Brief regering : Landelijke impactanalyse aanpassen normen geurhinder veehouderijen
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 425 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2025
Met de brief van 26 november 2024 is een planning gedeeld voor de aanpassingen van
de geurnormen1. In deze brief is de Kamer geïnformeerd over de impactanalyse die is uitgevoerd.
Deze heeft als doel de mogelijke effecten van verschillende opties voor aanpassing
van de regelgeving geurhinder veehouderijen te onderzoeken. Deze analyse ondersteunt
het proces van het aanpassen van de geurregelgeving. Met deze brief ontvangt de Kamer
de rapportage van de impactanalyse.
Doel van de impactanalyse en gebruikte methode
De impactanalyse is gebaseerd op de gegevens van veehouderijen in dertien gemeenten
in Nederland. Dit gezamenlijk, vormt een representatief beeld voor gebieden in Nederland
waar er sprake is van geuremissie uit dierenverblijven van veehouderijen. De impactanalyse
geeft inzicht in de effecten van verschillende opties voor aanpassing van de standaardwaarden
en grenswaarden voor geur. De analyse richt zich op aanpassingen van de voorgrondbelasting,
dit wil zeggen de geurbelasting van een individuele veehouderij op een geurgevoelig
gebouw (bijvoorbeeld een woning).
De analyse bevat verschillende opties die uitgaan van een verlaging van de geurbelasting
op de omgeving. De selectie van de opties is gebaseerd op signalen vanuit de maatschappelijke
discussie, de uitspraak van de rechtbank Den Haag van september 20222, en voorbeelden van medeoverheden. Er zijn opties waar de eerbiedigende3 werking komt te vervallen, waar er geen verschil meer wordt gemaakt tussen wel of
niet concentratiegebied4 en waarbij het verschil tussen standaard- en grenswaarde vervalt5. Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof Den Haag op 25 maart jl. is er een
bijlage aan de rapportage van de impactanalyse toegevoegd6. Deze bijlage geeft informatie over de optie waarbij uitgegaan zou worden van een
grenswaarde van 25 OuE/m3.
Deze analyse is niet bedoeld om alle denkbare opties weer te geven. Ook niet om al
een bepaald oordeel of voorkeur voor de opties uit te spreken. Het is bedoeld om effecten
van opties voor wijziging van de regelgeving in beeld te brengen, om hierover de gesprekken
met verschillende belanghebbenden verder aan te gaan en om de mogelijke impact van
opties te duiden.
Bevindingen:
Uit de analyse volgt een aantal algemene waarnemingen:
• De bestaande regelgeving staat toe dat veehouderijen een geurbelasting veroorzaken
boven de grenswaarde ter plaatse van een geurgevoelig gebouw, zoals een woning. Dit
komt omdat een bestaande veehouderij, onder de geldende regelgeving, de vergunde geurbelasting
mag blijven houden, zolang er geen aanpassingen worden gedaan aan de stal of type
dier7.
• Een hogere geurbelasting is voornamelijk in de gebieden buiten de bebouwingscontour8 te vinden. Het verlagen van de normen zou dan ook vooral gevolgen hebben voor veehouderijen
en omwonenden in het landelijk gebied.
• Indien het aantal dierplaatsen aanzienlijk afneemt en technieken voor een lagere geurbelasting
worden toegepast, zijn er nog steeds veehouderijen die een voorgrondbelasting van
meer dan 19 OuE/m39 veroorzaken bij een geurgevoelig gebouw.
Traject aanpassing geurregelgeving
Het doel van de aanpassing van de geurregelgeving is om de leefomgeving in landelijke
gebieden te verbeteren. Het uitgangspunt voor aanpassing van de regelgeving blijft
het vinden van een goede balans tussen de belangen van met name de omwonenden, de
veehouderijen en medeoverheden.10 Het is van belang dit dan ook zorgvuldig te doen en worden daarom de nodige stappen
gezet in de komende periode, zoals toegelicht in de brief van 26 november 2024.
Het is belangrijk voor een goede beleidsontwikkeling dat alle betrokken belangen worden
gehoord en betrokken. Participatie is daarom een vast onderdeel van beleidsontwikkeling,
waarbij er met alle belanghebbenden gesproken wordt. De impactanalyse wordt tijdens
een participatietraject besproken met diverse belanghebbenden, waaronder brancheorganisaties,
medeoverheden, de GGD en milieuorganisaties. Wat betreft burgers loopt er een participatietraject
met omwonenden van veehouderijen in een zestal gemeenten verspreid over het land.
Hierbij wordt er een beeld gevormd van hun geurbeleving. Veehouders hadden ook de
mogelijkheid om te reageren op deze enquête. Het participatietraject omvat zowel een
enquête als keukentafelgesprekken met belanghebbenden.
De resultaten van de twee participatietrajecten worden in het derde kwartaal gedeeld.
De informatie die hieruit komt, wordt betrokken bij de afwegingen voor het voorstel
aan de Tweede Kamer voor aanpassing van de geurregelgeving. De Kamer wordt in het
derde kwartaal van dit jaar geïnformeerd over de voortgang van de Plan-MER en het
ontwerpbesluit.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, C.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat