Brief regering : Vermogensschade bij ondernemers in het aardbevingsgebied
36 566 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen
Nr. 26
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2025
Op 4 februari 2025 heeft uw Kamer de motie Bushoff/Beckerman (Kamerstuk 36 566, nr. 20) aangenomen, die de regering verzoekt om te onderzoeken of er een compensatieregeling
voor vermogensschade voor ondernemers mogelijk is. Deze motie heb ik oordeel Kamer gegeven, waarbij ik tijdens het debat heb aangegeven dat de mogelijkheden voor het
opzetten van een compensatieregeling voor vermogensschade bij ondernemers al eerder
zijn bekeken en ik de Kamer hierover verder zal informeren.
Samen met het IMG heb ik gekeken naar de mogelijkheid voor een aanvullende regeling
specifiek ten aanzien van vermogensschade bij ondernemers.
De conclusie is dat een dergelijke regeling geen meerwaarde heeft ten opzichte van
de al bestaande mogelijkheden.
In deze brief licht ik dit nader toe, waarbij ik tevens inga op andere (potentiële)
compensatiemogelijkheden voor ondernemers in het aardbevingsgebied.
Vergoeding vermogensschade
Voor ondernemers is het op dit moment mogelijk om vermogensschade te melden bij het
IMG, zoals omzetderving. Voor omzetderving kan als «bijkomende kosten»1 bij het IMG een vergoeding worden aangevraagd in de schadeprocedure. De aanvrager
moet dit onderbouwen en zal financiële stukken, bijvoorbeeld jaarrekeningen, moeten
meesturen. Voorwaarde om deze specifieke vorm van schadevergoeding te ontvangen is
dat de omzetderving een aantoonbaar gevolg is van de mijnbouwactiviteiten of van de
schadeaanvraag bij het IMG.
Een andere vorm van vermogensschade bestaat uit een verminderde (meer)waarde van een
bedrijf die niet direct tastbaar of meetbaar is.
Dit kan worden aangeduid als goodwill. Goodwill kan bijvoorbeeld zitten in een sterke merknaam, een groot klantenbestand,
een goede reputatie en unieke producten of deskundigheid. Aan goodwill kan een waarde
worden toegekend, die door de gevolgen van de gaswinning kan zijn afgenomen.
Ondernemers kunnen dit aantonen door inzage te verstrekken in onder andere de financiële
situatie van het bedrijf voorafgaand aan de periode dat bijvoorbeeld schade is geconstateerd
aan het bedrijfspand. Het vaststellen van «schade» aan de goodwill is in de praktijk
echter lastig, omdat over het algemeen verschillende factoren een rol spelen en het
gaat om unieke, sterk uiteenlopende gevallen waardoor ook hier een generieke compensatieregeling
niet goed werkbaar is. Hierbij speelt ook mee dat de «immateriële ondernemerswaarde»
zoals naamsbekendheid of een vast klantenbestand vaak verbonden is met het vastgoed
van de onderneming zelf. Voor specifiek de waardedaling van het bedrijfspand heeft
het IMG inmiddels een generieke schaderegeling ontwikkeld.
Deze regeling waardedaling niet-woningen zal ik hieronder toelichten.
Bij een aanvraag voor vergoeding van goodwill zal het dus om extra schade moeten gaan
die niet in deze regeling voor waardedaling is verdisconteerd.
Het IMG kan financiële expertise inschakelen om deze vorm van schade goed te kunnen
beoordelen, tot nu toe heeft het IMG een zeer beperkt aantal aanvragen gekregen voor
compensatie van verminderde goodwill.
Een derde vorm van vermogensschade kan bestaan uit waardedaling van het bedrijfspand. Gemakkelijker dan bij omzetderving en goodwill, is deze vorm
van vermogensschade op basis van objectieve criteria vast te stellen, zoals de specifieke
ligging van het object in het aardbevingsgebied en de ontwikkeling van de WOZ-waarde.
Het IMG heeft daarom specifiek voor dit soort schade een generieke schaderegeling2 ontwikkeld, waarbij eigenaren van een bedrijfspand of zakelijk object een vergoeding
kunnen aanvragen als het object minder waard is geworden.
De hierboven beschreven vormen van vermogensschade vragen om een onderbouwing door
de ondernemer, want het wettelijk bewijsvermoeden is hierop niet van toepassing. Het
wettelijke bewijsvermoeden van artikel 6:177a Burgerlijk Wetboek is enkel van toepassing
op fysieke schade aan gebouwen of werken als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld
of de gasopslagen Norg of Grijpskerk. Hiervoor is bewust gekozen omdat alleen bij
fysieke schades sprake is van een situatie waarin het grootste deel van een groot
aantal soortgelijke schadegevallen het gevolg is van één oorzaak, namelijk de gaswinning.3 Voor vermogensschade geldt dit niet, vermogensschade is namelijk complexer van aard
en minder gelijksoortig.4 Degene die schade heeft geleden zal daarom volgens het normale aansprakelijkheidsrecht
moeten aantonen dat deze schade is veroorzaakt door de gaswinning. Hierdoor is een
algemene compensatieregeling in veel gevallen niet mogelijk.
In gevallen waar dit wel mogelijk is, zoals bij de bovengenoemde regeling waardedaling niet-woningen, heeft het IMG al een generieke regeling ontwikkeld.
Het IMG heeft aparte dossierbeoordelaars en zaakbegeleiders voor ondernemers, die
indien nodig met bewoners kunnen meedenken bij het doen van een schadeaanvraag. Zij
bespreken met aanvragers wat nodig is voor het indienen van een schadeaanvraag. Daarnaast
zet het IMG voor de beoordeling van dergelijke aanvragen deskundigen in die ervaring
hebben met de beoordeling van vermogensschade bij ondernemingen. Ook vanuit het Mkb-programma
kunnen ondernemers worden geholpen bij Mkb-vraagstukken rondom het aardbevingsdossier.
Schade door versterken
In sommige gevallen kan ook de versterkingsoperatie leiden tot schade bij ondernemers.
De NCG vergoedt verschillende soorten schade die als gevolg van de versterkingsoperatie
kan optreden, de zogenoemde «schade door versterken». Voor specifiek vermogensschade bij ondernemers kan worden gedacht aan omzetverlies
doordat een onderneming tijdelijk moet verhuizen of sluiten.
Als een ondernemer te maken krijgt met de versterking van zijn gebouw, bijvoorbeeld
een bedrijfspand, dan leidt de voorbereiding en uitvoering van de versterking soms
tot vermogensschade. Het kan dan gaan om verlies van vermogen of vermogensschade omdat
de ondernemer minder winst maakt. Ook compensatie voor eenmalige kosten zoals voorraadverlies,
herinrichtingskosten en aanschaf inventaris kan bij NCG worden aangevraagd. Om de
hoogte van de vergoeding te bepalen, schakelt NCG onafhankelijke experts in. Denk
aan experts voor agrarische bedrijven en Mkb.
Investeringsregeling micro-mkb'ers
In mei 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd5 over het Mkb-programma, een samenwerking van de provincie Groningen, ondernemers,
gemeenten in het aardbevingsgebied en de Rijksoverheid.
Onderzoek in opdracht van de provincie Groningen/ het Mkb-programma wijst uit dat
met name micro-ondernemingen relatief veel tijd en energie kwijt zijn aan de schadeafhandeling
en het versterkingstraject.6 De provincie Groningen heeft daarom recent (1 april 2025) een subsidieregeling aangekondigd
om gedupeerde ondernemers te helpen in de doorontwikkeling van hun onderneming. De
regeling zal per 12 mei a.s. worden opengesteld voor micro-ondernemers met schade-
en versterkingsproblematiek. Met de investeringsregeling van het Mkb-programma kunnen
kleine ondernemers weer werken aan de toekomst van hun bedrijf. Ze kunnen maximaal
€ 50.000 subsidie ontvangen voor investeringen zoals machines, installaties of apparatuur.
Tot slot
Net als de indieners van de motie, vind ik het belangrijk dat ondernemers in het aardbevingsgebied
zo goed mogelijk worden geholpen.
Vanwege de verscheidenheid van de vraagstukken waar ondernemers tegen aanlopen blijft
mijn inzet zoveel mogelijk gericht op individuele ondersteuning via de uitvoeringsorganisaties,
de consulenten van de provincie en de vangnetten voor complexe casuïstiek. Zo wijzen
Mkb-zaakbegeleiders van het IMG en programmaspecifieke project- en bewonersbegeleiders
van NCG actief op de mogelijkheid om een vergoeding voor bepaalde bedrijfsschade aan
te vragen.7
In uw motie vraagt u ook naar de belemmeringen van staatssteun. Daar waar sprake is
van vergoedingen vanuit de schadeafhandeling of versterking is staatssteun niet aan
de orde.
Daar waar staatssteunregelgeving wel een belemmering kan vormen voor het aanvullend
ondersteunen van gedupeerde ondernemers, wil ik de aandacht verleggen van onmogelijkheden
naar de mogelijkheden. Welke ruimte er is, bijvoorbeeld op basis van vrijstellingen,
verschilt per regeling en vorm van ondersteuning. Momenteel verken ik de mogelijkheden
om die ruimte beter te benutten. Dat zal niet voor iedere individuele situatie een
oplossing bieden. Ik richt mijn blik dan ook niet alleen op (de gevolgen van) het
schadeherstel en de versterking, maar op het herstel van Groningen in de breedste
zin.
Met investeringen in het economisch perspectief en verbetering van het ondernemingsklimaat
in de regio krijgen ondernemers in Groningen en Noord-Drenthe de wind weer in de rug.
De Economische Agenda die op 6 maart is gepresenteerd, legt de basis voor een economisch
sterke regio, met volop werkgelegenheid, opleidingsmogelijkheden en toekomstperspectief.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties