Brief regering : Onderhoudsrapport Specifieke Uitkeringen (OSU) 2024
36 600 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2025
Nr. 46
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2025
Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en
Douane, het jaarlijkse Onderhoudsrapport Specifieke Uitkeringen (OSU) 2024 met bijlage,
zoals voorgeschreven op grond van artikel 20 van de Financiële-verhoudingswet. Dit
rapport geeft een overzicht van alle specifieke uitkeringen die het Rijk in 2024 heeft
verstrekt aan medeoverheden, te weten gemeenten, provincies en gemeenschappelijke
regelingen (WGR).
Overzicht specifieke uitkeringen 2024
In 2024 hebben de verschillende ministeries 185 specifieke uitkeringen verstrekt voor
een totaal uitbetaald bedrag van 21,3 miljard euro. In tabel 1 is een overzicht weergegeven
van het aantal specifieke uitkeringen per ministerie. In de bijlage staat een detailoverzicht
van alle door departementen verstrekte specifieke uitkeringen in 2024 (op basis van
uitbetaalde bedragen in 2024).
Specifieke uitkeringen zijn geoormerkte middelen en worden verstrekt vanaf de departementale
begrotingen. Dit in tegenstelling tot middelen die via het gemeente- en/of provinciefonds
worden verstrekt, die bestedings- en beleidsvrij zijn. Specifieke uitkeringen worden
verantwoord door de ontvangende overheid aan het verstrekkende ministerie. De controlerend
accountant van de decentrale overheid geeft bij de jaarrekening een oordeel over de
rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties van de specifieke uitkeringen.
Dit oordeel is gebaseerd op een toets aan de negen rechtmatigheidscriteria. Hierdoor
kan de Minister, die de specifieke uitkering heeft verstrekt, onder meer beoordelen
of de besteding overeenkomstig het beoogde doel heeft plaatsgevonden en of de besteding
rechtmatig was.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening verstrekken de meeste specifieke uitkeringen, respectievelijk
34 en 33 in 2024. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekt het
hoogste bedrag aan specifieke uitkeringen, dit komt door de specifieke uitkering «Gebundelde
uitkering Participatiewet», met een omvang van € 7,3 miljard euro.
Tabel 1: Specifieke uitkeringen uitbetaald in 2024
Ministerie
Aantal specifieke uitkeringen
Bedrag 2024
(x € mln.)
Justitie en Veiligheid (JenV)
16
€ 379
Financiën (FIN)
1
€ 119
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
16
€ 350
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
21
€ 882
Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
34
€ 2.496
Economische Zaken (EZ)
12
€ 204
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
8
€ 7.798
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
16
€ 974
Klimaat en Groene Groei (KGG)
9
€ 1.856
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)
11
€ 1.594
Asiel en Migratie (AM)
9
€ 2.642
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO)
32
€ 2.031
Totaal
185
€ 21.324
Naast de 185 specifieke uitkeringen waarvoor in 2024 middelen zijn uitgekeerd, zijn
er ook regelingen of beschikkingen waarover vanuit het Rijk in 2024 geen betalingen
hebben plaatsgevonden, maar waarbij de verantwoording nog wel doorloopt in de tijd.
Voor 2024 gaat het om 134 zogeheten administratieve specifieke uitkeringen. In totaal
zijn er dus in het jaar 2024 319 specifieke uitkeringen, waarover verantwoording moet
worden afgelegd.1 De bijlage geeft een detailoverzicht van deze administratieve uitkeringen weer.
Het aantal specifieke uitkeringen en het bedrag zijn beide verder toegenomen
Het totaal uitbetaalde bedrag en aantal specifieke uitkeringen is in 2024 verder toegenomen,
met hogere administratieve- en verantwoordingslasten tot gevolg. Dit terwijl het uitgangspunt
zou moeten zijn om daar waar mogelijk middelen om middelen via het (vrij besteedbare)
gemeente- of provinciefonds te verstrekken. In het Regeerprogramma is opgenomen dat
specifieke uitkeringen (SPUKs) in 2026 moeten zijn omgezet in fondsuitkeringen, om
autonomie te vergroten en administratieve- en controlelasten te verminderen. Aan het
eind van deze brief kom ik hierop terug.
Het aantal nieuwe specifieke uitkeringen en de omvang is in 2024 wel licht gedaald
ten opzichte van 2023. Zo zijn er in 2024 70 nieuwe specifieke uitkeringen met een
omvang van 2,6 miljard euro ingesteld, ten opzichte van 86 nieuwe uitkeringen in 2023
met een omvang 3,8 miljard euro.
Onderstaande tabel 2 en grafiek 2 geven de toename van zowel het bedrag als het aantal
specifieke uitkeringen weer.
Tabel 2 en figuur 2: Ontwikkeling specifieke uitkeringen vanaf 2009
Jaar
Aantal specifieke uitkeringen
Financiële omvang (€ mln.)
2009
109
€ 15.269
2010
88
€ 14.526
2011
75
€ 13.383
2012
55
€ 12.324
2013
45
€ 12.649
2014
34
€ 12.860
2015
22
€ 9.012
2016
24
€ 7.386
2017
21
€ 7.765
2018
16
€ 8.024
2019
41
€ 8.462
2020
99
€ 13.369
2021
131
€ 13.485
2022
137
€ 12.506
2023
153
€ 18.264
2024
185
€ 21.324
Meer dan de helft van het aantal specifieke uitkeringen (52%) gaat naar een beperkt
aantal ontvangers (1 tot en met 5) en betreft 9% van de totale omvang. Dit betekent
dat een substantieel deel kleine specifieke uitkeringen betreft, maar dat deze in
omvang beperkt zijn (zie ook onderstaande Tabel 3).
Tabel 3: Specifieke uitkeringen per ontvanger categorie.
Categorie
aantal ontvangers
Aantal
spuks
% van totaal
aantal spuks
Totale omvang
[€ mln.]
% van totale
omvang
[1 tot en met 5]
96
52%
€ 2.005
9%
[6 t/m 20]
45
24%
€ 2.954
14%
[21 t/m 50]
25
14%
€ 2.088
10%
[51 t/m 150]
3
2%
€ 342
2%
[>150]
16
9%
€ 13.936
65%
Totaal
185
€ 21.324
Daarentegen is er ook een aantal omvangrijke regelingen. Zo nemen de 15 grootste specifieke
uitkeringen ongeveer 83% van de totale bestedingen voor hun rekening (€ 17,7 mld.
op een totaal van € 21,3 mld.). Hiervan zijn er vier structurele specifieke uitkeringen
die elk jaar verstrekt worden, namelijk de gebundelde uitkering Participatiewet (€ 7,3 mld.), de Brede doeluitkering verkeer en vervoer (€ 1,1 mld.), de Specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid (0,6 mld.) en de Brede doeluitkering Rampenbestrijding (0,3 mld.). Een andere omvangrijke specifieke uitkering betreft de bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne met een omvang van € 2,6 miljard. Verder is er op het gebied van woningbouw, klimaat
en natuur een aantal omvangrijke specifieke uitkeringen verstrekt. Zoals de regeling
Capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid, waarvoor € 1,5 mld. aan middelen zijn uitbetaald in 2024.
Te verantwoorden regelingen per gemeente en provincie
Op basis van informatie over verstuurde beschikkingen is het aantal te verantwoorde
specifieke uitkeringen in 2024 per gemeente en per provincie inzichtelijk gemaakt2, in respectievelijk Figuur 3 en Figuur 4. De meeste gemeenten moeten in 2024 gemiddeld
tussen de 25 en 35 specifieke uitkeringen verantwoorden. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam
en Groningen hebben de meeste specifieke uitkeringen om te verantwoorden; alle drie
moeten 80 of meer specifieke uitkeringen verantwoorden. De provincies hebben gemiddeld
50 specifieke uitkeringen om te verantwoorden.
Figuur 3 en Figuur 4: Totaal aantal specifieke uitkeringen om te verantwoorden in
2024, per gemeente en per provincie
Terugdringen aantal specifieke uitkeringen
In het Regeerprogramma is opgenomen dat specifieke uitkeringen (SPUKs) in 2026 moeten
zijn omgezet in fondsuitkeringen, om de autonomie van gemeenten en provincies te vergroten
en administratieve- en controlelasten te verminderen. Het voortzetten van bestaande
SPUKs of het toekennen van nieuwe SPUKs is op basis van het regeerprogramma slechts
mogelijk op basis van een kabinetsbesluit. Ik heb uw Kamer op 21 mei jl. per brief
geïnformeerd over de uitkomsten van de kabinetsbesluitvorming over overheveling van
specifieke uitkeringen. Er wordt in 2026 een beperkt aantal SPUKs omgezet, vanwege
juridische, politieke (bijvoorbeeld informatiebehoefte of inzet vanuit Regeerprogramma)
of omdat SPUKs binnen afzienbare tijd toch al aflopen. Het streven blijft om het aantal
specifieke uitkeringen te reduceren. Naar verwachting is hier vanaf 2027 meer mogelijk;
hier zijn in hoofdlijn twee redenen voor te geven.
Allereerst is het instellen van een nieuwe (of het voortzetten van een bestaande)
specifieke uitkering alleen mogelijk op basis van een kabinetsbesluit. Dit betekent
dat een besluit voor een nieuwe SPUK moet worden genomen in de ministerraad.
Daarnaast wordt er gewerkt aan het aanpassen van de Financiële-verhoudingswet3 (Fvw), waar onder andere de decentralisatie-uitkering wordt aangepast naar een nieuwe
uitkeringsvorm – de bijzondere fondsuitkering – als alternatief voor de specifieke
uitkering. Naast de introductie van de bijzondere fondsuitkering wordt er in de herziening
van de Fvw ook ingezet op de specifieke uitkering als minder belastende uitkeringsvorm,
voor zowel medeoverheden als het Rijk.
Het wetsvoorstel was tot en met 30 april in consultatie en het streven is om de herziening
van de Financiële-verhoudingswet in 2025 ter advisering aan de Raad van State aan
te bieden en om de herziening in 2027 in werking te laten treden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties