Brief regering : Staatsgarantie bedrijfscasus Royal IHC
36 600 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2025
In vervolg op Kamerbrief (30 april 2020/ 35 300 XIII, nr. 102) informeren wij u over een steunverzoek met betrekking tot Royal IHC (vanaf nu: IHC).
In 2020 is IHC in problemen gekomen door slecht project- en risicomanagement en aanname
van projecten met lage marges, waardoor grote verliezen werden geleden.
De afgelopen vijf jaar is IHC onder regie van HAL Investments (vanaf nu: HAL) gereorganiseerd.
Er is een nieuwe koers ingeslagen door schepen te bouwen met een lager risicoprofiel
tegen een lagere kostenbasis. Jaarcijfers laten een voorzichtige verbetering zien
en er bestaat voldoende rentabiliteits- en continuïteitsperspectief. Het bedrijf profiteert
mee van de huidige aantrekkende markt op onder meer het gebied van de baggersector
en Defensie: het orderboek is gevuld.
Het huidige financieringsarrangement loopt op korte termijn af. Het wegvallen van
dit financieringsarrangement leidt er ertoe dat IHC rechtstreeks in haar voortbestaan
wordt bedreigd. HAL heeft echter aangeven bereid te zijn om dit financieringsarrangement
te verstrekken onder voorwaarden dat een staatsgarantie wordt verstrekt onder vergelijkbare
voorwaarden als destijds in 2020. Aangezien HAL geen bank is, kan HAL zelf geen gebruik
maken van de bestaande instrumenten zoals de GO-regeling (Garantie Ondernemingsfinanciering).
Het kabinet is voornemens om gezien de financiële positie en het maatschappelijk belang
van IHC, aan HAL een maatwerkgarantie ter hoogte van 50% te verstrekken op het financieringsarrangement
dat HAL aan IHC beschikbaar stelt. Dit bestaat uit € 100 mln. aan garantiefaciliteiten
en € 40 mln. voor werkkapitaal.
De totale nieuwe blootstelling aan risico’s voor de Staat met deze maatwerkgarantie
bedraagt € 70 mln. (50% van € 140 mln.). De Staat stelt aan deze maatwerkgarantie,
strikte voorwaarden en verkrijgt daarbij zekerheden, zoals een onderpand op de werf
van IHC in Kinderdijk, waardoor de risico’s voor de staat worden beperkt. Bij het
aangaan van dit nieuwe financieringsarrangement vervalt het aflopende financieringsarrangement
van het bankenconsortium, inclusief de eerder afgegeven GO-faciliteiten aan het bankenconsortium.
Met het nieuwe financieringsarrangement zal de Staat zoals gebruikelijk ook op projectbasis
exportkredietverzekeringen en -garanties kunnen afgeven ten behoeve van exporttransacties.
Afwegingskader steunverzoeken individuele bedrijven
Teneinde een weloverwogen besluit te kunnen nemen met betrekking tot de steun aan
IHC is conform het afwegingskader steunverzoeken individuele bedrijven (kamerbrief
1 mei 2020) doorlopen. Dit afwegingskader bestaat uit drie onderdelen:
Fase A: politiek maatschappelijk
Geconstateerd is dat er naast de specialistische kennis op het gebied van waterbouw
en offshore een politiek maatschappelijk belang bestaat op het gebied van de militaire
veiligheid. Als soevereine staat beschikt Nederland over een eigen marine waarvan
de rol, taken, capaciteiten en inzet nationaal bepaald worden – rekening houdend met
de eisen die het lidmaatschap van de NAVO en de EU met zich meebrengen, alsmede met
de verantwoordelijkheid die Nederland heeft c.q. voelt voor het handhaven of bevorderen
van de internationale vrede en veiligheid. De Defensie Strategie voor Industrie en
Innovatie van 4 april 2025 (D-SII 2025) benadrukt de ambitie om de marinebouw voor
een belangrijk deel in eigen hand en (daarom) in eigen land te houden; waarbij een
goed ontwikkelde samenwerking in de «gouden driehoek» tussen overheid, industrie en
kennisinstituten «wezenlijk belangen» vertegenwoordigd.
Gelet ook op de grote opschalingsopdracht van Defensie en de wens om de strategische
positie van Nederland in de mondiale toeleveranciersketen te vergroten, zou het eventueel
wegvallen van IHC een ongewenst effect hebben op het Nederlands industriële absorptievermogen
en mogelijk leiden tot vertraging van levering van de benodigde producten en diensten
voor de Koninklijke Marine. Zo is IHC bij Defensie nadrukkelijk in beeld voor verschillende
maritieme projecten zowel wanneer het gaat om verwerving van nieuw materieel als om
instandhouding en onderhoud. Zo wordt IHC een belangrijke toeleverancier van het Franse
Naval Group voor de bouw van de nieuwe onderzeeboten voor de Koninklijke Marine.
Fase B: Bedrijfseconomische toets
Hierbij wordt onderzocht (op basis van scenario’s) in hoeverre het bedrijf in de kern
gezond is. Een gespecialiseerd adviesbureau heeft hierbij vastgesteld dat IHC voldoende
rentabiliteits- en continuïteitsperspectief heeft onder andere op basis van een worst
case scenario. Dit onderzoeksrapport wordt op vertrouwelijke basis met uw Kamer gedeeld.
Fase C: Instrumentarium
Er is gekozen voor een instrument dat zo dicht mogelijk aansluit bij het bestaande
financiële instrumentarium van het Ministerie van Economische Zaken en dat thans ook
door het bankenconsortium wordt gebruikt. Aan HAL zal een Staatsgarantie van 50% worden
verstrekt over een bedrag van € 140 mln. in de vorm van een maatwerksubsidie, die
deels gelijkenis vertoond met de GO-regeling zoals banken die kunnen aanvragen bij
RVO. Verder is een «bail-in» van € 11 mln. in de vorm van achtergestelde leningen
door stakeholders vanuit de baggersector ingebracht.
Budgettaire dekking
Voor deze maatwerkgarantie wordt gebruik gemaakt van garantieruimte op de EZ-begroting.
Daarnaast wordt een risicovoorziening aangelegd om het uitstaande risico van de Staat
te mitigeren. Deze voorziening wordt gevuld uit bestaande middelen van het Ministerie
van Defensie en het Ministerie van Economische Zaken. Voor de garantiestelling wordt
een marktconforme premie gevraagd aan IHC en deze zal na aftrek van kosten worden
toegevoegd aan de risicovoorziening.
De budgettaire verwerking zal plaatsvinden in de voorjaarsnota. Vanwege het algemeen
belang zoals geschetst in deze brief en de gewenste spoedige uitvoering van de garantiefaciliteit
voordat de voorjaarnota behandeld is in uw Kamer doen wij een beroep op artikel 2.27
lid 2 van de Comptabiliteitswet.
Maatregel: Maatwerkgarantie HAL/IHC
1. Doel(en)
Via een maatwerkgarantie steun verleend aan IHC. HAL voorziet IHC van een garantiefaciliteit
van 100 mln. en een werkkapitaalfaciliteit van 40 mln. met daarop ene 50% Staatsgarantie.
Hiermee wordt de continuïteit van IHC versterkt.
2. Beleids-instrument(en)
Dit betreft een maatwerkgarantie die gebruik maakt van de bestaande garantieruimte
op de EZ-begroting. Een risicovoorziening wordt aangelegd middels een storting uit
bestaande middelen van het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Economische
Zaken. De regeling wordt vormgegeven met deels vergelijkbare voorwaarden als de bestaande
GO-regeling.
3.
A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor de Rijksbegroting?
(€ mln.)
totaal
’25
’26
’27
’28
’29
’30
Garantie (verplichtingen)
70
70
–
–
–
–
–
Storting in risicovoorziening
30
30
Omdat dit een garantie betreft zijn er op dit moment nog geen kasuitgaven. De dekking
komt uit bestaande middelen op de DEF (€ 6 mln.) en EZ (€ 24 mln.) begrotingen.
3.
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
n.v.t.
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Een extern gespecialiseerd adviesbureau heeft vastgesteld dat IHC voldoende rentabiliteits-
en continuïteitsperspectief heeft. Middels deze steun wordt de continuïteit van IHC
versterkt en heeft het bedrijf een gunstig toekomstig verdienvermogen.
5. Nagestreefde doelmatigheid
Een maatwerkgarantie was de preferente keuze boven een directe lening of subsidie.
Middels deze vorm gaat de Staat niet zelf middelen verstrekken en staat de Staat voor
50% garant voor de middelen die een 3e partij aan IHC voorziet.
6. Evaluatieparagraaf
Na afloop van de garantieregeling zal deze worden geëvalueerd.
Achtergrond
De Nederlandse maritieme maakindustrie is door haar innovatiekracht, naast het beschermen
van onze nationale vitale belangen, van economisch belang voor Nederland.
De maritieme sector heeft een toegevoegde waarde van € 75 mld. (7,3% BNP) en de 24.420 bedrijven
verschaffen in totaal 530.914 banen (5,2% van de werkgelegenheid) in Nederland.1 De Nederlandse maritieme maakindustrie (MMI) is onderdeel van de innovatieve en gespecialiseerde
maritieme sector en werkt vooral aan complexe, specialistische schepen als eindproduct.
Meer dan andere industriële sectoren is deze sector afhankelijk van samenwerking met
toeleveranciers, maar óók met de afnemers van de schepen (de maritieme sector werkt
als een waardeketen, waarbij het wegvallen van één van de sterk met elkaar verbonden
schakels grote impact heeft op de hele keten). Schepen die in Nederland worden (af)gebouwd
gaan naar nationale en internationale reders, particulieren en de Koninklijke Marine
om vervolgens te worden ingezet in de binnen- en kustvaart, in de natte waterbouw,
voor defensie of voor de offshore infrastructuur.
IHC heeft als bedrijf een belangrijke toegevoegde waarde in de regievoering om partijen
binnen het maritieme ecosysteem bij elkaar te brengen teneinde moderne, specialistische,
innovatieve schepen te kunnen ontwerpen, bouwen en onderhouden (dat kan voor defensie
zijn, bagger, onderhoud windparken, leggen van onderzee kabels, etc.). IHC maakt op
grote schaal gebruik van de maritieme toeleverketen in Nederland, waarbij zo’n 50%
van de omzet bestaat uit ingekochte producten en diensten, waarvan ongeveer 80% bij
Nederlandse toeleveranciers. Als deze ketenregisseur wegvalt heeft dit een forse impact
op het gehele Nederlandse maritieme ecosysteem zoals op baggeraars als Boskalis en
Van Oord die voor bijna hun gehele vloot gebruik maken van door IHC gebouwde schepen.
Tot slot
Gelet op het bedrijfsvertrouwelijke karakter van de staatsgarantie zijn wij – indien
gewenst – graag bereid om uw Kamer tijdens een vertrouwelijke technische briefing
nader te informeren over de voorwaarden waaronder deze garantie wordt verstrekt.
De Minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De Staatssecretaris van Defensie,
G.P. Tuinman
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie