Brief regering : Voortgang toezeggingen m.b.t. moties woningbouw, architectuurbeleid en ruimtelijke kwaliteit
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1347
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 mei 2025
Op 13 oktober 2023 heeft voormalig Minister de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
u, mede namens Staatssecretaris Uslu van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, een
brief gestuurd waarin hij u op de hoogte bracht van de wijze waarop hij invulling
wilde geven aan een aantal moties die de Tweede Kamer in het vergaderjaar 2022–2023
heeft aangenomen1. De moties riepen op tot het besteden van bijzondere aandacht aan ruimtelijke ordening,
stedenbouwkunde en architectuur bij woningbouw2, tot het onderzoeken van een norm voor vernieuwende architectuur voor bouwlocaties3 en tot het onderzoeken van de terugkeer van een Nederlands architectuurinstituut4. In deze brief neem ik u mee in de stand van zaken van de toezeggingen die mijn voorganger
in die brief heeft gedaan.
Ruimtelijke kwaliteit in steden; een integrale aanpak
Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit in steden en de noodzaak om dat integraal aan
te pakken, stelde Minister de Jonge in zijn brief van 13 oktober 2023 dat het, vanwege
de vele nieuwe kwaliteitsvraagstukken die op gemeenten afkomen, voor de hand ligt
de in de Omgevingswet verankerde adviesstructuur op het gebied van ruimtelijke kwaliteit
in de breedte te versterken. Hij kondigde aan daartoe te willen verkennen of, aanvullend
op de komst van de Commissies Omgevingskwaliteit, een landsdekkend stelsel van lokale
bouwmeesters gevormd kan worden.
Naar aanleiding hiervan heeft BVR Adviseurs de opdracht gekregen een verkenning uit
te voeren naar de (on)mogelijkheden van een landsdekkend stelsel van lokale bouwmeesters.
De verkenning werd begeleid door een klankbordgroep bestaande uit de Rijksbouwmeester,
de directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en medewerkers van de BZK/DGRO/DRO/Afdeling
Ruimtelijke Kwaliteit en is medio juni 2024 afgerond.
De verkenning bestaat uit een eerste inventarisatie van de bestaande modellen en praktijken
en van de behoeften op lokaal en regionaal niveau, een analyse van de resultaten van
de inventarisatie en een aantal aanbevelingen. In de rapportage van de verkenning
wordt geconstateerd dat een lokale of regionale bouwmeester een belangrijke bijdrage
kan leveren aan het versterken van de adviesstructuur op het gebied van ruimtelijke
kwaliteit op het strategisch niveau, wat onder andere helpt om projecten te versnellen.
Aanbevolen wordt om de ontwikkeling van een landsdekkend stelsel van lokale en regionale
bouwmeesters te ondersteunen middels de uitbouw van het reeds door het College van
Rijksadviseurs geïnitieerde netwerk van bouwmeesters. De verkenning geeft tevens inzicht
in de condities waaraan voldaan moet worden om een betekenisvol functioneren van een
bouwmeester mogelijk te maken en schetst de contouren van de verschillende modellen
die denkbaar zijn om de rol van bouwmeester vorm te geven.
Daarmee biedt de verkenning een goede basis om het stimuleren van een lokale en regionale
versterking van de adviesstructuur op het gebied van ruimtelijke kwaliteit op het
strategisch niveau verder te brengen, in aanvulling op de adviezen met betrekking
tot ruimtelijke kwaliteit en welstand van de adviesgroep STOER. Het is duidelijk dat
de afwegingen met betrekking tot die adviesstructuur aan de gemeenten zijn en dat
de verantwoordelijkheid ervoor bij hen ligt. Vanuit de rijksoverheid is er ook geen
budget beschikbaar om de adviesstructuur te versterken, mochten gemeenten dat willen.
Toch wil ik, in nauwe samenwerking met de Rijksbouwmeester, in overleg treden met
gemeenten, regio’s en provincies, om de verkenning met hen te delen en de voor- en
nadelen van het instrument «bouwmeester» te bespreken.
Architectuurbeleid; stimuleren van ontwerpkracht
Ik wil in het kader van het architectuurbeleid en het stimuleren van ontwerpkracht
benadrukken dat goede architectuur mijns inziens een aantal elementaire uitgangspunten
kent, met betrekking tot zaken als ritmiek, balans, rust en materiaalgebruik. Maar
dat architectuur ook gaat over wat een mens mooi vindt en dat is in hoge mate subjectief.
In zijn brief van 13 oktober 2023 stelde Minister de Jonge dat hij, samen met Staatssecretaris
Uslu, wilde onderzoeken hoe de netwerkfunctie van de lokale architectuurcentra versterkt
kan worden. Hij zegde toe voor 2024 hiertoe een impuls voor te willen bereiden.
Naar aanleiding van die toezegging vroeg Stichting Coördinatie Lokale Architectuurinitiatieven
(CoLA – de stichting waarin een netwerk van 48 regionale en lokale architectuurcentra
samenwerken) een subsidie aan om de gebiedsgerichte handreikingen van programma Mooi
Nederland bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. De activiteiten in
het kader van de verstrekte subsidie zijn afgerond5 en hebben veel lokale aandacht gegenereerd voor de onder de handreikingen liggende
opgaven en de handreikingen zelf. Daarnaast hebben ze input voor het verbeteren van
de handreikingen opgeleverd.
Inmiddels is ook de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp (ARO) 2025 van de Ministeries van
VRO en OCW opgestart. ARO 2025 richt zich op het versterken van de inzet van ruimtelijk
ontwerp bij de grote samenhangende opgaven het lokale en regionale schaalniveau. In
het kader daarvan zal ook de netwerkfunctie van de lokale architectuurcentra verstevigd
worden.
Vermeldenswaard is dat het ontwerpveld ook zelf in actie is gekomen om ontwerpkracht
steviger op de agenda te zetten. Dat leidde al eerder tot de oprichting van Platform
Ontwerp NL6, een samenwerkingsverband van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus
(BNA), Koninklijke Nederlandse Ingenieurs, de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedenbouwkundigen
en Planologen (BNSP), de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, de Nederlandse Vereniging
voor Tuin- en Landschapsarchitectuur (NVTL), Vereniging Deltametropool en de Beroepsvereniging
Nederlandse Interieurarchitecten (BNI), dat de inzet van ontwerpkracht bij de grote
opgaven waar Nederland voor staat, bevordert en ondersteunt. Daarnaast is het initiatief
«Architectuur Overal» gelanceerd, een samenwerkingsverband tussen het Nieuwe Instituut,
de BNA, Stichting Coördinatie Lokale Architectuurinitiatieven (CoLA), Stimuleringsfonds
Creatieve Industrie (SCI), Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR),
Vereniging Deltametropool en Volume, dat samenwerkt aan een bredere zichtbaarheid
van architecten en ontwerpers, en zo vanuit het ontwerpveld een betere aansluiting
wil maken met politiek en maatschappij.
Ik zal dit jaar een werkbezoek afleggen op uitnodiging van de BNA. Daarbij zal ik
de hiervoor genoteerde spanning tussen de objectieve basis en de subjectieve waardering
van architectuur natuurlijk aan de orde stellen. Ik zal ook benadrukken dat het van
belang is dat architecten meer oog hebben voor wat mensen van belang vinden om zich
ergens thuis te voelen.
Woningbouwbeleid; samen afspraken maken
In zijn brief van 13 oktober 2023 stelde Minister de Jonge tot slot dat goede stedenbouw
en architectuur belangrijk zijn voor ruimtelijke kwaliteit in woningbouw. Daarom heeft
hij, zowel in die brief als in het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting7, aangekondigd te willen onderzoeken hoe de inzet van architecten in het woningbouwproces
kan worden bevorderd, zonder daarbij uiteraard de doorlooptijd van het vergunningsverleningstraject
te verlengen.
Ik heb besloten die verkenning onder te brengen bij het Programma Innovatie en Opschaling
Woningbouw. Middels dat programma ga ik toewerken naar een vernieuwd gebieds- en woningbouwontwikkelproces
op basis van het integraal toepassen van verschillende innovaties, zoals industrieel
bouwen, digitaal en datagedreven (samen)werken, het borgen van ruimtelijke en sociale
kwaliteit, parallel plannen, etc. Als onderdeel daarvan zal ik de versterking van
rol van de architect verkennen.
Daarnaast gaf Minister de Jonge aan ook bij fabrieksmatige woningbouw (o.a. flexibel
bouwen en tijdelijk bouwen) de ruimtelijke kwaliteit belangrijk te vinden. Op zijn
verzoek hebben de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (FRK) en het College van Rijksadviseurs
(CRa) hier samen een impuls aan gegeven. Naast de al in de brief van 13 oktober genoemde
publicatie «Ruimtelijke kwaliteit bij fabrieksmatige woningbouw, een stedenbouwkundig
kader»8 is in november 2023 de publicatie «Architectonisch kader ruimtelijke kwaliteit bij
industriële woningbouw»9 verschenen en in maart 2025 de publicatie «Ruimtelijke kwaliteit bij industriële
woningbouw, Bouwstenen voor een Governancekader».10
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening