Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3138
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2025
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei
2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken 27 mei 2025
Op 27 mei a.s. vindt de Raad Algemene Zaken plaats in Brussel. Op de agenda staan
de verordening van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, de voorbereiding
van de Europese Raad van 26–27 juni a.s., de artikel 7-procedure aangaande Hongarije
en de landenspecifieke rechtsstaatdialoog. Mogelijk vindt voorafgaand aan de Raad
een ontbijt plaats met de zogenaamde Ministers of the Future en is er een lunch over democratische weerbaarheid. De Minister van Buitenlandse
Zaken is verhinderd in verband met een buitenlandse reis; de Permanent Vertegenwoordiger
bij de EU zal namens Nederland deelnemen.
Omnibusvoorstel CBAM
De Raad zal een algemene oriëntatie vaststellen over de verordening vereenvoudiging
Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) uit Omnibus I, in afwachting van het standpunt van het Europees Parlement.
Er is brede steun onder lidstaten voor de verordening. Het kabinet is positief over
de voorliggende compromistekst met grote vereenvoudigingen, zonder afbreuk te doen
aan de beleidsdoelstellingen van CBAM. De kabinetsinzet inzake is toegelicht in het
BNC-fiche van 24 april jl.1
Voorbereiding Europese Raad
De Raad zal stilstaan bij de geannoteerde conceptagenda van de Europese Raad van 26
en 27 juni a.s. Deze is op het moment van schrijven nog niet gepubliceerd. Voor mogelijke
agendaonderwerpen verwijst het kabinet naar de Leaders Agenda van de Europese Raad.2
Artikel 7-procedure aangaande Hongarije
De Raad zal Hongarije voor de achtste keer horen, sinds de start van de artikel 7-procedure
op 12 september 2018. De artikel 7-procedure tegen Hongarije is gericht op de aanhoudende
zorgen over onder meer de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, corruptie en
belangenverstrengeling, ruimte voor het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten
voor minderheden, academische vrijheid en mediavrijheid, privacy en gegevensbescherming.
Tijdens de hoorzitting kunnen de lidstaten Hongarije bevragen over de rechtsstaatsproblematiek
die aan de procedure ten grondslag ligt.
Er bestaan nog altijd serieuze zorgen over de rechtsstaat in Hongarije. Daarover is
uw Kamer onder meer geïnformeerd in de kabinetsappreciatie van 13 september jl. over
het horizontale deel van het rechtsstaatrapport 20243. In Hongarije is de ruimte voor het maatschappelijk middenveld afgelopen jaar verder
ingeperkt als gevolg van de zogenaamde soevereiniteitswet. Het kabinet heeft ernstige
zorgen over de effecten van de Hongaarse soevereiniteitswet en heeft daarom besloten,
samen met een grote groep lidstaten, deel te nemen aan de EU-Hofzaak tegen Hongarije
hierover.4 Hiernaast zijn ook recente ontwikkelingen, waaronder wetgeving die de rechten van
de lhbtiq+-gemeenschap verder inperkt, kwalijk en zorgelijk. De gezamenlijke Benelux-interventie
zal opnieuw aandacht vragen voor de problematiek rondom deze thema’s en Hongarije
oproepen tot hervormingen. Ook vraagt het kabinet aandacht voor de rechten van minderheden,
specifiek van lhbtiq+-personen.
Het kabinet vindt het van groot belang dat het gehele EU-rechtsstaatinstrumentarium
wordt ingezet om op te treden tegen de rechtsstatelijke zorgen met betrekking tot
Hongarije, waaronder via de artikel 7-procedure. In aanloop naar de Raad heeft het
kabinet zich, in uitvoering van de motie Paternotte/Van Campen5, ingezet om het krachtenveld verder in kaart te brengen, en gesproken met andere
lidstaten over de mogelijkheden om de artikel 7-procedure verder te brengen. Het kabinet
heeft naar aanleiding hiervan geconstateerd dat de meerderheden hiervoor momenteel
nog niet in zicht zijn. Om sancties op te kunnen leggen in de vorm van schorsing van
bepaalde verdragsrechten is een unaniem besluit van de Europese Raad (minus de lidstaat
in kwestie) en goedkeuring van het Europees Parlement nodig, dat vaststelt dat er
sprake is van een ernstige en voortdurende schending van de Uniewaarden uit artikel 2
Verdrag betreffende de EU. Ook de vereiste viervijfde meerderheid om als Raad te constateren
dat er ten aanzien van Hongarije een duidelijk gevaar bestaat voor ernstige schending
van de waarden van de EU is nog niet in zicht. Bij wijzigingen in het krachtenveld
die mogelijk bovengenoemde stap(pen) in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije in
beeld zou(den) brengen, informeert het kabinet uw Kamer daarover.
Landenspecifieke rechtsstaatdialoog
Tijdens de Raad wordt opnieuw een landenspecifieke dialoog gevoerd, ditmaal over Slowakije,
Finland, Zweden en België. De landenhoofdstukken van het Commissierechtsstaatrapport
2024 vormen de basis voor deze dialoog. Uw Kamer ontving op 13 september 2024 de kabinetsreactie
op het horizontale deel van het rechtsstaatrapport 2024, en op 21 oktober 2024 de
kabinetsappreciatie van het Nederlandse landenhoofdstuk van het Commissierechtsstaatrapport
2024.6
Het kabinet acht de landenspecifieke rechtsstaatsdialoog een waardevol onderdeel van
het EU-rechtsstaatinstrumentarium. Naast de mogelijkheid om problemen en uitdagingen
in een vroeg stadium te bespreken, vormen de dialogen een uitwisseling van ervaringen
en best practices ten behoeve van bescherming en versterking van de rechtsstaat in de Unie en haar
lidstaten. Het kabinet kan zich in algemene zin vinden in de constateringen van Commissie
in de geagendeerde landenhoofdstukken. Zoals gebruikelijk zullen in een gezamenlijke
Benelux-interventie zowel de positieve stappen van deze lidstaten als zorgen worden
benoemd. Hierop zullen de betreffende lidstaten worden bevraagd.
Slowakije
De Commissie beoordeelt de verschillende rechtsstaatontwikkelingen in Slowakije als
zorgwekkend. Door hervorming van het strafrecht is de speciaal aanklager voor zware
criminaliteit en corruptie afgeschaft en zijn straffen en verjaringstermijnen voor
corruptie verlaagd. Hiermee komt de effectieve bestrijding van corruptie op hoog niveau
in gevaar. De Commissie uit zorgen over de hervorming van de publieke omroep en de
gevolgen daarvan op de journalistieke onafhankelijkheid van de omroep. De Commissie
constateert verder dat de veiligheid van journalisten ondanks vooruitgang op beschermingsmechanismen,
waar Nederland een bijdrage aan heeft geleverd, is verslechterd. Nederland deelt deze
zorgen van de Commissie en volgt ook nieuwe ontwikkelingen op de voet, in lijn met
de motie-Van Campen c.s.7 Zo nam het Slowaakse parlement op 14 april jl. een wet aan die NGO’s tot verregaande
transparantie verplicht en die de ruimte voor het maatschappelijk middenveld mogelijk
verkleint. Ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel is de wettekst meermaals
in positieve zin aangepast. Ondanks zorgelijke ontwikkelingen draagt intussen de rechterlijke
macht, waaronder het Constitutioneel Hof, bij aan de bescherming van de rechtsstaat.
Finland
De Commissie constateert dat het vertrouwen in de onafhankelijkheid van het Finse
justitiële systeem hoog is, en dat het efficiënt en transparant opereert. Gelet op
de aanbevelingen uit het rechtsstaatrapport van 2023, constateert de Commissie dat
er onder andere voortgang is geboekt bij de beperking van de zogenaamde «draaideur-toewijzingen»
van voormalig bewindspersonen. Ook is er in 2024 een meerjarig anti-corruptieplan
in werking getreden.
Ondanks investeringen in onder andere een agentschap voor betere juridische bijstand,
doet de Commissie de aanbeveling om de onafhankelijkheid van het justitiële systeem
te vergroten en om de rol van lekenrechters te versterken. Daarnaast raadt de Commissie
Finland aan om wetgeving aan te nemen om omkoping (met name uit het buitenland) te
voorkomen.
Zweden
Het vertrouwen in de onafhankelijkheid van het justitiële systeem in Zweden blijft
hoog en de Commissie constateert dat het efficiënt opereert. De Zweedse regering werkt
nog aan de opvolging van de aanbevelingen uit 2023, bijvoorbeeld rond de oprichting
van een onafhankelijker agentschap voor rechtbankadministratie en de instelling van
een tuchtcollege. Er is duidelijke voortgang geboekt, aldus de Commissie, in het beperken
van draaideurpolitiek binnen hogere overheidsfuncties. Dit draagt bij aan transparantie.
Ook zijn stappen gezet in de aanpak van (met name buitenlandse) omkoping en in juridische
hervormingen ter ondersteuning van maatschappelijke organisaties. De Commissie verwelkomt
deze inspanningen, maar benadrukt dat verdere vooruitgang nodig is.
België
De Commissie constateert op verschillende vlakken voortgang, en moedigt België aan
de ingezette hervormingen door te zetten. Dit betreft onder meer de digitalisering
binnen de justitiële sector, bevordering van de onafhankelijkheid van de rechtspraak,
en invoering van de richtlijn ter versterking van vertrouwelijkheid tussen de advocaat
en de cliënt. De Commissie stelt dat vooruitgang is geboekt in het justitiële systeem,
maar wijst ook op structurele tekorten aan middelen, en beveelt België aan dit te
adresseren. Andere aanbevelingen betreffen de aanpak van lacunes in het integriteitskader
en voltooiing van de hervorming van wetgeving inzake lobbyactiviteiten. De Commissie
laat zich positief uit over onafhankelijkheid van de media. De Commissie verwelkomt
in dat verband ook de nieuwe bestuurlijke wetgeving als maatregel bij de aanpak van
corruptie gelinkt aan georganiseerde (drugs)criminaliteit.
Ontbijt Ministers for the Future
Voorafgaand aan de Raad zal mogelijk een ontbijt plaatsvinden over Strategic Foresight in het kader van de Ministers for the Future en het EU-brede Foresight Network. De jaarlijkse Foresight studie van de Commissie wordt deze zomer verwacht. Het rapport zal gaan over weerbaarheid
en bouwt in het licht van recente ontwikkelingen voort op een eerdere studie hierover.8 Het kabinet ondersteunt de Commissie-inzet en ziet uit naar het rapport.
Lunch over democratische weerbaarheid
De Raad spreekt mogelijk tijdens de lunch over het versterken van democratische weerbaarheid
in de EU, en de Raadsconclusies die zij hierover voorbereidt. Het kabinet is positief
over de voorliggende Raadsconclusies waarin veel van de Nederlandse suggesties zijn
overgenomen. Het kabinet heeft onder andere ingezet op sterkere taal op het gebied
van fundamentele rechten en rechtsstaat, proactieve handhaving van bestaande wet-
en regelgeving en het belang van het maatschappelijk middenveld.
Overige zaken
Tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
in de Eerste Kamer op 22 april jl. heeft de heer Hartog van Volt het kabinet gevraagd
om de inkomsten vanuit de EU voor gemeenten, provincies en universiteiten inzichtelijk
te maken. Deze data worden door de Commissie bijgehouden en gepubliceerd op haar webpagina.
Op de pagina over financiële transparantie kunnen alle eindbegunstigden per land worden
gevonden, inclusief medeoverheden en universiteiten.9 De Commissie publiceert hiernaast ook cijfers over de middelen die de lidstaten ontvangen
uit de verschillende begrotingscategorieën.10
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.