Brief regering : Reactie op de nader gewijzigde motie van het lid Eerdmans over zich verzetten tegen defensieaankopen waarbij de Europese Commissie optreedt als juridisch eigenaar of centrale opdrachtgever namens lidstaten (t.v.v. 21501-30-662)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 665 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2025
Met deze brief reageert het kabinet op de nader gewijzigde motie van het lid Eerdmans,
waarin de regering wordt verzocht zich te verzetten tegen defensieaankopen waarbij
de Europese Commissie optreedt als juridisch eigenaar of centrale opdrachtgever namens
de lidstaten.1 Het kabinet merkt op dat de Europese Unie geen eigenaar kan zijn van centraal ingekocht
defensiematerieel, gelet op het ontbreken van een territoriale verdedigingstaak of
gemeenschappelijke defensie. De territoriale verdedigingstaak komt uitsluitend toe
aan de lidstaten zoals vastgelegd in artikel 4 lid 2 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie (VEU). Van een gemeenschappelijke defensie, waartoe de Europese Raad
op grond van artikel 42, lid 2 VEU met unanimiteit kan besluiten, is momenteel geen
sprake. Dat maakt het eerste deel van de motie overbodig.
De inkooprol van de Commissie is een mogelijkheid waar artikel 168 lid 3 van het EU
Financieel Reglement reeds in voorziet.2 Dit bepaalt dat twee of meer lidstaten een mandaat kunnen geven aan instellingen
van de Unie, zoals de Commissie, om op te treden als aankoopcentrale. Het tweede deel
van het dictum betreft daarmee een bevoegdheid die reeds bestaat, alleen op vrijwillige
basis en op verzoek van de betreffende lidstaten tot stand komt en waar bepaalde lidstaten
gegeven de toenemende dreiging mogelijk behoefte aan kunnen hebben. Daarom ontraad
ik de motie.
De Minister van Financiën, E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën