Brief regering : Reactie op verzoek commissie over voorstel voor een besluit van de Raad inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering COM (2025) 43
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4040
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2025
Naar aanleiding van het verzoek van 12 maart 2025 van de vaste commissie voor Infrastructuur
en Waterstaat ontvangt u hierbij mijn reactie op het voorstel COM(2025)43. COM(2025)431 is een voorstel voor een Besluit van de Raad over het in te nemen standpunt van de
Europese Unie ten aanzien van bepaalde wijzigingen van artikelen en bijlagen bij het
Verdrag van Bazel tijdens de zeventiende Conferentie van partijen (COP17). Het Verdrag
van Bazel ziet toe op de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke
afvalstoffen en de verwijdering ervan.
De Europese Unie en haar lidstaten onderhandelen tijdens COP17 met een gecoördineerde
positie. Voor die onderdelen van de onderhandelingen die effect hebben op het recht
van de Unie is een formeel besluit van de Raad, zoals nu voorligt, vereist.
Het voorstel in document COM(2025)43 betreft een besluit tot vaststelling van het
standpunt van de Unie op de COP17 bij het Verdrag van Bazel met betrekking tot:
− het voorstel van de Europese Unie tot wijziging van bijlage IV bij dit Verdrag; en
− het voorstel van de Russische Federatie tot wijziging van artikel 6 van dit Verdrag.
Het standpunt van de EU over deze voorstellen voor de voorafgaande COP15 en COP16
is vastgesteld bij Besluit (EU) 2020/1829 van de Raad van 24 november 20202, Besluit (EU) 2022/1025 van de Raad van 2 juni 20223 en Besluit (EU) 2023/1007 van de Raad van 25 april 20234.
Mogelijke gevolgen voor Nederland en appreciatie
Indien COP17 overeenstemming bereikt over wijziging van bijlage IV bij het Verdrag,
zullen deze moeten worden verwerkt in bijlagen I en II van de Kaderrichtlijn afvalstoffen
van de EU (Richtlijn 2008/98/EG). De wijzigingen van bijlage IV zullen mogelijk resulteren
in de volgende positieve effecten:
− een beter voorspelbaar (vlotter) verloop van de kennisgevingsprocedure door de verbeterde
eenduidigheid van de omschrijving van de handelingen met afvalstoffen;
− een verbetering van de mogelijkheid om de categorisering van handelingen in te kunnen
zetten voor het sturen naar een hoogwaardige verwerking;
− het verbeteren van het gelijk speelveld voor de verwerking van gevaarlijk afval door
het dichten van gaten in de definitie van dit afval binnen het Verdrag van Bazel.
Een wijziging in bijlage IV heeft geen gevolgen voor de definitie van gevaarlijk afval
binnen de Unie en dus ook niet voor de voorwaarden, die binnen de Unie worden gesteld
aan het omgaan met dit afval. Landen, die bij de interpretatie van het Verdrag van
Bazel de meest summiere variant volgen, zullen wel te maken krijgen met een uitbreiding
van de reikwijdte van het Verdrag doordat bijvoorbeeld meer verwerkingsmethoden onder
het Verdrag komen te vallen. Dit betreft geen van de EU lidstaten.
Mocht COP17 besluiten om het voorstel van de Russische Federatie aan te nemen (het
opnemen van een termijn van 90 dagen waarbinnen het invoerend land de kennisgever
moet antwoorden), dan zou dat voor de EU en haar lidstaten geen groot voordeel opleveren,
aangezien de EU-regels en overeenkomstige regels binnen de OESO reeds voorzien in
een termijn van 30 dagen waarbinnen invoerende EU-lidstaten (en invoerende OESO-leden)
de kennisgever een antwoord moeten geven.
Gelet op de te verwachten positieve gevolgen voor Nederland van het wijzigen van bijlage
IV bij het Verdrag van Bazel steunt het kabinet het voorstel voor een Besluit van
de Raad COM(2025)43. Ook de andere lidstaten kunnen het voorstel steunen.
Nadere toelichting
Voor een goed begrip volgt nu een korte schets van de belangrijkste onderdelen in
het voorstel met op het eind een korte omschrijving van het met het voorstel beoogde
doel.
Voorstel tot wijziging van bijlage IV
In 2015 werd door de COP12 besloten te starten met een herziening van onder andere
bijlage IV bij het Verdrag van Bazel. Om de onderhandelingen over bijlage IV tijdens
COP15 beter te focussen richting een concreet resultaat is ingevolge Besluit (EU)
2020/1829 van de Raad op 3 december 2020 namens de EU een voorstel tot wijziging van
bijlage IV5 ingediend. Een gedetailleerd rationale bij dit voorstel is opgenomen in het achtergronddocument
CHW.15/INF/246. De kernpunten van dit namens de EU ingediende voorstel zijn als volgt:
− het herschikken en herformuleren van de handelingen met afvalstoffen tot een systematische,
eenduidige en daardoor in de praktijk beter toepasbare indeling, onder andere door
handelingen en afvalstoffen in bijlage IV consequent van elkaar te scheiden en niet
langer als een combinatie in één «handeling» aan elkaar te koppelen;
− het verbeteren van deze categorisering van handelingen ten behoeve van het kunnen
sturen richting een hoogwaardige verwerking binnen de afvalhiërarchie;
− het dichten van (mogelijk toekomstige) gaten in de definitie van «gevaarlijk afval»
binnen het Verdrag van Bazel. De reikwijdte van het Verdrag van Bazel beperkt zich
in eerste instantie tot de in bijlage IV opgesomde handelingen in combinatie met de
in de andere bijlagen opgenomen lijsten van afvalstoffen. Door sommige partijen bij
het Verdrag van Bazel wordt deze combinatie van lijsten van handelingen met stoflijsten
strikt als een gesloten opsomming geïnterpreteerd. Voor die landen hebben stoffen,
die niet in een bijlage zijn opgenomen of die een handeling ondergaan, die niet in
bijlage IV is opgenomen, daardoor niet de status van afval.
Voorstel tot wijziging van artikel 6
De Russische Federatie heeft ter behandeling tijdens COP15 een voorstel ingediend
tot wijziging van artikel 6, lid 2, van het Verdrag. In oktober 2024 heeft de Russische
Federatie een bijgewerkte versie van dit voorstel ingediend, waarbij de kern van het
voorstel niet is gewijzigd maar de voorgestelde termijn is verlengd van 30 naar 90
dagen.
Artikel 6, lid 2, eerste zin, van het Verdrag luidt vertaald als volgt: «De Staat
van invoer stuurt de kennisgever een schriftelijk antwoord, waarin hij, al dan niet
onder bepaalde voorwaarden, met de overbrenging instemt, of toestemming voor de overbrenging
weigert, dan wel om aanvullende gegevens verzoekt.»
De Russische Federatie stelt voor deze zin te wijzigen door toevoeging van een termijn
van 90 dagen waarbinnen een land van invoer de kennisgever moet antwoorden (teneinde
met de geplande overbrenging in te stemmen, of zijn toestemming voor deze overbrenging
te weigeren, of om aanvullende gegevens te verzoeken).
Door COP15 is met Besluit BC-15/3 (part II) besloten om het verbeteren van de «kennisgevingsprocedure»
in de volle breedte aan te pakken. Er zijn immers veel meer mogelijkheden om die procedure
te verbeteren dan alleen het specificeren van één maximum termijn voor het reageren
op een kennisgeving. Bovendien zijn er andere mogelijkheden voor het juridisch bindend
vastleggen van een verbeterde en meer in detail uitgewerkte kennisgevingsprocedure
dan het aanpassen van de tekst van het Verdrag. Deze alternatieve juridische instrumenten
bieden een aantal belangrijke voordelen:
− Ze maken een gefaseerde invoering mogelijk en kunnen daardoor sneller door een groep
koplopers worden geratificeerd. Andere landen kunnen vervolgens aansluiten bij deze
groep zodra ook zij die overeengekomen verbeteringen hebben geratificeerd.
− De mogelijkheid om meer in detail uitgewerkte afspraken juridisch bindend vast te
leggen, zijn niet beperkt tot één specifiek onderdeel van de kennisgevingsprocedure,
maar kunnen alle relevante onderdelen van de kennisgevingsprocedure omvatten.
Doel van het in COM(2025)43 voorgestelde Besluit van de Raad
In het voorgestelde Besluit van de Raad wordt het namens de EU in december 2020 ingediende
voorstel tot wijziging van bijlage IV nog steeds aangewezen als vertrekpunt voor de
onderhandelingen tijdens COP17. De kernpunten van dit namens de EU ingediende voorstel
zijn eerder in dit document samengevat en blijven dus gelden. Het voorgestelde Besluit
biedt wel iets meer flexibiliteit om tijdens COP17 in te kunnen stemmen met een onderhandelingsresultaat
dat afwijkt van het namens de EU ingediende voorstel, mits dit onderhandelingsresultaat
bijdraagt aan meer juridische duidelijkheid van bijlage IV en aan de uitvoering van
de controlemechanismen van het Verdrag, en het de wettelijke regeling van de EU voor
het beheer en de overbrenging van afvalstoffen niet ondermijnt. Deze additionele flexibiliteit
wordt noodzakelijk geacht om de onderhandelingen over het verbeteren van bijlage IV
tijdens COP17 met een goed resultaat te kunnen afronden.
In het voorgestelde Besluit van de Raad worden de door de Russische Federatie ingediende
wijzigingen van artikel 6 van het Verdrag afgewezen. De EU zal wel de brede initiatieven
ter verbetering van de werking van de kennisgevingsprocedure steunen, op voorwaarde
dat deze in overeenstemming zijn met de beleidsmaatregelen en doelstellingen van de
Unie en geen wijziging van het Verdrag vereisen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat