Brief regering : Ontwerpbesluit tot wijziging van de Penitentiaire maatregel en het Besluit politiegegevens in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie

Nr. 468
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Ontvangen ter Griffie op 19 mei 2025.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 16 juni 2025.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 17 juni 2025.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2025

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris Rechtsbescherming, het ontwerpbesluit
tot wijziging van de Penitentiaire maatregel in verband met aanvullende maatregelen
tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie aan. Voor een toelichting op de
inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

Deze voorlegging geschiedt in het kader van artikel 38, negende lid, en artikel 40a,
achtste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel
tot Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen
tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie en het wijzigingswetsvoorstel
daarbij (Kamerstukken 36 372 en 36 583), en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat
het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens
zal worden vastgesteld.

De voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State over het ontwerpbesluit geschiedt niet eerder dan vier weken
nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.

Gelet op de spoedeisendheid van de aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit
tijdens detentie wordt door middel van deze voorhang reeds gestart met de voorbereidingshandelingen
die noodzakelijk zijn voor de voordracht van het ontwerpbesluit aan de Koning. Dit
neemt niet weg dat het vaststellen van de algemene maatregel van bestuur niet eerder
kan geschieden dan nadat de hierboven genoemde wetsvoorstellen door beide Kamers zijn
aanvaard en tot wet zijn verheven.

Een gelijkluidende brief heb ik naar de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
verzonden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
I. Coenradie