Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Grassa over “Informatie Grassa over grasraffinage”
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 264
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2025
Op 12 maart 2025 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur met commissiebrief 2025Z03009/2025D10438 verzocht om een reactie te geven op de brief van Grassa te Utrecht d.d. 17 februari
2025 over «Informatie Grassa over grasraffinage».
Allereerst wil ik benadrukken dat ik bekend ben met de mogelijkheden die grasraffinage
biedt in onder andere het verlagen van het ruw eiwit gehalte in het rantsoen van melkvee.
Daarbij hecht ik belang aan innovatieve oplossingen voor de maatschappelijke opgaven
waar de veehouderij voor staat. In de brief van Grassa aan Minister-President Schoof
worden twee punten concreet benoemd die ik hierbij voorzie van een reactie.
1. De rol van ontsloten gras in het voerspoor
Aanpassing van het voerspoor is een relevante maatregel die effect heeft op de excretie
van stikstof in dierlijke mest als onderdeel van de aanpak mestmarkt én op de uitstoot
van ammoniak als onderdeel van de bronmaatregelen stikstof. Onder het motto «wat er
niet in gaat kan er ook niet uit», zorgt verlaging of optimalisering van het ruw eiwitgehalte
in het rantsoen van melkvee voor een verlaging van emissies uit de veehouderij. In
2022 is met de melkveesector in het kader van de stikstofproblematiek afgesproken
om op sectorniveau te streven om het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te
verlagen en deze in 2025 niet hoger te laten zijn dan 160 gr RE/kg droge stof.
In de Kamerbrief over de voortgang van diverse onderwerpen van het mestbeleid van
7 maart jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 586) heb ik uw Kamer laten weten dat de partijen in de zuivelketen dit jaar een convenant
hebben opgesteld waarin zij zich verbinden aan het doel om het gemiddelde ruw eiwitgehalte
van het rantsoen te verlagen naar maximaal 160 gram per kilogram droge stof in 2025
en 158 gram per kilogram droge stof in 2026. Ik ondersteun het convenant door bij
te dragen aan kennisdeling en communicatie over het verlagen van het ruw eiwitgehalte
in het rantsoen en ik blijf de resultaten (de sectorgemiddelden) van de inzet volgen
via de kwartaalrapportages van het CBS. Ook neem ik de ervaringen en inzichten die
worden opgedaan mee in de uitwerking van bedrijfsgerichte doelsturing.
Het convenant en de inzet van mijn ministerie gericht op het doel om de excretie van
stikstof te reduceren door veevoermanagementmaatregelen zijn door verschillende studies
als effectief aangereikt (o.a. in «Verkenning effecten landbouwinnovaties» van Ros
et al). Uit de pilot Koe&Eiwit blijkt dat er vijf relevante voedingsknoppen zijn om
aan te draaien; weidegras, graskuil, maiskuil, krachtvoer en overig ruwvoer en bijproducten
(zie https://koeeneiwit.nl/). Door bijvoorbeeld bewust te werken aan passende bemesting van het weiland, het
juiste maaimoment en soorten ruwvoeder kan het ruw eiwitgehalte van het rantsoen van
melkvee worden beïnvloed. Ruwvoeder vanuit een grasraffinage-proces heeft minder ruwe
eiwitten en kan daarmee ook bijdragen aan een verlaging van het ruw eiwit gehalte
van het totale rantsoen. De melkveehouder kan vanuit eigen vakmanschap (waar nodig
met hulp van een voeradviseur) zelf bepalen wat hij/zij inzet om het ruw eiwit gehalte
in het totale rantsoen te verlagen. De melkveehouder heeft daarmee het roer in handen.
In de gesprekken die worden gevoerd met de zuivelpartijen rondom het voerspoor heb
ik aangeboden de toepassing van grasraffinage te willen ondersteunen als dit helpend
is om de gestelde doelen te bereiken. Tot op heden heeft dit niet geleid tot een verzoek
voor ondersteuning. Grasraffinage is een interessante innovatie om voor melkveehouders
het rantsoen te optimaliseren, zoals ook benoemd in «Verkenning effecten landbouwinnovaties»
van Ros et al. Echter, ontsloten gras is niet essentieel voor het verlagen van het
ruw eiwit gehalte in het rantsoen. Alle voedingsknoppen bieden deze mogelijkheid en
uit de pilot Koe&Eiwit blijkt dat verdere verlaging mogelijk is, ongeacht welke voedingsknoppen
(of combinaties daarvan) de melkveehouder kiest.
2. Volledige benutting van gras door grasraffinage
Grasraffinage is een innovatief proces waarbij verschillende waardevolle nutriënten
vrijkomen. Naast het ontsloten gras, komen bijvoorbeeld ook eiwitten vrij. Dit graseiwit
kan gebruikt worden voor vervoedering aan eenmagige dieren (varkens, kippen, vissen)
en ook voor verwerking in humane voeding. Voor toepassing in humane voeding is nog
wel een toelating nodig van de EU (Novel Food). Grassa heeft aangegeven dit proces
te zijn gestart en verwacht in 2027 goedkeuring te krijgen voor deze toepassing.
Graseiwitten kunnen hiermee een alternatief worden voor de veevoergrondstof soja waarmee
de afhankelijkheid van deze geïmporteerde grondstof kan worden verlaagd. Dit is al
erkend tijdens het opstellen van de Nationale Eiwit Strategie (gepresenteerd aan uw
Kamer in 2020, Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 70). Daarin is ook benoemd dat het businessmodel aandacht vraagt. Een van de lastige
punten is dat gras een vochtrijk product is en om transport van water zo veel mogelijk
te voorkomen is het wenselijk om verwerkingsunits dicht bij de weilanden te plaatsen.
Decentrale verwerkingsunits zijn echter kostbaar en vragen dus een forse voorfinanciering.
Ook weten we uit onderzoek van WUR «Analyse van potenties van extra eiwitproductie
in Nederland via teelt, reststromen en andere bronnen» van Broeze et al uit 2022,
dat een grootschalige economisch rendabele exploitatie moeilijk is door de lage prijs
van soja-import.
Grassa heeft zelf in het rapport «Verkenning effecten landbouwinnovaties» van Ros
et al aangegeven dat het inrichten van een pers – raffinage complex ca. 25mln euro
kost. Het rendement van dit complex is ca 20% van het geïnvesteerd vermogen. Een dergelijk
complex verwerkt ca 1.700 hectare grasland (Nederland heeft ca. 674.000 ha blijvend
grasland). In dat rapport staat opgenomen dat de verdiensten voor de boer ca. 1.700 euro
per hectare zijn en deze bestaat uit vergoeding van het ontsloten eiwit voor humane
consumptie of diervoeders, het verminderen van mestafzet en CO2 footprint reductie.
Goed om te weten dat Grasraffinage ook vezels produceren die gebruikt kunnen worden
voor biobased bouwen. In België staat een fabriek die met de eiwit arme grasvezels
een isolatiemateriaal produceert. Het Ministerie van LVVN ondersteunt met de aanschaf
van carbon credits de aanwending van vezels om langdurig koolstof vast te leggen in
gebouwen en verbetert daarmee het rendement voor de landbouwers.
Van startup naar opschaling grasraffinage
Zoals ik aangaf hecht ik belang aan innovatievermogen en ondernemerschap. De oorsprong
van Grassa ligt bij het InnovatieNetwerk (Ministerie van LVVN) en Stichting Courage:
de overheid heeft samen met de sector de kiem geplant voor deze ontwikkeling. RVO
biedt via het subsidie instrumentarium «MIT1» ondernemingen de mogelijkheid subsidie op research & development te verkrijgen.
Daarnaast hebben aan LVVN gelieerde partijen zoals Stichting Innovatie Glastuinbouw,
challenges uitgeschreven rond eiwitten uit plantaardige reststromen, die challenge
heeft Grassa gewonnen. Naar verwachting zal RVO in opdracht van LVVN in 2025 een Impact
Innovation Challenge Bioraffinage openstellen, met als randvoorwaarde dat minimaal
één fractie een toepassing vindt in de bouw (gefinancierd vanuit Nationale Aanpak
biobased bouwmaterialen). De route grasraffinage waarbij vezels als isolatie materiaal
worden ingezet, sluit aan op de technologie die Grassa ontwikkelt.
Voor de opschaling van investeringen op regionaal niveau kunnen de regionale investeringsmaatschappijen
een stevige rol spelen. Investeringen die groter zijn en landelijk bereik kennen,
komen veelal terecht bij Invest-NL2. Invest-NL heeft Grassa hulp en ondersteuning geboden via het Fast-lane Programma.
Tegelijkertijd is het ook aan de markt om relevante innovaties op te pakken en te
gebruiken. Daarom worden partijen als Grassa gestimuleerd om te zoeken naar samenwerkingsverbanden
met relevante stakeholders om gezamenlijk de rendabiliteit van het bedrijfsmodel vorm
te geven. Grassa heeft bijvoorbeeld recent een financiering van 3,6 miljoen euro ontvangen
vanuit het Perspectieffonds Gelderland (Regionale Ontwikkelingsmaatschappij) om de
eerste persen te realiseren en graseiwit voor menselijke consumptie te ontwikkelen.
In vervolg hierop kan Grassa een financieringsaanvraag bij Invest-NL doen voor grotere
bedragen. Dit is ook de geëigende route voor startups om op te schalen.
Conclusie
Ik vind grasraffinage een mooie innovatie die zich onderscheidt door het systeem van
vierkants-verwaarding waarbij gras voor meerdere toepassingen kan worden ingezet.
In die zin past het goed in de Biogrondstoffenstrategie die LVVN samen met KGG en
IenW aan het ontwikkelen is.
Het opschalen van grasraffinage vraagt een flinke investering, met een nog onzeker
rendement. Dit wordt mede ingegeven door de lage prijs van (soja)eiwit-import en het
nog ontbreken van toepassing in humaan voedsel.
Grassa heeft op verschillende momenten in haar bestaan steun gekregen van de overheid.
In vervolg op de investering van het Perspectieffonds vind ik het voor nu de meest
logische route om voor de verdere opschaling weer het gesprek aan te gaan met Invest-NL.
Nu Grassa kiest voor de aanwending van eiwit voor humane voeding past een investering
beter binnen de doelstellingen van Invest-NL dan in eerdere fases, waarin Grassa sterker
op veevoeder gericht was.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur