Brief regering : Rapport evaluatie btw-vrijstellingen
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 253 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2025
In opdracht van het Ministerie van Financiën hebben onderzoeksbureau Stichting Economisch
Onderzoek (SEO) en Dialogic enkele vrijstellingen in de Wet op de omzetbelasting 1968
(btw) geëvalueerd. Het gaat met name om vrijstellingen die zien op bepaalde diensten
door lijkbezorgers, schrijvers, journalisten, componisten en cartoonisten en om voordrachten.
De onderzoekers hebben gekeken naar onder meer de doeltreffend- en doelmatigheid van
de verschillende vrijstellingen. Bijgevoegd evaluatierapport bevat de conclusies.
In deze brief worden de resultaten kort samengevat. Ten eerste voor de hiervoor genoemde
optionele btw-vrijstellingen en daarna ook voor de omzetgrenzen voor de btw-vrijstelling
voor fondsenwervende activiteiten. Op 6 december 2022 is de Motie Inge van Dijk1 unaniem aangenomen. Daarin werd opgeroepen om te onderzoeken of de invulling van
de fondswervingsvrijstelling en de daarin opgenomen omzetgrenzen nog van deze tijd
zijn. Het kabinet heeft daarop toegezegd dit mee nemen in het onderzoek naar de vrijstellingen
in de btw. Bij dezen wil ik uw Kamer ook informeren over de uitkomsten daarvan.
Optionele vrijstellingen
De Europese btw-richtlijn2 bevat naast een aantal verplicht gestelde vrijstellingen ook vrijstellingen waarbij
lidstaten de keuze hebben om deze al dan niet te hanteren, de zogenoemde optionele
vrijstellingen. De eerder genoemde vrijstellingen vallen hier ook onder. De doelstellingen
verschillen per vrijstelling maar komen veelal neer op het beter betaalbaar maken
van de diensten of het verminderen van administratieve lasten.
SEO concludeert in haar onderzoek dat de doeltreffend- en doelmatigheid van de vrijstellingen
voor de diensten door lijkbezorgers, schrijvers en journalisten gemiddeld tot hoog is. Aandachtspunt daarbij is dat lijkbezorgers en journalisten
vaak een mix van belaste en vrijgestelde prestaties uitvoeren, waardoor een vrijstelling
niet altijd leidt tot een administratieve lastenvermindering. Daarnaast presteren
schrijvers en journalisten aan zowel btw-plichtige afnemers als aan consumenten, maar
levert alleen voor die laatste groep de vrijstelling een financieel voordeel op.
De doeltreffend- en doelmatigheid voor de vrijstelling voor diensten door cartoonisten, componisten en voor voordrachten zijn volgens de onderzoekers laag. Componisten hebben vaak een mix van belaste en
vrijgestelde prestaties, waardoor een vrijstelling mogelijk juist tot een administratieve
lastenverzwaring leidt. Voor cartoonisten geldt dat zij zeer beperkt gebruik maken
van de vrijstelling3, waarbij vaak als reden wordt opgevoerd dat het leidt tot meer administratieve lasten.
Bij de vrijstelling voor voordrachten is het sterke vermoeden dat er niet of nauwelijks
gebruik van wordt gemaakt, onder meer vanwege onduidelijkheid over wanneer de vrijstelling
wel en niet toegepast moet worden.
Tabel 1: Overzicht onderzoeksresultaten optionele vrijstellingen
Vrijstelling
Noodzaak overheidsingrijpen
Doeltreffendheid
Doelmatigheid
Budgettair belang
Lijkbezorgers
Nee
Hoog
Hoog / gemiddeld1
€ 35 tot € 105 miljoen
Schrijvers
Nee
Hoog / gemiddeld2
Hoog
Enkel
Miljoenen tot maximaal € 30 mln.
Journalisten
Nee
Gemiddeld
Gemiddeld
Componisten
Nee
Laag
Hoog / laag3
Enkele miljoenen budgettaire derving of opbrengst
Cartoonisten
Nee
Laag
Hoog / laag4
Verwaarloosbaar
Voordrachten
Nee
Laag
Laag
Verwaarloosbaar
X Noot
1
Hoog voor de Belastingdienst, gemiddeld voor de lijkbezorgers.
X Noot
2
Hoog wat betreft de doelstelling lagere administratieve lasten, gemiddeld op de doelstelling betere betaalbaarheid.
X Noot
3
Hoog voor de Belastingdienst, laag voor de componisten.
X Noot
4
Hoog voor de Belastingdienst, laag voor de cartoonisten.
In de aanbevelingen van het onderzoek geven de onderzoekers aan dat zij niet direct
aanleiding zien om de vrijstellingen voor diensten door lijkbezorgers, schrijvers en journalisten af te schaffen. Wat betreft de vrijstellingen voor diensten door componisten, cartoonisten en voor voordrachten zien de onderzoekers wel aanleiding om deze af te schaffen.
Omzetgrenzen van de vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten
De btw-vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten heeft als doel om bepaalde ondernemers
die vrijgestelde prestaties verrichten en nevenactiviteiten hebben van relatief bescheiden
omvang daarvoor niet in de heffing van de btw te betrekken. Die activiteiten moeten
gericht zijn op de verkrijging van financiële steun voor deze organisaties. Dit is
volgens de Europese btw-richtlijn een verplichte vrijstelling. Daarbij geldt wel de
eis dat de vrijstelling niet tot concurrentieverstoring mag leiden. Om aan die eis
te voldoen is de vrijstelling in de Wet op de omzetbelasting 1968 geïmplementeerd
met bepaalde omzetgrenzen.4
De onderzoekers geven aan dat het doelbereik en de doeltreffendheid van de omzetgrenzen
hoog is. Daarnaast wordt de doelmatigheid als gemiddeld beoordeeld. Gebruikers lopen
aan tegen het onderscheid en de kwalificatie van prestaties als (goederen)levering
of dienst. De uitvoeringskosten voor de belastingdienst zijn laag. In de aanbevelingen
van het onderzoek geven de onderzoekers aan dat zij geen aanleiding zien om de omzetgrenzen
aan te passen.
Vervolg
De uitkomsten van het onderzoek worden de komende tijd gewogen. Zoals beschreven in
de begrotingsregels van dit kabinet geldt als uitgangspunt dat voor een negatief geëvalueerde
fiscale regeling moet worden bezien of de regeling wordt afgeschaft, versoberd, hervormd
of gemotiveerd gehandhaafd. Voor het zomerreces volgt een kabinetsreactie.
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën