Brief regering : Gecombineerde A-brief materieelprojecten
27 830 Materieelprojecten
Nr. 463
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2025
Europa is de afgelopen maanden geconfronteerd met de geopolitieke realiteit. De veiligheidsrelatie
met de Verenigde Staten verandert en het is overduidelijk dat Europa meer verantwoordelijkheid
moet nemen voor onze eigen veiligheid. Hoe de Russische grootschalige agressieoorlog
tegen Oekraïne in de nabije toekomst verloopt, is onzeker. Maar het staat vast dat
bij een einde aan de oorlog in Oekraïne de Russische dreiging niet afneemt – integendeel.
Op de lange termijn is een aanhoudende dreiging tegen Nederland, Europa en de NAVO
hoogstwaarschijnlijk.
Daarom moet Defensie voor de noodzakelijke afschrikking tijdig kunnen beschikken over
het benodigde defensiematerieel. Dit vraagt om een wendbare defensieorganisatie die
haar interne processen stroomlijnt. Tegelijkertijd moet uw Kamer haar controlerende
taak kunnen blijven uitvoeren. Tegen deze achtergrond stuur ik uw Kamer deze gecombineerde
A-brief over de behoeftestelling van zeventien materieelprojecten. Deze A-brief bevat
de geplande behoeftestellingen uit de Defensienota 2022 en de Defensienota 2024 en
reguliere behoeftestellingen waarover uw Kamer nog niet afzonderlijk is geïnformeerd.1
Hiermee ontvangt uw Kamer eerder, maar in een meer compacte vorm, in het verwervingsproces
informatie, gericht op de functionele beschrijving van de capaciteit: het «waarom»
en het «wat» van de behoeftestelling.
Wendbaarheid
Sinds de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 heeft Defensie nieuwe maatregelen
genomen om de wendbaarheid te vergroten, processen te versnellen en de interne bureaucratie
te verminderen. Uw Kamer heeft daar ook regelmatig op aangedrongen, bijvoorbeeld met
de motie-Valstar c.s.2 Deze maatregelen hebben betrekking op de hele «voorzien-in keten»: dat is de keten
die loopt van de behoeftestelling tot en met de levering van producten of diensten,
inclusief de nazorg.
Het stroomlijnen van deze voorzien-in keten is een doorlopend verbeteringsproces en
Defensie heeft uw Kamer hierover op verschillende momenten geïnformeerd. Het gaat
om onder andere de volgende maatregelen en initiatieven:
• Interne teams inventariseren welke behoeftes snel te realiseren zijn zonder dat dit
de inzetbaarheid negatief beïnvloedt. Verwerving «van de plank» en gezamenlijke inkoop
in NAVO-verband kunnen bijdragen aan versnelling. In lijn met de motie-Paternotte/Van
Campen laat Defensie standaardisatie zwaarder mee wegen bij de aanschaf van militair
materieel.3 Defensie maakt vaker gebruik van Fast Track Procurement en investeert in werving en behoud van personeel op het gebied van inkoop en projectmanagement.4 Ook gaat Defensie op zoek naar mogelijkheden voor vraagbundeling bij inkooptrajecten
voor de behoefte van Oekraïne met de behoefte van de Nederlandse krijgsmacht. Met
Europese vraagbundeling geeft Defensie mede invulling aan de motie-Dassen om gezamenlijke
inkoop van defensiematerieel te intensiveren.5
• Bij het voorzien-in proces hanteert Defensie een meer integrale benadering met betrokkenheid
van alle relevante spelers en een verbeterde projectregie. De concurrent design methodiek6 helpt daarbij, in het bijzonder bij projectfases waarin nog veel projectkeuzes voorliggen
en waarbij complexe integratievraagstukken een rol spelen.7
• De verhoging van de grensbedragen van het Defensie Materieel Proces (DMP) draagt bij
aan het vergroten van de wendbaarheid. De ondergrens van projecten waarover uw Kamer
apart wordt geïnformeerd, is verhoogd van € 25 miljoen naar € 50 miljoen en de mandateringsgrens
van € 100 miljoen naar € 250 miljoen. Met deze maatregelen kan Defensie meer projecten
intern afhandelen en dit verkort de doorlooptijd. Daarnaast clustert Defensie vaker
gerelateerde projecten in één DMP-brief en combineert DMP-fasen.8
• Met de «Actieagenda productie- en leveringszekerheid» neemt Defensie een aantal initiatieven
voor de versterking van de Europese en Nederlandse defensie-industrie. Enkele elementen
daarvan kunnen de wendbaarheid vergroten zoals het meer gebruik maken van Europese
vraagbundeling. Gezamenlijke aanschaf in samenwerking met partnerlanden levert voordelen
op voor interoperabiliteit in training en inzet, instandhouding, reservedelen-voorziening
en kennisdeling. Defensie communiceert helder over de eigen behoeftes en prioriteiten
zodat ook voor de buitenwereld zichtbaar wordt op welke projecten Defensie haar schaarse
capaciteiten inzet en op welke gebieden niet. De industrie kan daarop inspelen.9
• Defensie zal meer dan voorheen ruimte zoeken in de uitzonderingsbepalingen van de
aanbestedingswetgeving: de Aanbestedingswet 2012 en de Aanbestedingswet op Defensie
en Veiligheidsgebied. Daarnaast streeft Defensie in Europa en Nederland naar versoepeling
van de regels die te maken hebben met materieelverwerving. Ook kijkt Defensie naar
versnellingsmogelijkheden bij alle stappen van het inkoopproces en naar het bevorderen
van een interne organisatiecultuur die oog heeft voor snelheid.10
• Defensie neemt, waar mogelijk, optieruimte op in de contracten om mogelijke toekomstige
meerbehoeften doelmatig in te kunnen vullen. Dit biedt mogelijkheden om als gevolg
van de versterking van de krijgsmacht de behoeften in te vullen. Zo waarborgt Defensie
de tijdige beschikbaarheid van het materieel.
• Met de Kamerbrief «Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025–2029» geeft
Defensie aan welke keuzes Nederland maakt om aan een toekomstbestendige krijgsmacht
te werken en de strategische autonomie van Europa op het gebied van veiligheid en
defensie te vergroten. Dit gebeurt onder meer door industrieversterkend aanschafbeleid,
het verminderen van strategische afhankelijkheden en het actieplan financieringsinstrumenten.11 Bij de investeringen in onze krijgsmacht stimuleert Defensie de Nederlandse- en Europese
defensie-industrie om tijdig te voorzien van het benodigde materieel. Om de industrie
en innovatie te versterken en Nederland internationaal te positioneren, richten we
ons op de 5 NLD gebieden12 en de Nederlandse maritieme maakindustrie.
Behoeftestellingen in het Defensie Materieel Proces
De brochure «DMP bij de tijd 2.0»13 bevat de afspraken tussen Defensie en uw Kamer over de wijze van informeren over
materieelprojecten en wapensysteemgebonden IT-projecten van meer dan € 50 miljoen.
Met A-brieven informeert Defensie conform de opzet van de DMP-brochure uw Kamer over
het «waarom» en het «wat» van behoeftestellingen. De kern van de A-brief moet een
functionele beschrijving zijn van de capaciteit die Defensie wil verwerven. Door de
behoeftestelling functioneel te formuleren, gericht op het gewenste effect en niet
op het gewenste product, blijven zoveel mogelijk opties voor de vervulling van de
behoefte open.
In de afgelopen periode heeft Defensie veel A-brieven naar uw Kamer gestuurd op het
moment dat de projectvoorbereiding al verder was gevorderd dan de behoeftestelling.
Daarmee beantwoordde Defensie in deze A-brieven vaak grotendeels de «hoe»-vraag die
eigenlijk in de B-fase thuishoort. Soms was zelfs al duidelijk welk materieel bij
welke leverancier kon worden besteld, wat een onderwerp is voor de D-fase. Defensie
had bijvoorbeeld vaak al een marktverkenning uitgevoerd, de mogelijkheden voor innovatie,
de industrie en internationale samenwerking al verkend en de personele aspecten eveneens
uitgewerkt. Een voordeel hiervan is dat Defensie vervolgens regelmatig in een DMP-brief
projectfases kon combineren.14
Vanwege de snel veranderende geopolitieke situatie én om de industrie vroegtijdig
te informeren over de behoeftestellingen, zodat zij productie- en leverzekerheid kunnen
garanderen, zie ik de noodzaak om terug te gaan naar de basisgedachte van de A-brief
in het DMP: alleen informeren over het «waarom» en het «wat» van het project, niet
over het «hoe». Deze werkwijze betekent dat uw Kamer eerder informatie ontvangt over
de capaciteiten die Defensie gaat verwerven. In het jaarlijkse Defensie Projectenoverzicht
(DPO) dat medio mei verschijnt, neemt Defensie informatie op over de uitwerking van
de afzonderlijke projecten. Uw Kamer ontvangt zo verspreid over de tijd alle relevante
informatie.
Deze werkwijze leidt naar verwachting tot meer wendbaarheid en minder bureaucratie
bij het voorzien-in proces. Defensie wordt flexibeler bij het vervullen van behoeften
en kan in de loop van het voorzien-in proces makkelijker prioriteiten stellen. Dit
kan potentieel leiden tot een versnelling van de behoeftevervulling en het vergroten
van de productie- en leverzekerheid. Daarbij geldt wel dat Defensie de levertijden
van de industrie beperkt kan beïnvloeden. Door de grote vraag naar defensiematerieel
van Europese landen kan de industrie het bestelde materieel niet altijd zo snel leveren
als wij zouden willen.
Kenmerken behoeftestellingen
In DMP-brieven wordt volgens een standaard format aandacht besteed aan uiteenlopende
aspecten. Dit zijn in hoofdzaak:
• Behoefte (Kwalitatief, en kwantitatief waar mogelijk)
• Personeel
• Internationale samenwerking en interoperabiliteit
• Industriële aspecten waaronder Industriële Participatie (IP)
• Verwervingsstrategie (vanaf de B-fase)
• Innovatie
• Duurzaamheid
• Gerelateerde projecten
• Risico’s en mitigerende maatregelen
• Doeltreffendheid en doelmatigheid
• Financiële aspecten en eventuele mandatering
• Planning
In de A-brieven die uw Kamer tot op heden heeft ontvangen, zijn veel van deze aspecten
al geheel of gedeeltelijk uitgewerkt. Met de in deze verzamel A-brief gehanteerde
aanpak verandert dat en wordt ingegaan op:
• Kwalitatieve behoefte, en kwantitatief indien beschikbaar
• Gerelateerde projecten
• Doeltreffendheid en doelmatigheid
• Financiële aspecten en eventuele mandatering
• Planning
Ten slotte
We moeten met verdubbelde energie investeren in onze veiligheid en onze krijgsmacht
versterken. Het is essentieel dat Defensie tijdig beschikt over het benodigde defensiematerieel
om onze afschrikking te vergroten en een betrouwbare NAVO-bondgenoot te zijn. Defensie
zet met deze verzamel A-brief de volgende stap richting meer wendbaarheid en minder
interne bureaucratie bij het voorzien-in proces.
Na parlementaire behandeling van de verzamel A-brief wordt uw Kamer via het DPO en
de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) geïnformeerd over de voortgang
van de verschillende projecten. Voor de gemandateerde projecten wordt uw Kamer nader
geïnformeerd via het DPO. Uw Kamer wordt voor de niet-gemandateerde projecten nader
geïnformeerd met een vervolg DMP-brief. Zo garandeert Defensie een goede informatievoorziening,
zodat uw Kamer in de gelegenheid wordt gesteld haar controlerende taak uit te oefenen
en een goede afweging te kunnen maken.
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.