaarheid van Europese betaalinfrastructuur
en voor de autonomie van Europa. Gezien de afname van het gebruik van contant geld
zouden de offline functionaliteiten van de digitale euro in Nederland van toegevoegde
waarde kunnen zijn voor de maatschappelijke weerbaarheid. Bij stroomuitval of andere
verstoringen kunnen mensen dan nog tijdelijk betalen met de digitale euro’s die zij
offline aanhouden, bijvoorbeeld op hun telefoon. De digitale euro kan daarnaast een
nieuwe betaalinfrastructuur vormen in Europa die niet afhankelijk is van niet-Europese
bedrijven.
Nederland vroeg in de Eurogroep aandacht voor de niet-programmeerbaarheid van de digitale euro en voor een hoog niveau van privacy, zowel voor offline
als voor online functionaliteiten van de digitale euro. Verschillende andere lidstaten
benadrukten ook het belang van privacy. Daarnaast gaf Nederland aan dat de aanhoudingslimieten
van de digitale euro niet te hoog moeten zijn. Dit punt vond eveneens bijklank van
andere lidstaten. Ook gaf Nederland aan een proportioneel compensatiemodel te willen
dat passend is voor zowel winkeliers, betaaldienstverleners als consumenten.
Diversen
De nieuwe Minister van Financiën van Duitsland, Lars Klingbeil, presenteerde de beleidsprioriteiten
van de nieuwe regering van Duitsland. Dit gebeurt standaard in de Eurogroep bij het
aantreden van nieuwe regeringen.
Ecofinraad
Richtlijn voor btw-regels voor afstandsverkopen en btw bij invoer
De Raad heeft een akkoord bereikt over het standpunt van de lidstaten (de zogenoemde
«algemene oriëntatie») over een richtlijn inzake de btw-regels voor afstandsverkopen
van ingevoerde goederen en btw bij invoer.5 Doel van deze richtlijn is de inning van de btw op ingevoerde goederen te verbeteren.
Dit wordt gedaan door het stimuleren van het gebruik van het éénloketsysteem voor
invoer (Import One Stop Shop; IOSS). De richtlijn draagt bij aan vereenvoudiging en
sluit aan bij de hervorming van het douanewetboek van de EU.
Lopende wetgevingsvoorstellen over financiële diensten
Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie gaven een toelichting op de stand
van zaken van een aantal wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.6 Nederland gaf in reactie op deze toelichting aan dat het voorstel over een raamwerk
voor het op verzoek van de klant delen van financiële klantdata, het Financial Data
Access Framework (FIDA), substantiële kosten met zich meebrengt voor de financiële
sector en dat Nederland daarom voorstander is van het vereenvoudigen FIDA en verminderen
van de regeldruk voor bedrijven. Nederland erkent dat FIDA kansen biedt voor innovatie
en bescherming van de financiële data. Deze voordelen moeten wel opwegen tegen de
kosten voor de sector.
Concurrentievermogen, versimpeling en het verbeteren van het ondernemingsklimaat in
Europa in het kader van de Spaar- en Investeringsunie
De Eurocommissaris voor financiële diensten en de spaar- en investeringsunie gaf een
toelichting op de Commissiemededeling over de spaar- en investeringsunie. Uw Kamer
ontving hierover reeds een BNC-fiche met een appreciatie, in lijn met de dit voorjaar
gepubliceerde kabinetsinzet.7 In de Ecofinraad lag geen besluitvorming voor. Er vond een informele gedachtewisseling
plaats over het voorstel. De Commissie benadrukte de gezamenlijke verantwoordelijkheid
van de lidstaten, het Europees Parlement, de Commissie en belanghebbenden om voortgang
te boeken.
Veel lidstaten gaven aan de plannen van de Commissie te verwelkomen. Daarbij werd
door veel aanwezigen de urgentie en noodzaak van handelen onderstreept. Het belang
van snelle voortgang bij de verdieping en integratie van de EU-kapitaalmarkten, ook
in het licht van de huidige geopolitieke situatie, is voor EU-lidstaten evident. Ontwikkeling
van de spaar- en investeringsunie wordt als cruciale component van versterking van
de interne markt beschouwd, omdat de EU hiermee concurrerender, veerkrachtiger en
autonomer kan worden. Lidstaten wezen ook op (eigen) best practices, variërend van nationale pensioenstelsels tot (fiscaal gefaciliteerde) beleggingsrekeningen.
Daarbij pleitten zij voor ontwikkeling van een aantrekkelijke retail beleggingsmarkt,
de vereenvoudiging van regelgeving voor bedrijven en het wegnemen van barrières in
de interne markt.
Ondanks deze ambitie hadden lidstaten verschillende perspectieven ten aanzien van
deelonderwerpen, zoals het Europees toezicht op de kapitaalmarkten, herziening van
het securitisatieraamwerk en het Europees harmoniseren van nationale regelgeving.
Volgens de Commissie is het belangrijk om voortgang te maken, want versterking van
de kapitaalmarktunie is van belang voor het versterken van de concurrentiepositie
van de EU.
Er was ook aandacht voor het regelgevend kader over securitisaties, nadat het Poolse
voorzitterschap de lidstaten had verzocht hier specifiek op in te gaan. Hierover wordt
medio juni een voorstel van de Commissie verwacht. Veel lidstaten gaven aan open te
staan voor een herziening van het regelgevend kader voor securitisaties, waarmee belemmeringen
die voor investeerders uit dit raamwerk kunnen voortvloeien, kunnen worden weggenomen.
Tegelijkertijd werd door aanwezigen gepleit voor een goed onderbouwd en gebalanceerd
voorstel, waarin de financiële stabiliteit moet worden gewaarborgd. Verschillende
lidstaten benadrukten dat simplificatie niet hetzelfde is als deregulering.
Ook Nederland ziet ruimte voor hervormingen van het regelgevend kader voor securitisaties,
vooral op het gebied van transparantie en zorgvuldigheidsvereisten. Gerichte aanpassingen
aan prudentiële regelgeving zijn onder voorwaarden mogelijk, mits die empirisch onderbouwd
zijn en de financiële stabiliteit niet in het geding komt en lessen worden getrokken
uit het verleden. Ook moet het raamwerk risico-gebaseerd blijven en dienen de internationale
Bazel standaarden in acht te worden genomen, zeker voor bancaire liquiditeitsvereisten.
Security Action for Europe: SAFE-verordening
De Ecofinraad besprak de SAFE-verordening (Security Action For Europe). De Commissie
lichtte toe dat de SAFE-verordening een belangrijk onderdeel vormt van het witboek
voor Europese Defensie en het ReArm Europe Plan – Readiness 2030. Gegeven de uitzonderlijke
veiligheidssituatie die de lidstaten gezamenlijk raakt, dient de EU volgens de Commissie
gecoördineerd op te treden. Hiertoe komt met het SAFE-instrument 150 miljard euro
aan leningen beschikbaar om onmiddellijke defensie-investeringsbehoeften te dekken.
De Commissie gaf daarbij aan dat de leningen alleen voor gezamenlijke aanbestedingen
gebruikt kunnen worden.
In de bespreking uitten lidstaten brede steun voor de doelstelling van SAFE om defensie-investeringen
in gezamenlijkheid op te schalen. Meerdere lidstaten verwelkomden daarbij de snelheid
van de SAFE-onderhandelingen en noemden deze passend bij de urgentie in de huidige
veiligheidscontext.
Ook gaven meerdere lidstaten, waaronder Nederland, aan dat het van belang is om de
betrokkenheid van niet-EU partners te borgen in SAFE. Daarbij werd er steun uitgesproken
voor de mogelijkheid tot participatie van onder andere het Verenigd Koninkrijk (VK)
en Canada in het instrument, nadat zij een Veiligheids- & Defensiepact hebben gesloten
met de EU. Ook benadrukten een aantal lidstaten, waaronder Nederland, het belang van
de trans-Atlantische alliantie met de VS.
Nederland gaf aan de doelstelling van SAFE te ondersteunen. Lidstaten dienen meer
te investeren in defensie en dit gezamenlijk te doen. Daarbij gaf Nederland aan dat
SAFE tijdelijk en gericht dient te zijn, met waarborgen voor schuldhoudbaarheid en
financiële stabiliteit.
Nederland verwelkomde dat de Raad een centrale rol heeft in de implementatie van SAFE
en het aan de lidstaten is om de SAFE-financiering te alloceren. Ook uitte Nederland zich positief dat de MFK-rechtstaatverordening
ook van toepassing is op SAFE en dat het Uniebudget op deze manier beschermd wordt.
Tot slot verwelkomde Nederland dat licentieproductie van luchtafweersystemen mogelijk
is geworden onder SAFE en dat maritieme oppervlakte- en onderwatercapaciteiten zijn
aangemerkt als prioritaire capaciteiten in de verordening.
Het Poolse voorzitterschap gaf in de Ecofinraad aan te streven naar een akkoord op
de SAFE-verordening. Op 21 mei jl. hebben de lidstaten in het Comité van Permanente
Vertegenwoordigers ingestemd met de verordening. Formele aanname vindt plaats tijdens
de Raad Algemene Zaken van 27 mei.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
De Ecofinraad wisselde van gedachten over de economische en financiële impact van
de Russische agressie tegen Oekraïne. De directeur van het «Stockholm Institute of
Transition Economics» (SITE) Torbjörn Becker was uitgenodigd om een toelichting te
geven op het SITE-rapport «Financing the Russian War Economy».8 In de presentatie gaf SITE een toelichting op de zwakheden in de Russische economie,
in het bijzonder de nog steeds grote afhankelijkheid van de inkomsten van export van
olie en gas. Met de inkomsten van die export kan Rusland de oorlogsinspanningen financieren
en allerlei goederen importeren. SITE benadrukte daarom het belang om Russische exportinkomsten
zo veel mogelijk te limiteren en Oekraïne zoveel mogelijk te blijven steunen. De Commissie
gaf vervolgens een toelichting op de implementatie van de steun van de EU aan Oekraïne.
In april 2025 heeft de Commissie de derde reguliere tranche vanuit de Oekraïne-faciliteit
uitbetaald aan Oekraïne. Hiermee komt het totaal aan tot nu toe uitbetaalde macro-financiële
steun onder de faciliteit op 19,6 mld. euro. Eveneens heeft de Commissie in mei jl.
1 mld. euro vanuit het EU-aandeel in de G7-leningen verstrekt aan Oekraïne. Er is
tot op heden 6 mld. euro uitbetaald.
In de gedachtewisseling die volgde gaf SITE aan, in reactie op vragen van enkele lidstaten,
dat ook het EU sanctieregime van wezenlijk belang is en zal blijven. Nederland bracht
in Oekraïne onverminderd politiek, militair en financieel te blijven steunen zolang
dat nodig is. Verder sprak Nederland uit zich in te zetten voor een ambitieus 17e sanctiepakket. Dit sanctiepakket is inmiddels aangenomen in de Raad Buitenlandse
Zaken van 20 mei jl. Nederland vroeg in de Ecofinraad ook aandacht voor de Oekraïense
financieringsnoden. Tot slot gaf Nederland aan serieus te willen blijven kijken naar
het onderzoeken van de mogelijkheden voor het gebruik van de onderliggende Russische
Centrale-banktegoeden. Dit zal in gezamenlijkheid moeten gebeuren in EU- én in G7-verband.
Terugblik internationale bijeenkomsten
De Ecofinraad werd bijgepraat over de recente internationale bijeenkomsten, waaronder
de Voorjaarsvergadering van het IMF en de Wereldbank en de G20-vergadering van Ministers
van financiën en presidenten van centrale banken van 23 en 24 april jl.
Uitvoeringsbesluit van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF), inclusief NL herstel- en veerkrachtplan
De Commissie gaf een korte toelichting op de implementatie van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.
De Ecofinraad stemde in met aanpassing van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring
van de herstel- en veerkrachtplannen (HVP) van Spanje, Slowakije, Portugal en Nederland.9 Het gewijzigde uitvoeringsbesluit van het Nederlandse HVP is als bijlage bij dit
verslag gevoegd.
In de geannoteerde agenda is uw Kamer geïnformeerd over het proces en de inhoud van
het gewijzigde uitvoeringsbesluit. In het nieuwe uitvoeringsbesluit zijn verschillende
mijlpalen en doelstellingen naar andere betaalverzoeken verplaatst, zowel vooruit
als achteruit. Dat leidt tot een nieuwe verdeling van de middelen over de resterende
betaalverzoeken. De nieuwe verdeling is als volgt:
Betaalverzoek
Beoogde indieningsmoment
Bedrag
(voor wijziging)
Bedrag
(na wijziging)
Derde betaalverzoek
Q4 2025
€ 1,42 miljard
€ 992 miljoen
Vierde betaalverzoek
Q2 2026
€ 751 miljoen
€ 363 miljoen
Vijfde betaalverzoek
Q3 2026
€ 751 miljoen
€ 1,57 miljard
Overig
Aanpassing Jaarlijkse Voortgangsrapportage
Na indiening van de jaarlijkse voortgangsrapportage10 bij de Europese Commissie op 30 april 2025 zijn er enkele inconsistenties geconstateerd.
De jaarlijkse voortgangsrapportage is op verschillende punten aangepast en wordt naar
de Europese Commissie verzonden. De Commissie zal vervolgens formeel op de inhoud
van de voortgangsrapportage reageren gelijktijdig met de publicatie van het lentepakket.
Deze wijzingen hebben geen invloed op de inhoud en conclusies van de jaarlijkse voortgangsrapportage.
De gecorrigeerde voortgangsrapportage is als bijlage bij dit verslag gevoegd.
• In tabel 1a (regel 1 en 2) en tabel 4 (regel 30) is de groei van de netto primaire
uitgaven per jaar, en de cumulatieve groei van de netto primaire uitgaven opgesteld
op basis van een foutieve toelichting in de oorspronkelijke richtlijn van de Commissie.
Hierin zijn de one-offs aan de inkomstenkant niet meegenomen. Op verzoek van de Commissie
wordt dit gecorrigeerd conform de correcte berekeningswijze. De cijfers worden ook
in de tekst en tabel 1b aangepast.
• In tabel 1a (regel 4) is de cumulatieve uitgavengroei uit het budgettair-structureel
plan voor de middellange termijn opgenomen, maar deze wijkt vanwege afrondingsverschillen
af van het door de Raad aanbevolen maximum uitgavenpad. De reeks voor de cumulatieve
uitgavengroei wordt gecorrigeerd naar het door de Raad aanbevolen maximum groei van
de netto primaire uitgaven.11
• In tabel 4b zijn de reeksen in regel 41 en 42 verwisseld. De reeks die op regel 41
staat, behoort op regel 42 te staan, en vice versa.
• Zie hieronder de gecorrigeerde cijfers in de tabellen:
Tabel 1a: jaarlijkse en cumulatieve groei van de netto primaire uitgaven
2024
2025
2026
2027
2028
%g
%g
%g
%g
%g
Regel 1: CPB: Groei van de netto primaire uitgaven per jaar – geraamd
5,7
7,9
3,4
3,2
4,2
Regel 2: CPB: Groei van netto primaire uitgaven cumulatief- geraamd
5,7
14,1
18,0
21,8
26,9
Regel 4: Aanbeveling van de Raad: Groei van de netto primaire uitgaven cumulatief
10,4
14,0
17,5
21,0
Tabel 1b: verschillenanalyse uitgavengroei budgettair structureel plan en voortgangsrapportage
2024
2025
2026
2027
2028
%g
%g
%g
%g
%g
Regel 1: CPB: Groei van de netto primaire uitgaven per jaar – geraamd Voorjaarsnota
5,7
7,9
3,4
3,2
4,2
Regel 3: CPB: Groei van netto primaire uitgaven cumulatief- geraamd Voorjaarsnota
5,7
14,1
18,0
21,8
26,9
Tabel 4b: Overzicht overheidsfinanciën
2023
2024
2025
2026
2027
2028
%g
%g
%g
%g
%g
Regel 30: Netto primaire uitgavengroei %g
5,7
7,9
3,4
3,2
4,2
%bbp
%bbp
%bbp
%bbp
%bbp
%bbp
Regel 41: Groei
0,0
– 0,4
– 0,8
– 0,7
– 0,7
– 0,7
Regel 42: Inflatie (HICP)
– 3,3
– 2,2
– 1,5
– 1,2
– 1,2
– 1,2
Stand van zaken onderhandeling Omnibus I
Uw Kamer ontving op 6 mei de antwoorden op het schriftelijk overleg BNC fiche I-voorstel
Omnibus I, voor zover die betrekking hebben op de CSRD. In het kader van de met uw
Kamer gemaakte informatieafspraken informeer ik u hierbij over de laatste ontwikkelingen
rond de onderhandelingen van het Omnibus I-voorstel. De Stop-de-klok-richtlijn, die
uitstel regelt van de verplichtingen volgend uit de CSRD en CSDDD voor bepaalde groepen
ondernemingen, is in werking getreden op 17 april jl. Op dit moment lopen de onderhandelingen
over de inhoudelijke wijzigingen van de CSRD in het Omnibus I-voorstel nog.
De Nederlandse inzet bij deze onderhandelingen blijft onveranderd en conform het BNC-fiche.
Daarbij blijft Nederland aandacht vragen voor de groep ondernemingen die voor het
eerst sinds boekjaar 2024 moet rapporteren, maar straks niet meer onder de reikwijdte
van de CSRD valt. Nederland bepleit daarom een aanvullende regeling om deze groep
zo snel mogelijk de gelegenheid te geven vrijwillig te gaan rapporteren. Een aantal
lidstaten heeft zich positief uitgelaten over deze regeling. Ook benadrukt Nederland
het belang van een voortvarend onderhandelingsproces, zodat ondernemingen zich tijdig
kunnen voorbereiden op de wijzigingen volgend uit het Omnibus I-voorstel. Het kabinet
zal u conform de informatieafspraken blijven informeren over de verdere voortgang
van de onderhandelingen.
Digitale euro – voortgang in de raadswerkgroep
Maandelijks informeer ik uw Kamer over de voortgang van de onderhandelingen over een
digitale euro. Naast agendering van de digitale euro tijdens de Eurogroep, vond er
op ambtelijk niveau een raadswerkgroep plaats om de wetsvoorstellen te bespreken.
Op 15 en 16 mei jl. stonden vraagstukken rond het compensatiemodel voor een digitale
euro en de rol van een digitale euro ten behoeve van de weerbaarheid van het betalingsverkeer
geagendeerd.
Het compensatiemodel gaat over de vergoedingen die banken en betaaldienstverleners
mogen vragen voor hun rol bij de distributie van een digitale euro. Voor het compensatiemodel
worden meerdere mogelijkheden onderzocht, waaronder het koppelen van de compensatie
aan bestaande digitale betalingen en het beprijzen van de digitale euro transacties
op basis van daadwerkelijke kosten. Omdat een digitale euro, als die wordt ingevoerd,
een nieuw betaalmiddel zal zijn, naast cash en bestaande digitale betaalmiddelen,
is het uitdagend om de verwachte kosten goed in te schatten. Nederland zet zich, zoals
hiervoor ook genoemd, in voor een proportioneel compensatiemodel dat zowel voor winkeliers,
betaaldienstverleners als de consument passend is. De digitale euro moet een aantrekkelijk
betaalmiddel zijn voor gebruik door de consument en voor acceptatie door winkeliers.
Dat neemt echter niet weg dat betaaldienstverleners adequaat gecompenseerd moeten
worden voor hun rol in het faciliteren van digitale euro transacties. Nederland vindt
daarom dat het compensatiemodel op termijn gebaseerd dient te zijn op de daadwerkelijke
kosten van digitale euro transacties. Het is daarnaast goed dat de ECB een deel van
de kosten van digitale euro transacties voor haar rekening zal nemen, om zo betaaldienstverleners
en winkeliers tegemoet te komen. Ook kan Nederland zich erin vinden dat basisbetaaldiensten
gratis beschikbaar worden voor consumenten.
Daarnaast is tijdens de raadswerkgroep gesproken over «open funding»: de mogelijkheid om, op verzoek van de gebruiker, automatisch geld van een reguliere
betaalrekening naar een digitale euro rekening over te laten maken, bijvoorbeeld als
de gebruiker altijd een bedrag aan (offline) digitale euro’s ter beschikking wil hebben.
Het is goed als banken en betaaldienstverleners met elkaar kunnen concurreren om digitale
euro diensten aan te bieden aan consumenten en winkeliers. Nederland vindt wel dat
er daarbij aandacht moet zijn voor het mogelijke gevolg als grote, niet-Europese betaalbedrijven
of BigTechs een rol gaan spelen bij de digitale euro die met het oog op strategische
autonomie onwenselijk zou zijn.
Tenslotte is tijdens de raadswerkgroep gesproken over de mogelijke bijdrage van de
digitale euro aan de weerbaarheid van het betalingsverkeer. Specifiek op dit gebied
kan een digitale euro voor Nederland van toegevoegde waarde zijn, omdat offline functionaliteiten
van de digitale euro tijdelijk beschikbaar zouden kunnen zijn wanneer andere betaalmethodes
verstoord of onderbroken zijn. Nederland zet zich daarom in voor offline functionaliteiten
van de digitale euro vanaf de eerste uitgifte. Daarnaast vraagt Nederland er aandacht
voor dat de digitale euro op Europese infrastructuur gestoeld is en dat deze infrastructuur
dusdanig wordt ontworpen dat deze weerbaar is (preparedness-by-design).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën