Brief regering : Aanpak van geweld in het publieke en semipublieke domein
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 780
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2025
Geweld is een volstrekt onacceptabele verschijningsvorm van menselijk gedrag. Toch
is ze wijdverbreid en komt in alle geledingen van onze samenleving voor. Vrijwel dagelijks
doen zich nieuwe geweldsincidenten voor. Alleen al de afgelopen weken was onder meer
sprake van ernstige rellen op Scheveningen waardoor ondernemers hard getroffen zijn,
ontaardde een demonstratie bij de Radboud Universiteit in fysiek geweld, deed zich
een schietpartij voor bij een school in Amsterdam-Noord, veroorzaakte een explosie
een ravage bij een huis in Arnhem en werd een scheidsrechter zwaar mishandeld tijdens
een voetbalwedstrijd in Alphen aan den Rijn. Intussen wordt een strafrechtelijk optreden
gefrustreerd door agressie en geweld tegen de politie, die over 2024 12.543 incidenten
tegen haar medewerkers meldde.1 Ik constateer daarnaast dat er geweld gepleegd wordt als gevolg van toenemende spanningen
in onze polariserende samenleving. Verschil van inzicht over het overheidsbeleid,
of dat nu gaat over bijvoorbeeld het klimaat, buitenlands beleid of asielzoekers,
mag nooit een rechtvaardiging zijn voor het uiten van online of fysieke bedreigingen
en het plegen van geweld. In onze samenleving beslechten we meningsverschillen met
democratische middelen en dragen daarvoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Geweld is een zeer ernstige vorm van criminaliteit. Uitingen van geweld lopen uiteen
van fysieke en online bedreigingen tot zware mishandelingen met ernstig letsel of
zelfs een dodelijke afloop tot gevolg. Geweld kan een uiting zijn van gevoelens als
woede, frustratie, haat, onmacht, maatschappelijk ongenoegen of gekrenkte trots. In
dit verband spreken we ook wel van «expressief geweld», van geweld dat voortvloeit
uit emoties. Geweld kan ook gepleegd worden om persoonlijk gewin te behalen, zoals
geld of goederen. In deze context gaat het om «instrumenteel geweld», om geweld waaraan
geen emotie maar eerder koele berekening ten grondslag ligt. Voor de slachtoffers
kan dit grote emotionele, fysieke, psychische en financiële gevolgen hebben. En voor
de samenleving als geheel leidt het tot hoge maatschappelijke kosten en een aantasting
van de veiligheidsgevoelens.
Bij de aanpak van instrumenteel en expressief geweld zijn de afgelopen decennia al
goede resultaten geboekt. De cijfers laten zien dat de geweldscriminaliteit sterk
afgenomen is. In het bijzonder zijn goede resultaten bereikt bij het terugdringen
van overvallen, ram- en plofkraken en het slachtofferschap van expressief geweld in
het algemeen. Maar van een geweldloze samenleving is anno 2025 bepaald geen sprake
en op onderdelen, zoals het toenemende aantal aanslagen met explosieven en online
bedreigingen, is er reden tot zorg. Het kabinet hecht aan een sterke aanpak van de
geweldscriminaliteit. Dit heeft zijn weerslag gekregen in een groot aantal voornemens
in het regeerprogramma. De aanpak van high impact crimes en daarmee van expressief en instrumenteel geweld geven we prioriteit. In het bijzonder
krijgt dit in het regeerprogramma een vertaling in maatregelen gericht op hot
spots zoals geweld op straat, tijdens de (voetbal)sport en in het openbaar vervoer en daarnaast
in extra aandacht voor kwetsbare slachtoffers als hulpverleners en politici en in
de aanpak van specifieke uitingsvormen als aanslagen met explosieven en online geweld.
In deze brief informeer ik uw Kamer over het kabinetsbeleid op hoofdlijnen bij de
aanpak van instrumenteel geweld en van expressief geweld in het publieke en semipublieke
domein.2
1. Ontwikkeling van de geweldscriminaliteit
De politiecijfers over de geregistreerde geweldscriminaliteit vertonen al jaren een
sterke daling, van 95.735 in 2012 naar 66.595 in 2023. Dit is een zeer positieve ontwikkeling.
De aangiftecijfers onder slachtoffers van geweld zijn echter met gemiddeld 20% buitengewoon
laag, zodat we voor een goed zicht op de omvang bij voorkeur de zelfrapportage in
de Veiligheidsmonitor als richtsnoer aanhouden. En dan blijkt dat na een jarenlange
daling, die ook in de politiecijfers zichtbaar is, zich nu een stijging aftekent in
het jaarlijkse slachtofferschap. Volgens de meest recente meting is ruim 6% van de
Nederlanders van 15 jaar en ouder in 2023 het slachtoffer geweest van fysieke mishandeling
(1%) of bedreiging met geweld (5%), een toename van één procentpunt ten opzichte van
de vorige meting in 2021. In totaal gaat het om ruim één miljoen slachtoffers van
geweld. Daarnaast geeft 3% van de burgers aan slachtoffer te zijn geweest van online
bedreiging met geweld en intimidatie. Dit percentage is vergelijkbaar met de vorige
monitor. Hoewel geweld in beginsel iedereen kan treffen die op het verkeerde moment
op de verkeerde plaats is, springt de relatieve oververtegenwoordiging van een aantal
specifieke groepen in het oog. Zo ligt het slachtofferschap onder jongeren van 15
tot 25 jaar op ruim 12%, onder inwoners van de vier grootste steden op ruim 9% en
onder personen met een migratieachtergrond op 7% tot 8% met – afhankelijk van het
land van herkomst – uitschieters naar 15%.3 Op de verhevigde mate van slachtofferschap onder een aantal risicoberoepen zal ik
in paragraaf 4 nog uitgebreider ingaan. De cijfers over geweld maken duidelijk dat
het nodig is in het bijzonder aandacht te besteden aan de risicogroepen en -plaatsen
en aan de preventie van slachtofferschap, omdat de strafrechtelijke aanpak als ultimum
remedium slechts ten dele een afdoende antwoord geeft op deze problematiek.
2. Instrumenteel geweld
Aanslagen met explosieven
Aanslagen met explosieven vormen sinds enkele jaren in toenemende mate een buitengewoon
verontrustend maatschappelijk probleem. Vonden in 2023 nog 901 aanslagen plaats, in
2024 is dit aantal met 71% gestegen naar 1.543.4 De impact van een aanslag op de slachtoffers, diens directe omgeving en de maatschappij
is enorm. De bestrijding van deze aanslagen is dan ook een speerpunt in het beleid
van mijn ministerie. Vorig jaar heb ik het Offensief Tegen Explosies ingericht, een
publiek-privaat samenwerkingsverband naar analogie van de succesvolle Taskforce Overvallen.
Dit Offensief heeft onder voorzitterschap van de burgemeester van Rotterdam, Carola
Schouten, het «Actieplan aanslagen met explosieven» opgesteld, dat ik onlangs aan
uw Kamer aangeboden heb.5
Overvallen
Dankzij de publiek-private samenwerking via de Taskforce Overvallen is het aantal
overvallen in tien jaar tijd fors gedaald, van 1.982 in 2012 naar 531 in 2024. Dit
fraaie resultaat is voor mij echter geen reden om de inzet dan maar af te bouwen.
De ernst en impact van overvallen rechtvaardigen dat repressief en preventief ingrijpen
prioriteit houden. Daar komt bij dat we geleerd hebben van de negatieve cyclische
beweging van de overvallenaanpak in het verleden: na geboekte resultaten werd steevast
de geprioriteerde aanpak afgebouwd, waarna het aantal overvallen weer in rap tempo
toenam. Om een herhaling van deze cyclische trend te voorkomen continueren we de Taskforce
Overvallen onder voorzitterschap van burgemeester Jan Hamming van Zaanstad. Het actieprogramma
2022–2026 van deze taskforce bestaat uit maatregelen die geordend zijn langs de lijnen
van kennisdeling en -gebruik, opsporing en vervolging, dadergerichte preventie en
situationele en slachtoffergerichte preventie bij risicobranches.6 In 2026 zal ik u informeren over de voortzetting na afronding van het huidige actieprogramma.
Over de voortgang in de uitvoering van de maatregelen tegen overvallen ontvangt u
ieder jaar een «voortgangsrapportage high impact crimes», die ik u ook in de komende
jaren zal blijven toesturen.7
Ram- en plofkraken
Ook het aantal ram- en plofkraken is de afgelopen jaren fors gedaald, van 144 in 2012
naar 18 in 2024, waarvan 9 op geldautomaten. Ramkraken op geldautomaten komen inmiddels
helemaal niet meer voor. Nederlandse daders zetten hun activiteiten thans buiten onze
landsgrenzen voort. Omdat de plegers vooral gebruik maken van explosieven, is er synergie
met de hierboven beschreven aanpak van aanslagen met explosieven op woningen, bedrijfspanden
en andere objecten met intimidatie als doel. De afgelopen jaren concentreerden maatregelen
tegen plofkraken zich op opsporing en vervolging, publiek-private samenwerking, het
waardeloos maken van de buit en het verplaatsen van geldautomaten in gevels van woningen
of wooncomplexen waar er risico’s zijn op gevaarzetting bij een plofkraak.8 Onze inzet blijft zich uiteraard richten op de opsporing en vervolging in de incidentele
gevallen dat zich een nieuwe plofkraak heeft voorgedaan. Daarnaast blijven we inzetten
op de samenwerking met de Duitse politie bij de aanpak van Nederlandse plofkrakers
die in Duitsland hun slag slaan.
Straatroven
Het aantal straatroven is gedaald van 8.050 in 2012 naar 2.813 in 2024. Een geactualiseerde
aanpak acht ik noodzakelijk om deze vorm van «straatterreur» terug te dringen. In
het vorige decennium was er langere tijd een extra inzet op het onbruikbaar maken
van de meest populaire buit bij straatroven, de mobiele telefoon, via de zogeheten
boefproof-campagnes.9 Uit een politie-analyse van de buit van straatrovers over de periode 2023 tot medio
oktober 2024 blijkt dat geluid- en beeldapparatuur nog steeds het meest worden geroofd.
Dit aspect mag dan ook in een nieuwe aanpak niet ontbreken. Behalve het meer weerbaar
maken van potentiële slachtoffers is een focus op risicolocaties benodigd. De meeste
straatroven vinden namelijk in Amsterdam en Rotterdam plaats. De beoogde lokale aanpak
zal ik in het vierde kwartaal van dit jaar met uw Kamer delen.
3. Expressief geweld in het publieke domein
Online geweld
In een tiental jaren is de online wereld steeds dieper vervlochten geraakt met ons
sociale leven. Voor velen is de online aanwezigheid een verlengstuk geworden van de
eigen identiteit. Internet en sociale media hebben veel positieve kanten, maar er
kleven ook risico’s aan. De digitale wereld leent zich niet alleen voor het plegen
van vermogenscriminaliteit en zedendelicten, maar ook voor online geweldpleging, zoals
intimidatie en bedreiging, haat zaaien en oproepen tot geweld. Van de 3% slachtoffers
die in 2023 te maken kregen met online geweld, geeft 37% aan hiervan emotionele of
financiële gevolgen te ondervinden. Dit percentage is hoger dan na slachtofferschap
van offline geweld (35%). Online geweld kan bovendien leiden tot het plegen van fysiek
geweld. In vergelijking met andere vormen van online criminaliteit staat de aanpak
van online geweld nog in de kinderschoenen. Ik acht het noodzakelijk hierop meer inzet
te plegen. Afgelopen najaar heb ik het Verwey-Jonker Instituut opdracht gegeven onderzoek
te doen naar de aard, omvang, impact en achtergronden van daders en slachtoffers van
online geweld. Onlangs is als onderdeel van dit onderzoek een eerste verkenning naar
online geweld onder jongeren gepubliceerd.10 Het onderzoek moet aanknopingspunten bieden voor het treffen van meer preventieve
en repressieve maatregelen. Naar verwachting zal het Verwey-Jonker Instituut het onderzoek
deze zomer afronden. Ik zal in het najaar van 2025 uw Kamer informeren over de uitkomsten
en beleidsvoornemens die ik hieraan verbind.
Geweld in wijken
Van alle vormen van expressief geweld vinden de meeste incidenten plaats in de eigen
buurt. Dit is in 2023 het geval voor 50% van de slachtoffers van bedreiging en voor
43% van de slachtoffers van mishandeling en geldt in verhevigde mate voor inwoners
van sterk verstedelijkte gebieden. De eigen buurt vormt daarmee bij uitstek een hot spot voor geweld. Met recht zijn daarom al veel wijkgerichte maatregelen in gang gezet,
waaronder de aanpak van kwetsbare wijken via Preventie met Gezag, het tegengaan van
wijkoverlast, vroegtijdig ingrijpen bij dreigende escalatie via buurtbemiddeling en
de inzet van wijkrechtspraak. Ik zal deze maatregelen onverminderd continueren en
waar nodig een extra impuls geven.
Geweld in het uitgaansleven
De omvang van uitgaansgeweld is onbekend, omdat dit niet apart geregistreerd wordt.
Wel springt deze hot spot voor geweld vaak in het oog, vanwege ernstige vormen van zogeheten «zinloos geweld»
en andere verstoringen van de openbare orde. Volgens het uitgaansonderzoek dat het
Trimbos-instituut in 2024 voor de vierde maal gepubliceerd heeft, krijgen vrouwen
vooral met grensoverschrijdend gedrag te maken (85% in 2023), terwijl mannen vaker
doelwit zijn van agressie (71%).11 Tijdens uitgaansgeweld is ook bij uitstek sprake van een diffuus dader- en slachtofferschap,
mede vanwege de consumptie van alcohol, ook in combinatie met drugs. In de loop der
jaren hebben lokale partijen fors ingezet op de slachtoffergerichte, situationele
en dadergerichte preventie van geweld in uitgaanscentra. Ik heb grote waardering voor
de creativiteit van de maatregelen die beproefd zijn. Helaas ontbreekt het – mede
vanwege een gebrek aan financiële middelen – vaak aan een goede evaluatie van de effectiviteit
van deze activiteiten, terwijl ze wel via de integrale aanpak in de Kwaliteitsmeter
Veilig Uitgaan aangeprezen worden. Ik zal de komende jaren in deze lacune voorzien
door de evaluatie van de afzonderlijke maatregelen te bevorderen. Daarnaast ben ik
voornemens de toepassing van de Collectieve Horeca Ontzegging te stimuleren.
Geweld in de sport
Sport zorgt voor een gezonde leefstijl, meer sociale contacten en geldt, na het gezin
en de school, als het derde «opvoedingsmilieu» voor jongeren. Ook daarom is een veilig
sportklimaat zonder onsportief en ongewenst gedrag van groot belang. Helaas zijn agressie
en geweld in ’s lands meest favoriete sport, het voetbal, een punt van aanhoudende
zorg. Volgens de CBS Vrijetijdsomnibus heeft een kwart van de wedstrijdbezoekers en/of
sporters van 12 jaar en ouder wangedrag in 2022 meegemaakt of is hiervan getuige geweest.12 Ook professionals in de sport zijn volgens de oudere cijfers van de monitor Veilig
Sport Klimaat veelvuldig slachtoffer van verbaal geweld (46% in 2018) of fysiek geweld
(16%).13 In het regeerprogramma zijn diverse maatregelen aangekondigd om het geweld in het
betaald voetbal terug te dringen, variërend van pilots met een digitale meldplicht
tot de uitvoering van het Versterkingsplan Veilig en Gastvrij Voetbal en van een aanscherping
van de vergunningverlening voor (risico)wedstrijden tot een strengere handhaving van
het KNVB-verbod op gezichts-bedekkende kleding tijdens wedstrijden. Onlangs heb ik
uw Kamer bij brief van 14 januari 2025 geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering
van de maatregelen.14 Daarnaast heeft het tegengaan van geweld in het amateurvoetbal mijn bijzondere aandacht.
Via het Nationaal Sportakkoord, dat verlengd is tot 2026, wordt onder regie van het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onder meer ingezet op het vergroten
van de sociale veiligheid in de sport.15 Ik draag hier graag mijn steentje aan bij door in te zetten op het vergroten van
de weerbaarheid binnen amateurclubs en het optimaliseren van de meldlijn 0800 – 22
99 555 voor geweld en ander wangedrag in de sport, die door mijn ministerie opgezet
is.
Geweld in het openbaar vervoer
Bij geweld in het openbaar vervoer vallen slachtoffers niet alleen onder reizigers,
maar zeker ook onder het personeel. Het aantal incidenten in de meest ernstige categorie,
de A-incidenten, die door de OV-bedrijven zelf geregistreerd worden, is met 11% toegenomen,
van 6.428 in 2023 naar 7.143 in 2024. Net als geweld in de sport is de aanpak van
geweld in het openbaar vervoer als prioriteit benoemd in het regeerprogramma. Op dit
moment wordt onder regie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het Landelijk
Convenant Sociale Veiligheid in het OV 2020–2025 geëvalueerd.16 Deze evaluatie zal mede de basis vormen voor het opstellen van een nieuw maatregelenpakket,
dat in het regeerprogramma in het vooruitzicht is gesteld en waarbij ook mijn ministerie
betrokken is. Hierbij zet het kabinet in ieder geval in op de aanpak van notoire zwartrijders
en overlastgevers, die in hoge mate verantwoordelijk zijn voor het plegen van geweld.
Mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat zal u dit jaar over de beleidsvoornemens
informeren.
4. Expressief geweld in het semipublieke domein
Geweld op school
De Landelijke Veiligheidsmonitor laat in het schooljaar 2021–2022 een toename van
de geweldscijfers op school zien. Het aandeel van leerlingen dat met verbaal geweld
is geconfronteerd, ligt volgens deze meest recente meting op 20% in het primair onderwijs
en op 32% in het voortgezet onderwijs. Voor fysiek geweld gaat het om 14% in het primair
onderwijs en 11% in het voortgezet onderwijs. Ook het onderwijspersoneel geeft aan
geconfronteerd te worden met verbaal geweld (17% in het primair onderwijs en 28% in
het voortgezet onderwijs) en fysiek geweld (3% in het primair onderwijs en 1% in het
voorgezet onderwijs).17 In de meeste gevallen geven de respondenten aan dat een leerling de pleger van het
incident was. De aanpak van agressie en geweld vindt voornamelijk plaats in de bredere
context van het sociale veiligheidsbeleid van scholen, die hiervoor zelf primair verantwoordelijk
zijn. Landelijke ondersteuning ligt beleidsmatig bij het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Vanuit mijn ministerie wil ik hieraan graag bijdragen op specifieke
punten als de melding en registratie van incidenten en samenwerking met externe partners
zoals de politie.
Geweld tijdens het werk
Het laatste domein dat in deze brief de revue passeert, betreft de brede waaier aan
fors hoger slachtofferschap van een aantal beroepsgroepen in de publieke en private
sector vergeleken met het gemiddelde slachtofferschap onder burgers dat de Veiligheidsmonitor
– zoals ik eerder aangaf – op 6% becijfert. Het voert in dit bestek te ver om het
slachtofferschap tot in detail te beschrijven. Daarom volsta ik met gemiddelde percentages,
die gebaseerd zijn op diverse monitors waaronder de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.18 In de publieke sector zijn agressie en geweld vooral gericht tegen functionarissen
met een publieke taak zoals de politie en brandweer (oplopend van 40% tot 50% voor
zowel intimidatie als fysiek geweld), de zorg (tot 40%), het onderwijs (20%) en politici
en overheidsambtenaren (tot 23%). In de private sector ondervindt personeel vooral
agressie en geweld in branches als de detailhandel (20%), de horeca (20% tot 25%),
sport, cultuur en recreatie (20%), vervoer en opslag (20%, volgens de cijfers van
CROW zelfs oplopend tot meer dan 70% voor specifieke functies als toezichthouders
en trein- en tramconducteurs19) en de journalistiek (80% ooit slachtoffer geweest20).
Vaak hangt het slachtofferschap samen met de specifieke aard van het werk, waaronder
het verkondigen van een «onwelgevallige boodschap». Voorbeelden daarvan zijn het uitschrijven
van een boete, korten op een uitkering, weigeren van een vergunning, betrappen van
een winkeldief of zwartrijder en negatieve berichtgeving in de media. Intimiderend
gedrag tegen personeel kan voortkomen uit emotie, maar het gedrag kan ook een instrumenteel
doel nastreven: het zodanig intimideren van de werknemer dat hij op zijn beslissing
terugkomt. Ik acht het van belang om in deze kabinetsperiode niet alleen samen met
de betrokken partijen en werkgevers prioriteit te geven aan de bestrijding van geweld
tegen functionarissen met een publieke taak, maar ook aan geweld tegen werknemers
in de private sector. Dat eerste krijgt binnen mijn ministerie onder meer gestalte
via de taskforce Onze Hulpverleners Veilig, die drie actielijnen in zijn aanpak onderscheidt:
versterking van de sociale norm, veilig werkgeverschap en agressie voorkomen en vervolgen.21 Deze taskforce komt dit jaar tot een afronding van zijn werkzaamheden. Voor de zomer
zal ik u informeren over de borging van het thema «geweld tegen hulpverleners». Daarnaast
werk ik – in lijn met het regeerprogramma – momenteel aan een wetsvoorstel voor de
uitbreiding van het taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners, waarvan het streven
is deze in de zomer van dit jaar in consultatie te brengen. Er zijn ook functies waarbij
geen sprake is van een werknemer, zoals bij zzp’ers of personen die een politiek ambt
vervullen. Voor agressie en intimidatie tegen decentrale politieke ambtsdragers wordt
onder regie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het programma
Weerbaar Bestuur uitgevoerd. Voor geweld tegen werknemers in de private sector zijn
eerder maatregelen aangekondigd in het Actieplan Veilig Ondernemen 2023–2026.22 Ik zal hierbij aansluiten met mijn voornemen om te komen tot het intensiveren van
de aanpak van geweld in de private sector en uw Kamer hierover in het najaar van 2025
informeren.
5. Overkoepelende maatregelen
Slachtoffergerichte maatregelen
Slachtofferschap van agressie en geweld leidt tot veel leed en kan verstrekkende gevolgen
hebben. Daarom is het belangrijk zowel in te zetten op de preventie van slachtofferschap
als op goede hulp en ondersteuning van de getroffen burgers, werknemers en bedrijven.
Daar zijn meerdere professionele voorzieningen voor, waaronder Slachtofferhulp Nederland
en het Schadefonds Geweldsmisdrijven, die we vanuit mijn ministerie ondersteunen.
Ook in het strafproces is er sinds een aantal jaren veel aandacht voor een versterking
van de positie van het slachtoffer, zoals onder meer blijkt uit de introductie van
de schriftelijke slachtofferverklaring, het spreekrecht, de schadevergoedingsmaatregel
en de mogelijkheid zich te voegen als benadeelde partij in het strafproces. Dit beleid
zal worden voortgezet langs de lijnen van de nieuwe Meerjarenagenda Slachtofferbeleid,
die uw Kamer in het tweede kwartaal zal ontvangen en waarover u door de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid jaarlijks wordt geïnformeerd met een voortgangsbrief.23
Dadergerichte maatregelen
Bij plegers van geweld speelt een breed scala aan oorzaken en (risico)factoren een
rol die leiden tot agressief en gewelddadig gedrag. Op verschillende niveaus grijpt
de aanpak van geweld hierop in. Zo zijn preventieve maatregelen gericht op vroeg ingrijpen
en bijsturen in de opvoeding, waar nodig met opvoedingsondersteuning voor ouders,
op goede gedragsinterventies zoals Alleen jij bepaalt wie je bent en de Integrale
Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid, alsmede op de aanpak van risicofactoren als
wapenbezit en alcohol- en drugsmisbruik en het voorkomen van recidive via onder meer
reclasseringsinterventies en de Re-integratieofficier.24 Wie ongevoelig blijkt voor preventie en zich te buiten gaat aan geweld, moet kunnen
rekenen op een stevig en consequent strafrechtelijk optreden. Aangifte doen en het
verhogen van de pakkans zijn belangrijke randvoorwaarden om te komen tot strafrechtelijk
optreden door de politie en het Openbaar Ministerie. Een adequate berechting hoort
daar ook bij. In het strafproces kunnen geweldpleging onder invloed en geweld tegen
functionarissen met een publieke taak aanleiding zijn om te komen tot een verzwaring
van de strafeis. Over het verbeteren van de toepassing van de Eenduidige Landelijke
Afspraken heb ik uw Kamer onlangs per separate brief geïnformeerd.25 Ten slotte wijs ik in de context van de repressieve aanpak op het voornemen in het
regeerprogramma om het strafmaximum voor openlijke geweldpleging met een derde te
verhogen. Mijn ministerie is thans bezig met de uitwerking van dit voorstel, ook in
samenhang met de voorgenomen verhoging van andere strafmaxima in het Regeerakkoord
en de motie van het lid Helder c.s. over een strengere bestraffing na het plegen van
drie ernstige gewelds- en/of zedendelicten.26 Ik zal uw Kamer voor het zomerreces 2025 over deze nadere uitwerking informeren.
Randvoorwaarden
Een goede bestrijding van de geweldscriminaliteit moet ten slotte aan een aantal randvoorwaarden
voldoen, die ook het beleidsmatige fundament vormen van de aanpak van high impact crimes binnen mijn ministerie. Kernpunten daarbij zijn aspecten als een gedegen analyse,
evaluatie en effectiviteit, implementatie en borging, communicatie en politiek draagvlak.
Maar bovenal is een goede publiek-private samenwerking van belang met tal van partijen
in de samenleving. Alleen samen met hen kunnen we echt een vuist maken tegen geweld.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid