Brief regering : Versterking Tweede Wereldoorlog-sector en vernieuwing Herinneringscentrum Kamp Westerbork
36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Nr. 184
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
Sinds mijn aantreden als Staatssecretaris heb ik indringende ontmoetingen en gesprekken
gehad en bijzondere herdenkingen bijgewoond binnen het veld van herdenking en herinnering
aan de Tweede Wereldoorlog. Dit heeft mij gesterkt in mijn ambitie om iedereen in
Nederland op verschillende manieren en in verschillende fases in het leven in aanraking
te laten komen met het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en Holocaust. Ten eerste
zijn we dat verplicht aan de slachtoffers en aan de mensen die hun leven waagden om
anderen te helpen. We mogen hen nooit vergeten. Daarnaast blijft het verhaal van de
Tweede Wereldoorlog en de Holocaust onverminderd relevant, omdat die gebeurtenissen
ons veel blijven leren over het belang van vrijheid, democratie en de rechtstaat.
De gruwelijke gebeurtenissen laten zien waar uitsluiting en discriminatie toe kunnen
leiden. Ruim 80 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog komt het verhaal steeds
verder af te staan van de leefwereld van de jongeren van nu en toekomstige generaties.
Nu de laatste ooggetuigen ons ontvallen, is het extra hard nodig dat we het verhaal
door blijven vertellen aan toekomstige generaties. Het is een opgave die niet alleen
voor mij en het kabinet geldt, maar voor de hele samenleving.
Om die ambitie te realiseren stel ik onder voorbehoud van de goedkeuring van het parlement
vanaf 2026 een structureel bedrag beschikbaar voor de versterking van de WOII-sector
oplopend tot € 6.5 miljoen in 2029 en voor de vernieuwing van Nationaal Herinneringscentrum
Kamp Westerbork € 15 miljoen voor de jaren 2026 en 2027.
In deze brief schets ik de aanleiding en licht ik op hoofdlijnen toe hoe ik deze middelen
wil gaan inzetten. De komende tijd werk ik dit samen met het Veldberaad, en andere
partijen (waaronder provincies) verder uit. In een voortgangsrapportage Oorlogsgetroffenen
informeer ik uw Kamer te zijner tijd over de vorderingen.
Aanleiding
De behoefte aan informatie over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust vanuit de samenleving
neemt toe. Omdat het verhaal hierover straks niet meer uit eerste hand kan worden
verteld, komt er bovendien meer druk te staan op de sector om deze verhalen op andere
wijze over te brengen. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden en meer samenhang en
samenwerking binnen de sector te creëren zijn de afgelopen jaren al stappen gezet.
Zo is mede op initiatief van VWS WO2NET opgericht.1 Deze organisatie richt zich op verdergaande digitalisering van oorlogsbronnen en
op het verbeteren van de samenhang, kwaliteitsborging en innovatie binnen het educatieve
en museale domein om zo het publieksbereik van de sector te vergroten. Tevens is door
een transformatie de zeggenschap van netwerkorganisatie het Veldberaad WOII vergroot.2 Dit neemt niet weg dat de sector met de huidige capaciteit tegen de grenzen van haar
mogelijkheden aanloopt.
Daarom heeft het Veldberaad WOII op mijn verzoek een gezamenlijk plan geschreven gericht
op de toekomstbestendigheid van de sector. Mede op basis van dit plan leg ik de inzet
voor het versterken van de infrastructuur van de sector, in ieder geval voor de komende
vijf jaar, vast. Mijn aspiratie hierbij is dat er rust en continuïteit in het veld
komt en via deze infrastructuur (en in samenwerking met gemeenten en provincies) iedereen
in Nederland binnen 45 minuten reistijd in aanraking kan komen met het verhaal van
de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op een lokale, laagdrempelige en leerzame manier.
Versterking infrastructuur WOII-sector
De versterking van de WOII-sector kent drie hoofdcomponenten:
1. Versterken van organisaties die onderdeel zijn van de landelijke infrastructuur;
2. Uitbreiden van deze infrastructuur met de musea 40–45 verenigd in de Stichting Musea
en Herinneringscentra ’40–’45 (SMH) en een aantal landelijke initiatieven;
3. Ruimte voor creativiteit en vernieuwing.
Ad 1. Versterken van de organisaties die onderdeel zijn van de landelijke infrastructuur3
Voor deze versterking zet ik de volgende acties in gang:
• De drie nationale herdenkingen (Holocaust Herdenking, Dodenherdenking en 15 augustus) en de nationale viering van de bevrijding zijn momenten van gezamenlijke bezinning en onderlinge verbondenheid. Voor de organisatie
van 4 mei en 5 mei en het uitvoeren van haar andere kerntaken zal ik het Nationaal
Comité 4 en 5 mei extra ondersteunen. Dit geldt ook voor het Nederlands Auschwitz
Comité. Daarnaast stel ik extra middelen beschikbaar voor de viering van 5 mei. Tijdens
deze nationale feestdag wordt stilgestaan bij de waarden van vrede, vrijheid en democratie.
Collectieve waarden die alle Nederlanders met elkaar verbindt. 5 mei is een feestdag
met inhoud waar het belang van vrijheid wordt doorgeven aan de volgende generaties.
Een nationaal moment waarbij vanuit het historisch anker van de Tweede Wereldoorlog
de verbinding kan worden gelegd met hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen. In
dit kader ben ik voornemens de bevrijdingsfestivals structureel te ondersteunen, zodat
de vrijheid in alle provincies in Nederland kan worden gevierd. Over de verdere invulling
van 5 mei blijf ik in overleg met andere departementen en de sector, ook neem ik dit
mee in de afspraken die ik met de provincies en gemeenten wil maken.
• Een impactvolle manier om kennis op te doen over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust
is om een bezoek te brengen aan een authentieke plek waar deze geschiedenis zich heeft
voltrokken. Dit omdat op deze plekken het indringende verhaal kan worden aangeraakt
en gevoeld.4 De Herinneringscentra en het Nationaal Holocaustmuseum hebben de opdracht deze historische
plekken in stand te houden. Ook uw Kamer heeft verschillende malen op het belang van
deze plekken gewezen. Om in de toekomst mensen te blijven aanspreken is het niet alleen
belangrijk dat de plekken in stand worden gehouden, maar is kwalitatief goede kennisoverdracht
onontbeerlijk. Daarvoor ga ik het volgende doen:
○ In het kader van het Nationaal Plan Holocausteducatie5 worden vanaf dit jaar structureel extra middelen uitgetrokken om de educatieve functie
van de herinneringscentra, de Anne Frankstichting en het Nationaal Holocaustmuseum
te versterken.
○ In aanvulling hierop ontvangen de herinneringscentra (Nationaal Herinneringscentrum
Kamp Westerbork, Nationaal Monument Kamp Vught, Nationaal Monument Kamp Amersfoort,
Nationaal Monument Oranjehotel en Indisch Herinneringscentrum) vanaf 2026 extra middelen
voor de uitbreiding van hun kennisfunctie en het collectiebeheer. Hiermee wordt voldaan
aan de moties Bikker (Kamerstuk II 2024/2025, 36 600 XVI, nr. 96 en Kamerstuk II 2024/2025, 36 651, nr. 14) betreffende de toekomstbestendigheid van de herinneringscentra. Ook komt er meer
geld voor Landelijk Steunpunt Gastsprekers. Het overbrengen van persoonlijke verhalen
maakt de geschiedenis namelijk echt voelbaar.
• Verder versterk ik twee organisaties die de sector in staat stellen hun producten
te verrijken. Het gaat om het reeds genoemde WO2NET en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies dat zich richt op wetenschappelijk onderzoek.
Ad 2. Uitbreiding van de huidige landelijke infrastructuur
• Onlangs is Herinneringscentrum Apeldoornsche Bosch6 heropend. Dit herinneringscentrum vervult een waardevolle bijdrage aan het verhaal
over de Holocaust en hoort bij onze landelijke infrastructuur. Daarom ga ik een structurele
financiële bijdrage aan dit herinneringscentrum leveren.
• Anders dan de herinneringscentra worden de acht musea 40–45, aangesloten bij de SMH, niet via een rijksbijdrage ondersteund. Het Ministerie van
VWS brengt daar verandering in. Deze musea vertellen allemaal een deel van het verhaal
van de Tweede Wereldoorlog (zoals onderduik, verzet, strijd en bevrijding). Het gaat
om musea die meer dan 20.000 bezoekers per jaar trekken, aangesloten zijn bij de Museumvereniging
en op een kwalitatief goede manier tentoonstellingen organiseren, scholen ontvangen
en (digitaal) educatiemateriaal aanbieden. Door hun regionale spreiding vormen zij
een belangrijke spil in het realiseren van de (regionale) opgave om het verhaal van
de Tweede Wereldoorlog te vertellen en hebben daarbij een belangrijke educatieve functie.
Samen met de nationale herinneringscentra en het Nationaal Holocaustmuseum dragen
deze musea bij aan de realisatie van mijn ambitie om binnen 45 minuten reistijd in
aanraking te komen met het verhaal van de Tweede Wereldoorlog. Daarom heb ik besloten
vanaf 2026 ook deze musea een noemenswaardige financiële bijdrage te verlenen.
• Voorts is er een aantal landelijke initiatieven die aansluiten bij het beleid Oorlogsgetroffenen
en Herinnering Tweede Wereldoorlog en de afgelopen jaren bewezen hebben van meerwaarde
te zijn om het verhaal van de Tweede Wereldoorlog op innovatieve wijze aan een breed
publiek, waaronder jongeren te vertellen. Daarmee zijn de organisaties achter deze
initiatieven tot de landelijke infrastructuur gaan behoren. Het gaat om Theater Na de Dam, In Mijn Buurt, Open Joodse Huizen-Huizen van Verzet en Liberation
Route Europe. Vanaf 2026 zal ik ook een financiële bijdrage leveren aan deze organisaties.
Ad 3. Ruimte voor creativiteit en onderzoek
• Tot slot stel ik meer middelen beschikbaar voor de eerder aangekondigde subsidieregeling
«Versterking Tweede Wereldoorlog Herinneringssector» die dit jaar in werking zal treden.7 Met deze regeling wordt beoogd de WOII-sector te stimuleren en te faciliteren om
bij te dragen aan de scholing en vorming. Prioriteit ligt de komende jaren bij Holocausteducatie
en onderbelichte verhalen zoals het Joods verzet, Sinti en Roma en de Arbeitseinsatz.
Op deze regeling maken ook organisaties aanspraak die niet binnen de landelijke infrastructuur
vallen, maar die wel een belangrijke regionale of lokale rol vervullen in het verhaal
van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust over te brengen.
Vernieuwing Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Nationaal Herinneringscentrum Kamp Westerbork is een van de Herinneringscentra die
onderdeel vormen van de infrastructuur WOII-sector.
Dit Herinneringscentrum heeft een eenmalig verzoek ingediend voor de vernieuwing van
het centrum en het voormalig kampterrein. Ook uw Kamer heeft hier aandacht voor gevraagd.
Onlangs heb ik het kamp bezocht en ook de Minister-President heeft op 9 april jl.
een bezoek gebracht. Voormalig Kamp Westerbork is een van de meest tastbare plekken
in Nederland waar de verschrikkingen van de Holocaust zich hebben afgespeeld. Daarom
voelen we ons als kabinet verantwoordelijk om het Herinneringscentrum ook voor komende
generaties toegankelijk te houden.
Om deze reden stel ik voor de jaren 2026 en 2027, onder voorbehoud van goedkeuring
van het parlement, in totaal € 15 miljoen euro beschikbaar zodat de vernieuwing gefaseerd
van start kan gaan. Ik verwacht daarmee dat ook andere financiers, die al hebben aangegeven
te zullen instappen als het Rijk dat doet, over de brug zullen komen. Maar het verhaal
van Westerbork is van ons allen. Daarom wil ik in de komende tijd samen met de andere
departementen en andere mogelijke financiers nagaan hoe we gezamenlijk ook de verdere
vernieuwing mede kunnen realiseren.
Overige inzet
Het plan van het Veldberaad benadrukt ook de inzet van provincies en gemeenten. Daarom
ga ik met hen in gesprek om na te gaan hoe wij vanuit de verschillende overheidslagen
de extra investeringen verder kunnen versterken. De herdenkingen en vieringen de afgelopen
periode in het kader van 80 jaar vrijheid laten zien hoezeer het onderwerp leeft op
lokaal en regionaal niveau. Juist dichtbij, in de buurt, op plekken waar gebeurtenissen
hebben plaatsgevonden, kunnen mensen het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de
Holocaust vertellen, waardoor het tastbaar en invoelbaar wordt.
Tegelijkertijd kijk ik ook naar de toekomst en wil ik kunnen inspelen op langere termijn
ontwikkelingen op het gebied van herdenken en herinneren. Daarom laat ik toekomstscenario’s
uitwerken over de mogelijk veranderende houding van de samenleving ten opzichte van
de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in de komende decennia. Aan de hand hiervan
wordt, in samenspraak met de sector, andere departementen en medeoverheden, bepaald
welke inzet in de toekomst nodig is.
Met de extra investeringen en onze gezamenlijke inzet geven we een krachtige impuls
aan het verhaal over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust blijven vertellen: opdat
wij nooit vergeten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport