Brief regering : Nadere evaluatie Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen
33 964 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht houdende regels met betrekking tot het beloningsbeleid van financiële ondernemingen (Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen)
Nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2025
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport over de nadere evaluatie van de Wet beloningsbeleid
financiële ondernemingen (Wbfo) aan. In deze brief schets ik eerst kort de achtergrond
van deze evaluatie en de belangrijkste bevindingen. Daarna volgt mijn reactie. Voorafgaand
aan deze evaluatie heeft uw Kamer reeds een motie aangenomen. Gelet hierop zal er
daarom niets aangepast worden aan de bonusregels van topbankiers en (andere) bestuurders
in de financiële sector.
Achtergrond en belangrijkste bevindingen
De Wbfo bevat een breed pakket aan regels dat financiële ondernemingen verplicht tot
het voeren van een beheerst beloningsbeleid. Deze beloningsregels zijn strenger dan
in de rest van Europa. Nederland heeft op drie onderdelen een nationale kop op het
Europese bonusplafond. Ten eerste geldt in Nederland het bonusplafond voor alle financiële
ondernemingen, terwijl het Europese bonusplafond alleen betrekking heeft op banken
en (grote) beleggingsondernemingen. Ten tweede geldt het bonusplafond in Nederland
voor alle medewerkers van financiële ondernemingen, terwijl de Europese regels alleen
gelden voor bestuurders en degenen die het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk
kunnen beïnvloeden. Tot slot geldt in Nederland in beginsel een bonusplafond van 20%
van de vaste beloning, terwijl in andere Europese landen over het algemeen een bonusplafond
van 100% geldt. Daarnaast geldt in Nederland ook nog een totaal verbod op het toekennen
van variabele beloningen voor de top bij staatsgesteunde financiële ondernemingen.
De Wbfo is begin 2015 in werking getreden en in 2018 geëvalueerd. Tijdens deze evaluatie
bleek dat het te vroeg was om afdoende conclusies te trekken over de neveneffecten
van de Wbfo op de vestiging van banken, de arbeidsmobiliteit en de ontwikkeling van
beloningen in de financiële sector, doordat veel van de cijfers ten tijde van de evaluatie
niet beschikbaar waren. Om die reden kondigde de toenmalige Minister van Financiën
een nadere evaluatie naar die aspecten aan. Deze nadere evaluatie is uitgevoerd door
SEO in samenwerking met Reward Value en als bijlage toegevoegd.
Ontwikkeling beloningen financiële sector
Uit de nadere evaluatie blijkt dat het aandeel van de variabele beloning in de totale
beloning voor werknemers die onder het bonusplafond vallen vanaf 2014 is gedaald,
gevolgd door een stabilisatie. Deze daling is het sterkst zichtbaar bij banken per
2014 en bestaat vooral bovenin de inkomensverdeling.1 Dit lijkt vooral het gevolg van de invoering van de herziening van de richtlijn kapitaalvereisten
(CRD IV) per dat jaar. Aan de bovenkant van de inkomensverdeling bij banken is ook
met de inwerkingtreding van de Wbfo per 2015 een verdere daling van de variabele beloning
zichtbaar. Uit gesprekken met betrokkenen blijkt dat de daling in variabele beloning
binnen de financiële sector deels gecompenseerd is via een verhoging van de vaste
beloning om concurrerend te blijven op de arbeidsmarkt. Desalniettemin loopt de totale
beloning in de financiële sector aan de bovenkant achter bij de beloning van (andere)
ondernemingen in Nederland en in het buitenland.2
Arbeidsmobiliteit
De nadere evaluatie laat zien dat er na invoering van het bonusplafond kwantitatief
geen grotere uitstroom of kleinere instroom van werknemers in de financiële sector
lijkt te zijn.3 De onderzoekers signaleren dat dit het gevolg kan zijn van de gedeeltelijke compensatie
via het vaste salaris. Wel geven interviewpartners4 vrijwel unaniem aan dat de Wbfo het moeilijker maakt om geschikte werknemers aan
te trekken en te behouden. Dit geldt met name voor werknemers bovenin het functiegebouw,
waaronder bij staatsgesteunde financiële ondernemingen, of werknemers met schaarse
kennis en vaardigheden, zoals in de IT, compliance en risk. Zij geven aan dat ze door
het strengere bonusplafond langer moeten zoeken naar geschikte mensen of dat functie-eisen
worden afgezwakt en dat dit een rem vormt op het concurrerend vermogen. Dit straalt
negatief af op het Nederlandse ondernemings-en vestigingsklimaat.
Concurrentiepositie en vestigingsklimaat
De effecten van de Wbfo op de arbeidsmobiliteit werken door op het Nederlandse vestigingsklimaat.
Hogere vaste beloningen verhogen structureel de kosten van ondernemingen. In slechte
jaren zorgt dit ervoor dat de (loon)kosten minder kunnen meebewegen met de conjunctuur.
Zeker voor het zakenbankwezen, dat naar haar aard gevoeliger is voor conjuncturele
schommelingen, kan dit een uitdaging zijn, aldus betrokkenen. Dit geldt naar hun oordeel
ook voor start- en scale ups (bijvoorbeeld fintechs5) die structureel hogere kosten moelijker kunnen dragen. Uit de nadere evaluatie blijkt
dat het verhogen van de vaste beloning om werknemers aan te trekken en concurrerend
te blijven maar tot op zekere hoogte kan.6 Ook rondom vestigings- en verplaatsingsbeslissingen naar aanleiding van de brexit
lijkt de Wbfo van invloed te zijn geweest.7 Interviewpartners geven aan dat veel marktpartijen rond de brexit serieus naar Nederland
hebben gekeken omdat Nederland aantrekkelijk was voor deze ondernemingen of in elk
geval niet onaantrekkelijker dan omringende landen als Duitsland en Frankrijk. Desondanks
besloten marktpartijen in belangrijke mate vanwege het bonusplafond niet naar Amsterdam
te komen. Ten slotte noemen interviewpartners unaniem de uitdaging van «de stapeling
der lasten» in wet- en regelgeving die in generieke zin het Nederlandse ondernemings-
en vestigingsklimaat verslechtert. De Wbfo is hierin volgens partijen een factor van
belang die in isolatie niet doorslaggevend is, maar in de samenhang wel bijdraagt
aan een verslechterde aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland, zowel op
persoons- als op instellingsniveau.
Geen aanpassing van het bonusplafond voor topbankiers en bestuurders
Veel hoofdbevindingen uit het rapport herken ik, zoals de «stapeling der lasten» van
wet- en regelgeving. In mijn visie op de financiële sector schrijf ik dat wet- en
regelgeving en goed toezicht van belang zijn voor een stabiele en integere financiële
sector maar dat we hierbij meer oog moeten hebben voor de uitvoerbaarheid en proportionaliteit
voor zowel financiële instellingen als burgers en bedrijven. Daar staat tegenover
dat het bonusplafond is ingevoerd na de financiële crisis om perverse prikkels die
de stabiliteit van het financieel stelsel aantasten of het klantbelang veronachtzamen
zoveel mogelijk te voorkomen. Uw Kamer heeft zich op dit onderwerp uitgesproken, onder
andere door de motie Dijk, die oproept om de bonusregels niet aan te passen.8 Gelet hierop zal ik de bonusregels van bestuurders in de financiële sector, zoals
topbankiers, niet aanpassen.
Belang van specialisten in de financiële sector
De financiële sector heeft te maken met nieuwe uitdagingen, zoals cyberweerbaarheid.
Door digitalisering ontstaan nieuwe afhankelijkheden en risico’s, ook voor consumenten.
Financiële instellingen zijn een interessant doelwit om met hybride dreigingen de
Nederlandse en Europese maatschappij te verstoren. Deze nieuwe veiligheidsvraagstukken
zijn een speerpunt voor financiële instellingen en dat kost extra capaciteit. Dit
maakt de beschikbaarheid van werknemers met specialistische kennis en ervaring, bijvoorbeeld
IT’ers, essentieel. Uit de nadere evaluatie blijkt dat juist voor deze groep werknemers
knelpunten ontstaan door de beloningsregels, bijvoorbeeld dat ondernemingen langer
moeten zoeken naar geschikt personeel of functie-eisen moeten afzwakken. Kwalitatief
hoogwaardig specialistisch (IT-)personeel wordt immers niet alleen gezocht door de
financiële sector maar ook door andere Europese (BigTech) bedrijven. Financiële instellingen
concurreren om dezelfde schaarse mensen met bedrijven waarvoor de beloningsregels
niet gelden.
Uit de nadere evaluatie blijkt ook dat financiële ondernemingen veelal de vaste lonen
hebben verhoogd om zoveel mogelijk competitief te blijven. Het gevolg is dat deze
ondernemingen hierdoor minder kostenflexibiliteit hebben in tijden van laagconjunctuur
terwijl het voor ondernemingen mogelijk moet zijn om in slechte tijden af te schalen.
Dit kan in het bijzonder belemmeringen opwerpen voor (innovatieve) partijen, zoals
fintechs, omdat zij structureel hoge vaste kosten vooralsnog moeilijker kunnen dragen.
Dit soort ondernemingen zouden, zeker in hun beginfase, hun werknemers liever in aandelen
uitbetalen, omdat dat scheelt in hun loonkosten. De Wbfo maakt dat echter lastiger.
Ik vind een innovatieve sector van belang en wil mij inzetten om het gunstige klimaat
voor fintechs in Nederland te behouden en versterken. Om de veiligheid van het financiële
verkeer en de innovatiekracht van de sector te borgen wil ik daarom bezien of er een
passende oplossing mogelijk is voor specialistisch personeel van financiële ondernemingen.
De Minister van Financiën,
E. Heinen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën