Brief regering : Initiatieven voor de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie
36 582 Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans)
Nr. 69
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2025
Op dinsdag 22 april jl. heeft uw Kamer het wetsvoorstel Participatiewet in Balans
aangenomen. Bij de stemmingen is ook de motie van de leden Inge van Dijk (CDA) en
Flach (SGP) over initiatieven ter ondersteuning van jongeren in kwetsbare posities
aangenomen.1 Deze motie kent twee onderdelen: ten eerste om in Spoor 2 van Participatiewet in
Balans een voorstel uit te werken dat antwoord geeft op de ondersteuningsbehoefte
van jongeren in een kwetsbare positie. Ten tweede om initiatieven van gemeenten in
de tussentijd doorgang te laten vinden. In deze brief wil ik uw Kamer informeren over
de wijze waarop ik invulling geef aan deze motie.
Jongeren in een kwetsbare positie
Ik ben me ervan bewust dat sommige jongeren van huis uit niet de start in het leven
meekrijgen die nodig is om volwaardig mee te kunnen doen met de samenleving. Los van
de noodzakelijke basisbehoeften als veiligheid en huisvesting gaat het daarbij ook
om het kunnen voorzien in noodzakelijke bestaanskosten. Mede door een gebrek aan (financiële)
bestaanszekerheid bevinden deze jongeren zich in een kwetsbare positie, waarbij jeugdzorg,
maatschappelijke ondersteuning en werk en inkomen niet altijd goed op elkaar aansluiten.
Voor deze jongeren kunnen hier knelpunten optreden wanneer er geen integrale aanpak
(bijvoorbeeld ten aanzien van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, en werk en
inkomen) is, of wanneer het geheel aan ondersteuning in het sociaal domein niet toereikend
blijkt te zijn. Hierdoor kan bij hen het vertrouwen in de overheid verder afnemen.
Ik begrijp heel goed dat gemeenten op uiteenlopende manieren op zoek zijn gegaan om
deze jongeren te bereiken, te ondersteunen en uiteindelijk te begeleiden naar een
zelfstandig bestaan. Omdat sommige gemeenten vinden dat zij deze groep jongeren in
een kwetsbare positie niet goed financieel kunnen ondersteunen binnen de bestaande
wettelijke kaders zijn zij op zoek gegaan naar andere manieren om deze jongeren beter
te kunnen helpen. Zo zijn er nu verschillende gemeenten die buiten de Participatiewet
om inkomensondersteuning bieden aan enkele vooraf geselecteerde jongeren in een kwetsbare
positie.
Met gemeenten en de indieners van de motie vind ik het wenselijk dat gemeenten er
alles aan doen om deze jongeren te bereiken en vast te houden.
Het is niet alleen in het belang van deze jongeren, maar ook in dat van de gehele
samenleving.
Dat laten ook de resultaten zien van een pilot die onlangs succesvol is afgerond in
Leeuwarden, in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV).2 In de pilot zijn lifecoaches ingezet voor jongeren met meervoudige problematiek.
Deze pilot heeft niet alleen concrete resultaten opgeleverd, maar heeft ook geleid
tot een structurele verandering. De pilot laat zien dat voor een goede ondersteuning
van deze jongeren een brede, intensieve, multidisciplinaire aanpak nodig is. Vanaf
1 januari 2025 zijn de lifecoaches van het jongerenteam binnen de gemeente Leeuwarden,
naar een breder werkveld binnen het Doorstroompunt Friesland Noord gegaan.
Ik onderschrijf dus de inzet van gemeenten om de toekomst van deze jongeren veilig
te stellen en om hen een eerlijke kans op een gelijke uitgangspositie te geven. Zodat
zij daadwerkelijk als zelfstandig individu op eigen benen kunnen staan.
Mogelijkheden in de Participatiewet
Met bovengenoemde motie van de leden Inge van Dijk (CDA) en Flach (SGP) verzoekt uw
Kamer mij om in spoor 2 van Participatiewet in Balans een voorstel uit te werken dat
antwoord geeft op de ondersteuningsbehoefte van jongeren in een kwetsbare positie
en om in de tussentijd initiatieven van gemeenten die voorzien in de ondersteuning
van jongeren in een kwetsbare positie doorgang te laten vinden.
Wat betreft het tweede deel van de motie het volgende. Ik heb uw Kamer eerder, onder
meer tijdens de Begrotingsbehandeling SZW van 28 november 20243 en naar aanleiding van schriftelijke vragen van het lid Dassen4 geïnformeerd over mijn zienswijze met betrekking tot dergelijke initiatieven. Ook
heb ik uw Kamer via Gemeentenieuws SZW 2024-55 geïnformeerd over de ruimte die ik zie binnen de kaders van de wet en dus wat gemeenten
nu al kunnen doen om jongeren in een kwetsbare positie te kunnen ondersteunen:
• De bijstandsaanvraag kan laagdrempelig worden ingericht zonder gebruik te maken van
de vierweken zoektermijn.
• Een (tijdelijke) ontheffing van de arbeidsverplichtingen kan worden verleend.
• De inlichtingenplicht kan zo worden ingericht dat de gemeente de jongere alleen aan
het begin en aan het eind van het jaartraject spreekt, tenzij tussentijdse signalen
om een nieuw gesprek vragen.
• Zowel de jongerennorm als de kostendelersnorm kan via maatwerk worden verhoogd tot
bijvoorbeeld de volledige bijstandsnorm voor 21 jaar en ouder.
• Ook kan bijzondere bijstand worden verleend voor specifieke noodzakelijke kosten van
het bestaan van schoolgaande of studerende jongeren voor wie bestaande en voorliggende
inkomensvoorzieningen niet passend, noch toereikend zijn.
Daarbij heb ik ook aangegeven dat ik gemeenten wil ondersteunen bij de uitvoering
hiervan en dat ik opensta voor signalen van gemeenten waaruit blijkt welke onderdelen
van de Participatiewet belemmerend zijn bij de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare
positie.
Samen met Divosa en VNG werk ik met het actualiseren van de twee bestaande handreikingen
Maatwerk Participatiewet6 aan een online handreiking voor gemeenten hoe binnen de kaders van de Participatiewet
door gemeenten nu al maatwerk geboden kan worden bij de ondersteuning van jongeren
in een kwetsbare positie. Naast de handreiking worden verschillende werksessies voor
gemeenten georganiseerd. Het online karakter van de handreiking maakt een actualisatie
van de handreiking met opbrengsten van de werksessies en signalen van eventuele knelpunten
mogelijk. Deze handreiking wordt sociaal domein breed opgesteld voor deze doelgroep.
De eerste fase van de handreiking over de Participatiewet wordt voor de zomer opgeleverd
en de tweede fase volgt na de zomer met een aanvulling over de bredere problematiek
in het sociaal domein.
De opbrengsten van de werksessies en signalen kan ik hierbij dan weer meenemen in
de uitwerking van spoor 2. Hier kom ik verderop in de brief op terug.
Vooruitlopen op de invoering van het wetsvoorstel Participatiewet in Balans
Het door de Tweede Kamer op 22 april aangenomen wetsvoorstel Participatiewet in Balans
biedt gemeenten zoals gezegd meer ruimte om jongeren te ondersteunen. Als invulling
van de motie Inge van Dijk en Flach en voorafgaand aan de wetsbehandeling in de Eerste
Kamer, wil ik gemeenten toestaan om vooruit te lopen op enkele maatregelen in het
wetsvoorstel, om daarmee jongeren te kunnen helpen. Dit betekent concreet dat gemeenten:
• de vierweken zoektermijn niet hoeven toe te passen bij een aanvraag van jongeren tot
27 jaar in een kwetsbare positie. Conform het wetsvoorstel dient dit op individuele
basis beoordeeld te worden;
• in schrijnende situaties kunnen afwijken van het principe «aanvraagdatum is ingangsdatum».
Het kan voorkomen dat aanvragers van een bijstandsuitkering al één of enkele maanden
nauwelijks inkomen ontvangen voordat zij een uitkering aanvragen. Dit kan leiden tot
een opbouw van schulden. Gemeenten krijgen hiermee de mogelijkheid om, als de individuele
omstandigheden daarom vragen, de bijstand tot maximaal drie maanden eerder dan de
meldingsdatum toe te kennen;
• de geharmoniseerde aanvullende jongerennorm kunnen toepassen en er ruimte blijft voor
het verstrekken van bijzondere bijstand. Zo krijgen jongeren meer zekerheid dat de
bijstand die zij ontvangen voldoende is om noodzakelijke bestaanskosten te kunnen
betalen als ze redelijkerwijs geen steun van hun ouders kunnen krijgen. Ook worden
hiermee verschillen tussen gemeenten verkleind;
• bijverdiensten van jongeren tot 27 jaar met een bijstandsuitkering kunnen worden vrijgelaten
tot 15% van de inkomsten uit arbeid voor de periode van 1 jaar, met de mogelijkheid
van verlenging als de individuele omstandigheden daar om vragen;
• conform het amendement De Kort (VVD)7 de bestaande stimuleringspremie voor arbeidsinschakeling ook beschikbaar kunnen toepassen
voor jongeren tot 27 jaar. De gemeente kan deze premie een- of tweemaal per jaar verstrekken
als dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. Deze premie is onbelastbaar.
Spoor 2 Participatiewet in balans
Met het anticiperen op deze maatregelen geef ik conform het tweede deel van de motie
ruimte aan initiatieven van gemeenten om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen.
Waar ik echter zowel binnen de kaders van de Participatiewet als binnen de kaders
van het wetsvoorstel Participatiewet in Balans geen ruimte aan kan bieden is de nu
in sommige initiatieven opgenomen mogelijkheid om zonder beperkingen bij te verdienen
naast een bijstandsuitkering. Zoals ik eerder gesteld heb, in de beantwoording van
de schriftelijke vragen van het lid Dassen (Volt)8, mag niemand onbeperkt bijverdienen naast de bijstand; dat past immers niet bij het
vangnetkarakter.
Wat betreft het eerste deel van de motie, verzoekt uw Kamer om in spoor 2 van Participatiewet
in Balans een voorstel uit te werken dat antwoord geeft op de ondersteuningsbehoefte
van jongeren in een kwetsbare positie. In dit kader werk ik momenteel al aan diverse
beleidsopties die de ondersteuning voor jongeren in een kwetsbare positie (tot 27 jaar)
verbeteren.
Deze beleidsopties zijn gericht op het bevorderen van een start naar een stabiel volwassen
leven en het voorkomen van langdurige uitkeringsafhankelijkheid en dak- en thuisloosheid.
De beleidsopties richten zich op het wegnemen van drempels en op het actief begeleiden
van jongeren zodat zij zich kunnen ontwikkelen.
Daarbij moeten we rekening houden met het feit dat arbeidsvermogen nog ontwikkeld
moet worden en dat de snelste weg naar werk niet altijd de meest duurzame is. Daarom
onderzoek ik hoe we ondersteuning vanuit een bredere, integrale invalshoek kunnen
aanbieden. Daarbij zoek ik naar de aansluiting met onder andere jeugdzorg, maatschappelijke
ondersteuning en schuldhulpverlening. Over de verschillende beleidsopties in spoor 2
zal ik uw Kamer voor de zomer schriftelijk informeren.
Dit sluit ook aan bij de toezegging die ik heb gedaan tijdens het commissiedebat Participatiewet
van 16 januari jl. (Kamerstuk 34 352, nr. 337) aan het lid Welzijn (NSC) om in het voorjaar van dit jaar schriftelijk terug te
komen op mogelijkheden om jongeren die uitstromen uit jeugdzorg op de radar te houden.
Hierover zal ik uw Kamer ook voor de zomer schriftelijk informeren.
Ik ga daarnaast in gesprek met de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport en de
Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke zorg over de verdere analyse van de
problematiek van de groep jongeren in een kwetsbare positie. Hierbij betrek ik de
uitwerking van mogelijke oplossingsrichtingen die antwoord kunnen geven op de ondersteuningsbehoefte
van deze jongeren in spoor 2, alsook mogelijkheden ter verbetering van de aansluiting
tussen jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie. Dit gaat over vraagstukken
van multiproblematiek, met overgangen van 18- naar 18+, vanuit verblijf in instelling
naar zelfstandig wonen, met dreigende dakloosheid of langdurige thuisloosheid, waardoor
jongeren in een kwetsbare positie kunnen raken en daar maar moeilijk uitkomen. Sommige
gemeenten begeleiden jongeren al op kleine schaal proactief op alle levensterreinen
met behulp van toekomstcoaches. Deze jongeren krijgen hierdoor de begeleiding die
ze nodig hebben om de overstap van (speciaal) onderwijs of jeugdzorg naar de volwassenheid
te maken en dakloosheid te voorkomen.
Zo is vanuit de Hervormingsagenda Jeugd de inzet om tijdig met jongeren in residentiële
jeugdzorg in gesprek te gaan over hun toekomstplan waarin de vijf leefdomeinen, ook
wel Big 59 genoemd, als belangrijke voorwaarden voor de zelfstandigheid van jongeren centraal
staan: ondersteuning, wonen, school en werk, inkomen en welzijn. Dit verdient echter
verdere uitwerking. Ik zal daarom uw Kamer samen met de collega’s van VWS over de
verdere analyse van deze problematiek en de ondersteuningsbehoefte van de groep jongeren
in een kwetsbare positie begin 2026 nader informeren.
Ik heb er vertrouwen in dat met de in deze brief geschetste mogelijkheden en met de
verdere uitwerking, we jongeren in een kwetsbare positie beter kunnen ondersteunen
naar een eigen, zelfstandige plek in de samenleving.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Indieners
-
Indiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid