Brief regering : Reactie op de motie van de leden Palmen en Van Nispen over een brief over de stand van zaken rond de aanbevelingen van de commissie-Silvis (Kamerstuk 36600-VI-87)
36 600 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025
Nr. 137
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2025
Hierbij reageer ik op de motie van de leden Palmen en Van Nispen die is ingediend
bij de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
en die uw Kamer op 26 november 2024 heeft aangenomen.1 Met de motie wordt de regering verzocht om een brief aan uw Kamer te sturen met daarin
de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie
Silvis. Daarnaast wordt verzocht met aanvullende voorstellen te komen om het aantal
advocaten in dienstbetrekking bij de ministeries uit te breiden en vaker andere advocatenkantoren
voor de juridische dienstverlening in te schakelen. Verder wordt de regering verzocht
jaarlijks inzichtelijk te maken hoeveel opdrachten aan Pels Rijcken en andere advocatenkantoren
worden verstrekt en wat de reden voor de inzet is.
Stand van zaken aanbevelingen commissie Silvis
Zoals de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid op 2 juni 2023 in de kabinetsreactie
op het rapport van de commissie Silvis heeft aangegeven, eindigt de commissie haar
rapport met vijf aanbevelingen.2 Deze aanbevelingen zien, kort gezegd, op het strategisch gebruik van andere advocatenkantoren
naast dat van de landsadvocaat (onder handhaving van voldoende kritische massa aan
opdrachten voor de landsadvocaat), het sluiten van een overeenkomst met (het kantoor
van) de landsadvocaat naar voorbeeld van het Deense landscontract en het versterken
van het opdrachtgeverschap.
In de kabinetsreactie op het rapport heeft mijn ambtsvoorganger beschreven dat zij
de aanbeveling over het sluiten van een nieuw contract met het kantoor Pels Rijcken
naar voorbeeld van het Deense landscontract direct ter hand had genomen. Het gewijzigde
landscontract heeft zij gelijktijdig met de kabinetsreactie aan uw Kamer toegezonden.
Ten aanzien van de aanbeveling om naast de inzet van de landsadvocaat ook strategisch
gebruik te maken van de inzet van andere kantoren heeft mijn ambtsvoorganger u laten
weten te bezien of reeds bestaande contracten die sommige ministeries hebben met een
aantal andere grotere advocatenkantoren voor het leveren van advocatendiensten, kunnen
worden uitgebreid naar de andere ministeries.
Het doel hiervan was om contractvoorwaarden zoveel mogelijk te uniformeren en daarmee
binnen de Staat meer keuzemogelijkheid te bieden bij de beslissing om advocatendiensten
in te zetten.
In mijn brief van 22 oktober 2024 heb ik u laten weten dat de Minister van Financiën
naar verwachting eind 2024 overeenkomsten zou sluiten met andere advocatenkantoren
waarvan ook andere onderdelen van de Staat gebruik kunnen maken.3 Inmiddels heeft de Minister van Financiën, mede ten behoeve van het gebruik door
andere onderdelen van de Staat, zes advocatenkantoren gecontracteerd. Ik heb in mijn
brief van 22 oktober 2024 ook aangegeven dat het kabinet voornemens is de totaalkosten
die jaarlijks aan deze advocatenkantoren worden voldaan, gelijktijdig met de kosten
die aan de landsadvocaat zijn voldaan over het afgelopen kalenderjaar, aan uw Kamer
toe te sturen. Uw Kamer kan op die manier een beeld krijgen van de mate waarin binnen
de rijksoverheid een beroep wordt gedaan op de landsadvocaat en op deze andere advocatenkantoren.
Versterking en inzichtelijkheid verleende opdrachten
Over de opvolging van de aanbevelingen ten aanzien van de versterking van het opdrachtgeverschap
kan ik uw Kamer het volgende melden. De commissie Silvis zag grote voordelen in het
feit dat de landsadvocaat zich heeft gevormd naar de behoefte van de Staat en een
institutioneel geheugen heeft aangaande juridische kwesties waarin de Staat verwikkeld
is of is geweest. De commissie noemt dat de keerzijde hiervan is dat de Staat daarmee
afhankelijk is van Pels Rijcken. In dat kader heeft de commissie aanbevolen dat de
Staat zijn opdrachtgeverschap en inkoopproces verder professionaliseert, waardoor
de Staat zelf een compleet overzicht heeft van de juridische kwesties die spelen en
hebben gespeeld binnen de Staat. Hierbij wijst de commissie ook op het belang van
structurele monitoring en evaluatie van de advocatendiensten.
In de kabinetsreactie heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd dat het kabinet voornemens
was om de centrale coördinatie bij de ministeries te versterken door meer structureel
relevante gegevens op uniforme wijze te gaan registreren en daarover periodiek in
interdepartementaal verband te spreken zodat de ministeries beter in staat zullen
zijn trends te signaleren en hierop in te spelen. Deze werkwijze is eerst door een
kopgroep van een aantal ministeries en Rijkswaterstaat uitgewerkt en toegepast. De
leden van de kopgroep hebben over 2024 een registratie bijgehouden van een aantal
gegevens per opdracht (zoals het type dienst, het type procedure, het rechtsgebied
en de reden voor de inzet van de landsadvocaat). Zoals ik heb aangegeven is het de
bedoeling dat andere departementen binnen afzienbare tijd ook op deze wijze gaan werken.
De huidige werkwijze van de kopgroep is echter arbeidsintensief en kent een zekere
foutgevoeligheid omdat zowel de registratie als de koppeling van de gegevens handmatig
plaatsvindt. Daarnaast kent de Staat een groot aantal diensten die op afstand staan
van de bestuursdepartementen waarvan het ingewikkeld is om exacte gegevens ten aanzien
van het gebruik van advocatendiensten te achterhalen. Er is gebleken dat om volledige
en betrouwbare cijfers te kunnen opleveren over de inzet van advocaten door de Staat,
het noodzakelijk is het proces van de opdrachtverlening voor advocatendiensten door
de Staat te uniformeren middels een digitaal systeem.Er wordt op dit moment onderzocht
wat de kosten zijn die hiermee verband houden en of hiervoor middelen beschikbaar
zijn.
Of het kabinet voor de gehele Staat kan voldoen aan de oproep in de motie om jaarlijks
inzichtelijk te maken hoeveel opdrachten aan Pels Rijcken en andere advocatenkantoren
worden verstrekt en wat de reden voor de inzet is, zal eveneens afhangen van de mogelijkheden
een dergelijk systeem te ontwikkelen. Ik houd uw Kamer daarvan op de hoogte.
Aanvullende voorstellen uitbreiding advocaten in dienstbetrekking
In de motie wordt de regering tevens verzocht met aanvullende voorstellen te komen
om het aantal advocaten in dienstbetrekking bij de ministeries uit te breiden. Het
kabinet herkent dat er binnen de Staat goede ervaringen zijn met advocaten in dienstbetrekking.
Deze advocaten zijn nu veelal op specifieke rechtsgebieden werkzaam. De voordelen
die de advocaten in dienstbetrekking met hun advocatenpraktijken op bepaalde rechtsgebieden
voor het Rijk bieden hebben in de loop van de jaren tot een uitbreiding van het aantal
advocaten geleid. Mijn ambtsvoorganger gaf in de kabinetsreactie op het rapport van
de commissie Silvis al aan dat uitbreiding van het aantal advocaten dat werkzaam is
op specifieke rechtsgebieden bij ministeries voor het kabinet een reële mogelijkheid
is in aanvulling op de landsadvocatuur en de (strategische) inzet van andere kantoren.
Het kabinet zet er op in om, met inachtneming van de bevindingen van de commissie
op dit onderdeel, goed te blijven monitoren op welke rechtsgebieden een dergelijke
uitbreiding of inzet van advocaten in dienstbetrekking concrete voordelen zou kunnen
opleveren. Daarvoor is echter noodzakelijk dat er binnen de Staat een beter beeld
ontstaat van de aard van de opdrachten die aan advocatenkantoren worden verleend.
Zoals ik hierboven beschreef zal dat afhangen van de mogelijkheden een digitaal systeem
te ontwikkelen voor de opdrachtverlening dat binnen de Staat wordt toegepast. Zoals
ik heb aangegeven, houd ik uw Kamer daar vanzelfsprekend van op de hoogte.
Voorts kan ik uw Kamer melden dat ter uitvoering van de aanbevelingen van de commissie
Silvis er twee keer per jaar professionele ontmoetingen worden georganiseerd voor
juristen van de rijksoverheid waarin kennis uit de adviespraktijk van de landsadvocaat
en de ervaring van deskundigen van de zijde van de rijksoverheid op specifieke thema’s
worden gedeeld. Ook worden binnen de ministeries vaker evaluaties uitgevoerd van de
inzet.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 22 oktober 2024 zal het kabinet over de
bevindingen naar aanleiding van de verbeterde informatiepositie binnen de kopgroep
rapporteren in de Jaarrapportage juridische kwaliteit Rijk die jaarlijks wordt gepubliceerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid