Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten van 29 januari 2025, over voortgang discriminatie en racisme
30 950 Racisme en Discriminatie
Nr. 455
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2025
Aanleiding en opzet voortgangsbrief
Tijdens het commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten van 29 januari
2025 heb ik uw Kamer toegezegd om tweemaandelijks een brief te sturen over de voortgang
en implementatie van dossiers met betrekking tot discriminatie en racisme op het terrein
van het Ministerie van BZK. Hierbij ontvangt u de eerste voortgangsbrief, met waar
mogelijk inhoudelijke updates over gedane toezeggingen. Hierin zijn vijf categorieën
onderscheiden, die ook in het commissiedebat aan de orde zijn geweest. Voorts maak
ik van deze gelegenheid gebruik om een vraag uit het tweeminutendebat Discriminatie,
racisme en mensenrechten van 19 maart 2025 te beantwoorden (zie bij punt 5).
1. Stelsel aanpak discriminatie
Verlenging NCDR
Het kabinet heeft besloten om het instituut Nationaal Coördinator tegen Racisme en
Discriminatie (NCDR) tot en met 2029 te verlengen. Uit de evaluatie van de NCDR, die
uw Kamer in 2024 heeft ontvangen, blijkt dat de NCDR een belangrijke aanvulling is
op de aanpak van departementen in de strijd tegen racisme en discriminatie. Wel zullen
enkele wijzigingen in de rol en opzet van de NCDR worden aangebracht. Zo krijgt de
NCDR een meer adviserende rol ter versterking van de onafhankelijkheid van de NCDR.
Uw Kamer ontvangt vandaag een aparte brief met nadere toelichting op het besluit inzake
de verlenging van de NCDR (Kamerstuk 30 950, nr. 454).
Versterking antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s)
Nu de hoofdlijnennotitie over de versterking van het stelsel van ADV’s met uw Kamer
is besproken in het commissiedebat van 29 januari 2025, zijn verschillende deelprojecten
in gang gezet. Ten eerste is een start gemaakt met de voorbereiding van een concept
wetsvoorstel. Het streven is dat de internetconsultatie in september van dit jaar
van start kan gaan.
Verder is 1 maart 2025 gestart met een verkenning en het in kaart brengen van alle
benodigde werkzaamheden (per ADV) voor de stelselherziening. De verkenning wordt uitgevoerd
door BZK/Rijksconsultants. Voor de op te richten stichting is een begin gemaakt met
het opstellen van conceptstatuten. Tegelijkertijd loopt de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale
Overheden (UDO) in verband met het overzetten van wettelijke taken en de bijbehorende
financiering van de gemeenten naar de nieuwe organisatie. Ook wordt in dit kader een
mogelijke nieuwe wettelijke taak voor gemeenten onderzocht om lokaal antidiscriminatiebeleid
te voeren. Hierover vindt regelmatig overleg met VNG en gemeenten plaats. Movisie
zal dit voorjaar de monitor gemeentelijk antidiscriminatiebeleid uitzetten bij alle
gemeenten.
Kindvriendelijke ADV’s
Op 3 maart 2025 heb ik samen met de Kinderombudsman van Amsterdam, mevrouw Tuzgöl-Broekhuizen,
een werkbezoek gebracht aan het Pieter Nieuwland College in Amsterdam. Dit bezoek
vond plaats naar aanleiding van het rapport «Anders behandeld» van de Kinderombudsman.1 Tijdens dit bezoek ben ik met jongeren van de leerlingenraad en de Jongeren Adviesraad
van de gemeente Amsterdam in gesprek gegaan over ervaren discriminatie onder kinderen
en jongeren en de vraag hoe ADV’s kindvriendelijker kunnen worden gemaakt. De ervaringen
die de kinderen hebben gedeeld zijn schrijnend. In het rapport «Anders behandeld»
worden deze ervaringen beschreven. De uitkomsten van deze dialoog neem ik mee in de
inrichting van het nieuwe stelsel en ik bezie samen met Discriminatie.nl wat er nu
al kan worden gedaan om de huidige ADV’s kindvriendelijker te maken.
2. Wetgeving
Eenzijdig overheidshandelen in de Awgb
In het kader van het onderzoek naar een mogelijke uitbreiding van de Algemene wet
gelijke behandeling (Awgb) met eenzijdig overheidshandelen is er het afgelopen jaar
een literatuuronderzoek gedaan om nut, noodzaak en consequenties van uitbreiding in
kaart te brengen. Daarnaast is er in juni 2024 een expertsessie georganiseerd met
wetenschappers, het College voor de Rechten van de Mens, de Nationale ombudsman, antidiscriminatievoorzieningen
(ADV’s), de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en de Staatscommissie
tegen discriminatie en racisme. Tijdens de zomer en in het najaar zijn er afzonderlijke
gesprekken gevoerd met deze partijen over de gevolgen van de uitbreiding voor hen.
Ook zijn in het najaar van 2024 gesprekken gevoerd met uitvoeringsorganisaties, waaronder
de IND en de Belastingdienst, om de implicaties van uitbreiding te inventariseren.
Daarnaast is input opgehaald binnen de wetenschap over de juridische wenselijkheid
en de gevolgen van de uitbreiding.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek tot nu toe, zie ik meerwaarde in het
uitbreiden van de Algemene wet gelijke behandeling met eenzijdig overheidshandelen.
De komende periode tot aan de zomer zal gebruikt worden om verder uit te werken hoe
deze uitbreiding eruit zou moeten komen te zien en in welke vorm deze gegoten wordt.
Daarbij wordt er onder andere gekeken naar de financiële gevolgen en de capaciteit
van de betrokken organisaties, maar ook naar de vraag hoe deze uitbreiding past in
de systematiek van de Algemene wet gelijke behandeling.
3. Institutionele discriminatie en risicoprofilering
Toetsingskader College voor de Rechten van de Mens
Op 28 januari 2025 heeft het College voor de Rechten van de Mens een nieuw Toetsingskader
risicoprofilering gepubliceerd. Aan de hand van dit Toetsingskader gaat het College
de komende tijd actief in gesprek met handhavende instanties over de risico’s van
risicoprofileringen en het voorkomen van discriminatie. De komende periode zal ik
zelf – in aanvulling op de gesprekken van het College – in gesprek gaan met de betrokken
departementen over het nieuwe Toetsingskader. De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer
een inhoudelijke reactie op dit nieuwe toetsingskader en de uitkomst van de gesprekken.
Discriminatietoets Publieke Dienstverlening
Het lid Tseggai (GL-PvdA) heeft verzocht om een kabinetsreactie op de voortgangsrapportage
van 13 februari 2025 van de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme.2 De voortgangsrapportage «Ervaringen en lessen om discriminatie in publieke dienstverlening
te voorkomen en te bestrijden» geeft een toelichting op de Discriminatietoets Publieke
Dienstverlening, die de staatscommissie ontwikkelt. In mijn brief naar aanleiding
van het commissiedebat van 29 januari 2025 heb ik al aangegeven dat ik uw Kamer na
afronding van de Discriminatietoets door de staatscommissie zal informeren over hoe
er vervolg aan zal worden gegeven.3
4. Bescherming tegen discriminatie op de BES-eilanden
Op 18 februari 2025 is het wetsvoorstel «Bescherming tegen discriminatie op de BES»
(Kamerstuk 36 551) aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel ligt nu ter behandeling voor in
de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft op 8 april 2025 verslag uitgebracht.
Parallel aan het wetsvoorstel wordt er gewerkt aan het oprichten van een lokale, Caribische
stichting ten behoeve een gecombineerde voorziening voor rechtshulp en hulp bij discriminatie
(ADV-BES). Om deze lokale stichting te kunnen oprichten moet volgens de Comptabiliteitswet
het Stichtingenkader worden doorlopen, waarbij het Ministerie van Financiën en de
Algemene Rekenkamer adviseren. De verwachting is dat het voorstel voor deze stichting
rond het zomerreces voor 30 dagen voorgehangen zal worden bij de Tweede Kamer en Eerste
Kamer.
Andere voorbereidingen die getroffen moeten worden ter uitvoering van het wetsvoorstel
zijn de inrichting van de oordelende taak van het College en de werving van regionale
plaatsvervangende Collegeleden, de inrichting van een ondersteunende backoffice vanuit
de Europees Nederlandse ADV’s, de communicatie over de nieuwe instituties en de praktische
inrichting van de ADV-BES en de voorziening voor rechtshulp (huisvesting, ICT, werving
en selectie, etc.). Ik werk hierbij nauw samen met de Staatssecretaris voor Rechtsbescherming.
5. Overig
Diversiteitsbeleid en positieve discriminatie
Tijdens het commissiedebat van 29 januari 2025 heeft het lid Van Meijeren (FvD) vragen
gesteld over diversiteitsbeleid en positieve discriminatie en heeft opgeroepen om
hiermee te stoppen. Tijdens het debat ben ik op deze vragen ingegaan.4 Daarbij wil ik benadrukken dat dit antwoord ziet op de wettelijke mogelijkheid van
voorkeursbeleid op een aantal non-discriminatiegronden. Die wettelijke mogelijkheid
blijft bestaan, daar gaan we niet mee stoppen. Het is aan werkgevers zelf om daar
in specifieke gevallen gebruik van te maken.
Voorts heb ik in het tweeminutendebat Discriminatie, racisme en mensenrechten van
19 maart 2025 naar aanleiding van een motie van het lid Van Meijeren toegezegd om
nog een schriftelijke reactie te geven op dit punt.5
In zijn motie vermeldt het lid Van Meijeren dat de overheid bij de selectie van personeel
gebruik zou maken van diversiteitsquota en kandidaten beoordeelt op basis van ras,
geslacht en andere groepskenmerken. Dergelijke quota bij werving en selectie zijn
geen onderdeel van het rijksbrede personeelsbeleid binnen de Rijksoverheid. Zoals
aangegeven in de bijlage bij mijn brief van 25 oktober 20246 zijn binnen het Rijk maatregelen voor breed werven en objectief selecteren afgesproken,
om gelijkwaardige kansen te bevorderen en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan.
Bij de werving en selectie binnen het Rijk gelden geen diversiteitsquota of streefcijfers.
De overheid dient in verbinding te staan met de samenleving en deze zo goed mogelijk
te vertegenwoordigen en te bedienen. Hiervoor is een representatief medewerkersbestand,
dat aansluit bij de samenleving en haar verscheidenheid, noodzakelijk. Dat betekent
dat de Rijksoverheid een goede mix van verschillende perspectieven, achtergronden,
oriëntaties en kennis in huis moet hebben. Variatie in visies en oplossingen is belangrijk;
dit leidt tot betere resultaten, passende oplossingen en innovatie. Een inclusieve
organisatie met een divers samengesteld personeelsbestand en gelijke kansen voor iedereen
is tevens een randvoorwaarde voor goed én aantrekkelijk werkgeverschap, zeker in de
huidige krappe arbeidsmarkt. Het personeelsbeleid binnen het Rijk is hierop gericht.
Het Rijk als werkgever hanteert een aantal meetbare doelstellingen die gericht zijn
op het voldoen aan de ambitie en (wettelijke) verplichtingen om representativiteit
en diversiteit te bevorderen. Zie de bovengenoemde brief voor informatie over deze
doelstellingen. Deze doelstellingen betekenen echter niet dat voorkeursbeleid wordt
gevoerd bij werving en selectie. De maatregelen om breder te werven en objectief te
selecteren zijn gericht op het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen die bij
het Rijk wil komen werken. Deze maatregelen staan geen selectie toe op (persoons)kenmerken
die niet direct relevant zijn op basis van de gewenste competenties en vaardigheden.
Deze beleidsmaatregel wordt ingezet om meer objectiviteit en transparantie in het
werving- en selectieproces te bewerkstelligen. Hiermee bevordert het Rijk gelijke
kansen voor iedereen in het selectieproces.
Grondwetbank en artikel 1 Grondwet
Tijdens de behandeling van de Grondwetswijziging inzake de toevoeging van handicap
en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond, is toegezegd om uit te zoeken
welke stappen nodig zijn om de tekst van artikel 1 op de «Grondwetbank» aan te passen
en de Tweede Kamer hierover te informeren.7 Dit wordt door middel van een participatief traject meegenomen in de renovatie van
het Binnenhof. De Tweede Kamer zal hierover via de halfjaarlijkse voortgangsrapportages
over de renovatie van het Binnenhof worden geïnformeerd.
In het kader van de week tegen racisme en discriminatie, die van 17 tot en met 22 maart
2025 heeft plaatsgevonden, is bij het Ministerie van BZK met twee bijzondere objecten
aandacht besteed aan artikel 1 van de Grondwet. Hiermee wil BZK het signaal afgeven
dat we inzetten op een veilige en inclusieve organisatie waarin geen plaats is voor
discriminatie en racisme. Het zichtbaar maken van «artikel 1» herinnert aan dit belangrijke
uitgangspunt van de democratische rechtstaat.
Kaderverdrag nationale minderheden
Zoals ik heb aangegeven tijdens het tweeminutendebat Discriminatie, racisme en mensenrechten
van 19 maart 2025, streef ik ernaar uw Kamer in juni 2025 een brief te sturen met
een standpunt inzake Roma, Sinti en woonwagenbewoners in relatie tot het Kaderverdrag
nationale minderheden.
Online discriminatie
Tijdens het commissiedebat heb ik toegezegd om uw Kamer in het eerste kwartaal van
2025 het plan van aanpak online discriminatie toe te zenden. Het plan van aanpak wordt
de komende weken nog op een aantal punten aangescherpt en uw Kamer kan het plan van
aanpak voor het volgende commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten tegemoet
zien (gepland op 5 juni 2025).
Publiekscommunicatie
Ter voorbereiding op de publiekscommunicatie ter verhoging van de meldingstoegankelijkheid
is onderzoek verricht naar motivaties en barrières bij het melden van discriminatie.
Het onderzoek van gedragsveranderingsbureau Duwtje is gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.8 De uitkomsten van dit onderzoek zullen de komende tijd worden benut om effectieve
interventies en publiekscommunicatie verder te ontwikkelen.
Ik zal uw Kamer voorafgaand aan het volgende commissiedebat Discriminatie, racisme
en mensenrechten, dat inmiddels op 5 juni 2025 is ingepland, de tweede voortgangsbrief
toesturen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties